8
het aanbieden van eene behoorlijke jaarwedde niet bij machte
is geweest de vacature binnen den gestelden termijn te doen
vervullen."
In art. 5 tweede lid worde gelezen:
»Het Bestuur der school" in plaats van »het Hoofd der school".
J. P. Vergouwen.
N°. 16. Leiden, 6 Januari 1910.
Reeds bij haar schrijven van den 3en November van het
vorige jaar werd ons door de Noord-Zuid-Hollandsche Tram
weg Maatschappij ter goedkeuring aangeboden het in de Lees
kamer liggende plan voor den aanleg van een electrische
trambaan op het gedeelte van den Rijnsburgerweg, begrepen
tusschen de lijn der Holl. IJzeren Spoorweg Mij. en de Poel
brug. Wij hebben gemeend de behandeling dezer aanvrage
te moeten aanhouden, totdat omtrent de concessievoorwaarden
voor den aanleg der lijn door de stad overeenstemming zou
zijn verkregen. Nu de gestelde voorwaarden door de maat
schappij bij haar schrijven van 28 December 11. zijn aanvaard,
kan ook tegen het verleenen der vergunning voor den aanleg
der lijn op den Rijnsburgerweg geen bezwaar meer bestaan.
Tegen het overgelegde plan rezen echter bij ons college
ernstige bedenkingen. Volgens dat plan toch zou een van
de beide aan te leggen sporen op den ouden Rijnsburgerweg
gelegd worden met behoud van de boomenrij aan beide kan
ten van den weg; het tweede spoor zou dan komen op het
nieuwe begrinde gedeelte van den weg, tusschen de boomen
en het trottoir. Geschiedt dit, dan zou, naar wij meenen, met
de eischen der openbare veiligheid niet voldoende rekening
worden gehouden. Immers de Rijnsburgerweg is reeds thans
zeer smal en bij de steeds toenemende bebouwing aan weers
zijden van dien weg neemt ook het verkeer zoowel te voet,
als per as, er regelmatig toe Wanneer nu op dezen reeds
zoo smallen weg nog een electrische tram komt rijden, dan
zou dit zoowel voor het overige verkeer als voor het tram
verkeer zelf ernstige gevaren opleveren. Wij meenden dan ook
dat het plan zooals het was ingediend bezwaarlijk voor goed
keuring vatbaar was.
Dezerzijds is daarom een ander plan ontworpen. Volgens
dat plan zullen de boomen aan de oostzijde van den weg
worden gerooid en langs het troittoir een nieuwe boomemij
worden aangebracht. De geheele weg zal dan worden opge
hoogd, voor een behoorlijke afwatering zal worden zorg ge
dragen en het thans nog begrinde gedeelte van den weg zal
worden bestraat. Üp die wijze zal een rijweg worden verkre
gen ter breedte van IIVa meter, breed genoeg dus om behalve
het dubbel spoor voor de tram, dat dan in het midden zal
worden gelegd, aan weerszijden nog ruimte genoeg te laten
voor een rijtuig.
De kosten van dit geheele werk worden door ons geraamd
op f 6000. Het kwam ons billijk voor, dat de helft dier
kosten, tot een maximum van f 3000.door de maatschappij
zou worden gedragen. Immers al heeft ook de gemeente zelve
bij deze wegverbetering groot belang, het is de tramaanleg
die haar noodzakelijk maakt en zonder dien aanleg zou wel
licht nog in geen tientallen van jaren deze verbreeding noodig
zijn geweest.
Wij verzochten daarom aan de maatschappij ons te willen
mededeelen of zij bereid zou zijn voor- de helft, tot een maxi
mum van f 3000.in de kosten dezer wegverbetering bij
te dragen. En tot onze voldoening mocht het antwoord op
deze vraag bevestigend luiden. Want al meende ook de maat
schappij naar billijkheid niet verplicht te zijn in de door ons
voorgestelde wegverbetering meer bij te dragen dan f2100
zoo was zij toch bereid, met het oog op de indirecte voor
deden, welke ook zij daaraan in de toekomst zou kunnen
ontleenen, een bijdrage in eens van f 3000.- te betalen, mits
hare werkzaamheden zich zouden bepalen tot het aanschaffen
van sporen, kabels en bovenleiding en het leggen en stellen
daarvan en derhalve de noodige grond- en bestratingswerken
door en voor rekening van de gemeente zouden worden uit
gevoerd en voorts op voorwaarde dat de voor den aanleg van
het baanvak ingediende plannen overigens zouden worden
goedgekeurd, zooals zij door haar waren aangeboden.
Tegen de aanvaarding dezer voorwaarden kon uitteraard
geen bezwaar bestaan.
