GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 19 IXCIEKOIIEN STUKKEN. N°. 34. Leiden, 26 Januari 1910. Nu door het overlijden van den heer Punt, in leven reetor aan het gymnasium, tijdelijk in diens lessen moet worden voorzien, kan dit op tweeërlei wijze geschieden. Of wel er kan een tijdelijk leeraar worden aangesteld, öf de lessen kunnen door andere leeraren worden waargenomen. Curatoren zouden in dit geval aan de laatste voorziening de voorkeur geven, en bij ons college bestaat daartegen geen bezwaar. Er is echter eene moeielijkheid. Noch de verordening van 5 Juni 1879, «betreffende de inrichting en het bestuur van het gymnasium" ((iem. BI. n°. 3), noch die van 15 Mei 1902, «houdende regeling van de jaarwedden der leeraren aan het gymnasium" (Gem. BI. n°. 9) bevat eene bepaling, waarbij de belooning, welke in een dergelijk geval aan de leeraren zal worden toegekend, geregeld wordt. Zulk een bepaling bevat de verordening van 3 September 1895, «voor de Hoogere Burgerschool voor Jongens" (Gem. BI. n°. 6), zooals die ge wijzigd is bij de verordening van 28 Mei 1896 (Gem. BI. n°. 9), wèl. Wij lezen daar namelijk in art. 16, 3e lid: «In geval van een vacature wordt voor elk waargenomen lesuur een honorarium verleend van f 100.per jaar of van f 2.50 per wekelijksch lesuur. In andere gevallen wordt alleen dan, wanneer de tijdelijke toestand langer dan een maand achtereenvolgens duurt, voor elk daarna waargenomen lesuur dit honorarium uitgekeerd." Curatoren stellen nu voor een gelijkluidende bepaling in de verordening van 15 Mei 1902 (Gem.BI. n°. 9) op te nemen. Ons college kan zich daarmede zeer wel vereenigen. Wij geven U mitsdien in overweging in de verordening van 15 Mei 1902, «houdende regeling van de jaarwedden der leeraren aan het gymnasium te Leiden" (Gem BI. n°. 9) in te lasschen, een nieuw artikel 5a, waarvan de inhoud gelijk is aan dien van het bovengeredigeerde artikel 16 der verorde ning op de Hoogere Burgerschool, met deze afwijking alleen, dat het woord «wekelijksch" vóór «lesuur" daaruit zal komen te vervallen, aangezien dit woord in dit verband geen zin heeft en slechts tot misverstand kan aanleiding geven. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 35. Leiden, 24 Januari 1910. De Commissie van Financiën heeft geen bezwaar tegen de goedkeuring der meerdere uitgave van/"669.95s, vast te stellen volgens den begrootingsstaat model C, uitkeering Werklo zenfonds 1909, noch tegen den staat van af-en overschrijving, dienst 1910, groot f 750.tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van verhoogd subsidie over 1910, noch tegen wijziging van de verordening van 23 April 1908 en te lezen ten hoogste f 2250. De meerderheid der Commissie is echter van oordeel, dat een vaste som gesteld moet worden, opdat het Bestuur van het Werkloozenfonds niet ongelimiteerd over de gemeente- financièn kan beschikken. Augs. Reimeringer. J. P. Vergouwen. J. Bosch. Aan den Raad der Gemeente Leiden. N°. 36. Leiden24 Januari 1910. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat, indien de Raad besluit tot aanvulling van het Uitbreidings- en Vernieuwingsfonds der Stedelijke Gasfabriek met f 40000, ten behoeve van de gaslevering aan Leiderdorp, zij geen be denking heeft tegen den daartoe betrekkelijken begrootingsstaat. Verder deelt de Commissie U mede, dat de door Burgemeester en Wethouders bij Ing. St. n°. 23 voorgestelde wijziging der Verordening, regelende de heffing van schoolgeld aan de ge meentelijke Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen, bij haar geen bezwaar ontmoet. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 37. Leiden, 1 Februari 1910. Onder verwijzing naar het advies van de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs en het bericht van den Inspecteur, beide in de Leeskamer ter inzage nedergelegd, hebben wij de eer U de volgende aanbevelingslijst aan te bieden voor de benoeming van een leeraar in de aardrijks kunde aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens, ter voor ziening in de vacature ontstaan door het verleend eervol ontslag aan den heer C. J. Leendertz. 1°. Ch. F. H. DUMONT, Oud-Kapitein der Infanterie van het Ned. Indische leger, te Oegstgeest; 2°. H. POLVL1ET, leeraar aan het Gymnasium te Winschoten. Wij geven U in overweging thans tot eene benoeming over te gaan, maar stellen U tevens, overeenkomstig het ad vies van de Commissie van Toezicht en van den Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs, voor de benoeming voorloopig slechts voor één jaar te doen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 38. Leiden, 25 Januari 1910. Onder overlegging van nevensgaand, aan ons gericht schrijven van de Plaatselijke Schoolcommissie, geven wij U in overweging tot de benoeming van een lid dier commissie over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, den 22 Januari 1910. Ter voorziening in de vacature, in de Plaatselijke School commissie ontstaan door het aftreden van haar medelid Prof. dr. J. M. van Bemmelen, heeft zij in haar vergadering van 20 Jan. 1.1. besloten, U de volgende aanbeveling aan te bieden 1. Prof. dr. J. P. KUENEN, 2. C. A. CROMMELIN. Tot toelichting van deze aanbeveling diene, dat de PI. Schoolcommissie het zeer gewenscht acht, ter vervanging van den geleerde, van wiens verdienstelijken arbeid op het gebied van hygiënische inrichting der scholen, het L Onderwijs een lange jarenreeks de vruchten heeft genoten, als nieuw lid een deskundige te benoemen, van wien kan worden verwacht, dat hij ook in dit opzicht de Commissie met de resultaten zijner studiën van dienst zal zijn. Namens de Plaatselijke Schoolcommissie, H. C. VAN DER HEYDE, Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. N°. 39. Leiden, 29 Januari 1910. Waar inwilliging van nevensgaand verzoek van W. Goosen in strijd zou zijn met de onlangs door Uwe Vergadering vast gestelde Voorwaarden voor de openbare verpachting van de standplaatsen op de aanstaande kermis en wij in dat verzoek evenmin aanleiding kunnen vinden om u voor te stellen de standplaats voor een gebakkraam uit de openbare verpachting te lichten, geven wij U in overweging afwijzend op het adres van W. Goosen te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Utrecht 21 Januari 1910. Aan den WelEdele Heeren der Gemeente Raad te Leiden Geeft met verschuldigde eerbied te kennen W. Goosen Pot- terstr. 14 te Utrecht met het navolgende verzoek om van UEd. een plaats te mogen hebben voor mijn net ingerichte Gebak kraam 7 Meter front en 4 Meter diep om alleen te mogen staan op de plaats waar verleden jaar van Wely en de Nies heeft gestaan dit wil zeggen alleen op de Aalmarkt te mogen staan gedurende de kermis in 1910 en wil betalen de som van f 150 (zegge) Hondert fijftig gulden Hopende UEd zult inzien daar anders de plaats maar 10 of 20 gulden opbracht en wil bij toesteming direct betalen Üp voorhand mijne dank zeggend verblijf ik met de meeste Hoogachting UEd. Dw. Dienaar W. Goosen. N°. 40. Leiden, 29 Januari 1910. Met het oog op de steeds toenemende vermeerdering harer werkzaamheden en ter voorkoming dat het toezicht der com missie over de r.uim 30 lagere scholen in deze gémeente zou verslappen, dringt de Plaatselijke Schoolcommissie op uitbrei ding van haar ledental van 12 tot 16 aan. Onzerzijds bestaat daartegen geen bezwaar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 1