Op grond van een en ander geven wij U mitsdien in over
weging
1° aan de Noord-Zuid-Hollandsche Tramwegmaatschappij,
behoudens rechten van derden, vergunning te verleenen tot
het gebruiken van den Rijnsburgerweg ten behoeve van de
exploitatie der electrische tramwegen LeidenKatwijk en
Leiden—Noordwijk, onder de navolgende voorwaarden:
1°. dal de rails (dubbel spoor) worden gelegd in het midden
van den verbreeden straatweg overeenkomstig de nader door
ons college te geven voorschriften
2°. dat alle werken ten behoeve van den tramaanleg wor
den uitgevoerd en onderhouden ten genoegen van ons college
3°. dat het vrijblijvende profil naast de tramrails op de
Poelbrug zal worden verruimd tot 4.15 M;
4°. dat de aangelegde werken, door en voor rekening van
de maatschappij ten genoegen van ons college zullen moeten
worden gewijzigd of verbeterd, wanneer ons college dit in
het belang van de openbare veiligheid of ten behoeve van
door de gemeente uit te voeren werken noodzakelijk mocht
achten
5°. dat het onderhoud der bestrating tusschen de beide
uilerste rails, alsmede aan weerszijden daarvan over een breedte
van 0,50 M zal geschieden van gemeentewege voor rekening
van de maatschappij
6°. dat door de maatschappij zal worden betaald aan de
gemeente, als bijdrage in de kosten van de verbreeding van
den Rijnsburgerweg volgens het in de Leeskamer liggend
plan, een bedrag van 3000.zullende die verbreeding, het
leggen der rails niet inbegrepen, van gemeentewege worden
uitgevoerd
7°. dat ongeveer ter hoogte van de Mat ienpoelstraat zal
worden gevestigd een halteplaats ten behoeve van het verkeer
in beide richtingen;
8° dat het electrisch trambedrijf over dit baanvak niet zal
mogen worden in exploitatie gebracht alvorens met de exploi
tatie der electrische tramlijn door de stad wordt begonnen;
9°. dat de vergunning wordt verleend voor den duur der
exploitatie der beide bovengenoemde lijnen en dat, wanneer
met de exploitatie wordt opgehouden, de rails, de palen en
al wat verder tot den tramweg behoort, zal worden verwijderd
en de weg ten genoegen van ons college zal worden in orde
gemaakt binnen 6 maanden na daartoe van ons college
ontvangen aanschrijving, op straffe van verbeurte van het
materieel
10°. dat door de maatschappij als waarborg voor de richtige
nakoming van de aan deze vergunning verbonden voorwaarden
een bedrag van ƒ300 in de gemeentekas zal worden gestort.
11°. over te gaan tot de vaststelling van den hierbij over-
gelegden begrootingsstaat, model C, groot f 6000.waarvan
f 3000.uit den post van Onvoorziene Uitgaven zullen
worden gevonden.
Op dien post zijn thans nog f 11430.beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 17. Leiden, 7 Januari 1010.
Bij uw besluit van den 2en December 1.1. (Ingek. Stukk.
No. 317) werd besloten eenige straten in het Oranje-Nassau
kwartier kosteloos in eigendom en onderhoud bij de gemeente
over te nemen. Tot die straten behoort ook een gedeelte van
de Willemstraat, omdat alleen dat gedeelte der straat aan
weerszijden bebouwd was De straat in haar geheel was nog
niet aan weerszijden over meer dan de helft bebouwd; het
beginsel, dat, gelijk u bekend is, bij de beoordeeling van de
vraag of een straat voor overneming vatbaar is, steeds pleegt
te worden in acht genomen.
Toch komt het ons bij nadere overweging voor, dat. er in
dit geval wel aaideiding bestaat om bij uitzondering van dat
beginsel af te wijken. Het niet over te nemen gedeelte der
straat, dat trouwens ook reeds voor een deel bebouwd is, is
namelijk een klein onderdeeltje van een geheel stratencomplex,
tot welks overneming bij bovenbedoeld Raadsbesluit besloten
werd. Het komt ons voor inderdaad in het belang der gemeente
te zijn, dat thans tegelijk met al die andere straten ook dit
gedeelte aan de gemeente overga.
Mitsdien geven wij U in overweging uw besluit van 2 De
cember 1909 tot overneming van de daarbij aangewezen straten
in het Oranje-Nassau kwartier alsnog in dien zin te wijzigen,
dat niet een gedeelte van de Willemstraat, maar die geheele
straat in de overname zal begrepen zijn.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N° 18. Leiden, 7 Januari 1910.
Nevensgaand verzoek is naar wij meenen niet voor inwil
liging vatbaar. Toen adressant bij onderhandsch contract de
standplaats voor een stoomcarroussel voor den tijd van drie
jaren van de gemeente heeft gepacht, deed hij dit, omdat hij
zulk een onderhandsche pacht meer in zijn belang achtte,
dan zich telken jare aan den onzekeren uitslag van een
openbare vei pachting bloot te stellen. En hij heeft daarbij