5 Mitsdien geven wij U in overweging te besluiten het op de overgelegde teekening met roode arceering aangeduide gedeelte van den Maredijk, na dat voor zooveel noodig aan den openbaren dienst te hebben onttrokken, tegen den prijs van 5.per M2 te verkoopen aan M. Couvee en P. J. Christiaanse voorncemd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 11 December 1909. Aan den Edelachtbare Raad der gemeente Leiden. Geven met gepasten eerbied te kennen M. Couvée te Leiden en P. J. Christiaanse te Oegstgeest, dat ze van Notaris M. M. C. van der Loo, te Rotterdam, gekocht hebben een perceel bouwterrein, gelegen Maredijk hoek Schutterstraat, kadastraal bekend Sectie L N°. 766 en volgens de koopacte van den vorigen eigenaar, groot 335 M2, welke grootte ook aangegeven wordt door een reeds lang bestaande damplank, dat nu echter bij onderzoek op het kadaster blijkt, dat een gedeelte van deze grond geteekend staat als behoorende aan de Gemeente Leiden, wat natuurlijk aan een fout bij vroegere metingen te wijten is, dat zij hierdoor zeer in hunne belangen ge schaad worden, waar zij ten eerste zoodoende minder terrein krijgen dan ze gekocht hebben en ten tweede hier door niet zullen kunnen bouwen wat ze zich gedacht hadden, zoodat het terrein een groot deel van zijn waarde verliest. Redenen, waarom zij U beleefd verzoeken hun alsnog den grond waarop ze volgens voornoemde koopacte recht hebben af te staan, öf tegen betaling der overdrachtskosten, of wan neer dit onmogelijk kan, tegen een billijke vergoeding. 't Welk doende enz. Uw Edelachtbar. dw. dn., M. Couvée. P. J. Christiaanse. N°. 13. Leiden, 4 Januari 1910. Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te geven, ter voldoening aan het voorschrift vervat in artikel 11 van het Koninklijk Besluit van 19 December 1900 (Staatsblad N°. 202), aan Gedeputeerde Staten het volgende verslag uit te brengen aangaande de wijze, waarop het op de gemeente- begrooting voor 1908 voor schoolkindervoeding toegestaan bedrag is besteed. »De op de begrooting voor het dienstjaar 1908 voor school kindervoeding uitgetrokken som van ƒ500.werd als subsidie uitgekeerd aan de vereeniging sSchoolkindervoeding", die zich het verstrekken van voeding aan kinderen, ter bevordering van schoolbezoek, ten doel stelt De vereeniging verstrekt alleen aan die kinderen voeding, die uit hoofde van gebrek aan voeding niet. of niet trouw ter school komen of van wie het te verwachten is, dat zij zonder verstrekking van voeding niet geregeld de school zullen blijven bezoeken. In het vereenigingsjaar Mei 1908--Mei 1909 ving de voeding aan op 7 December 1908 en eindigde zij op 18 Maart 1909. Gedurende dien tijd werden 573 kinderen in de eerste maand 3 malen per week en voor de rest van den tijd 4 malen per week gespijzigd, n.l.: 118 van de openbare lagere school der 4e klasse No. 1, aan de Gortestraat; 117 van de openbare lagere school der 4e klasse No. 2, in de Brandewijnsteeg; 7 van de openbare lagere school der 3e klasse No. 1aan het Plantsoen 46 van de openbare lagere school der 3e klasse No 2, aan de van der Werfstraat; 5 van de openbare lagere school der 3e klasse No. 3, aan de Mare; 1 van de openbare lagere school der 3e klasse No. 4, aan de Langebrug; 10 van de openbare lagere school der 3e klasse No. 5, aan den Maresingel; 19 van de openbare lagere school der 3e klasse No. 7, aan den Zuidsingel; 2 van de openbare lagere school der 3e klasse No. 8, aan de Heerenstraat; 40 van de school der vereeniging voor Christelijk onderwijs ten behoeve van on- en minvermogenden, aan de Middelste- gracht 34 van de Roomsch-Katholieke school, behoorende tot het gesticht »de Voorzienigheid", aan de Hoogewoerd 80 van de Roomsch-Katholieke school aan de Pelikaan straat en 92 van de Roomsch-Katholieke Jongensschool aan de Haar lemmerstraat; terwijl 2 kinderen van de openbare lagere school der 3e klasse No. 6, aan de Paul Krugerstraat, gedurende den tijd dat hun vader werkloos was, aan de maaltijden deelnamen. De verstrekking van voedsel had rechtstreeks aan de kinderen zeiven plaats, buiten de gewone schoollokalen en wel in het gebouw der vereeniging van den H. Vincentius a Paulo, waar enkele lokalen welwillend ter beschikking werden gesteld. De inkomsten der vereeniging beliepen ƒ2586.495, waarvan 724.50 aan contributies van leden, 1361.995 aan vrijwillige bijdragen en 500.aan subsidie van de gemeente werd genoten. Uitgegeven werd een bedrag van 2704.675, n.l. 2228.25 voor voedsel, 210.52s voor uitgaven van allerlei aard, als: schoonhouden der lokalen, aanschaffen van tafelgoed, drukwerk, enz., en 265.90 tot dekking van het tekort over het ver eenigingsjaar 1907/1908 De voorwaarden, bedoeld in art. 10 van het Kon. besluit van 19 November 1900 (Staatsblad N°. 202), werden door de vereeniging behoorlijk nageleefd." Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N9. 14. Leiden, 4 Januari 1910. Ter voorziening in de vacatures van lid der commissie tot wering van schoolverzuim, welke den 31en Januari a.s. zullen ontstaan tengevolge van de periodieke aftreding van de heeren G. J. Bik, Ph. Rank, J. B. Meijnen, A. van der Meer, A. J. Binnendijk en H. C. van der Heijde, hebben wij de eer U, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 2 van het Koninklijk Besluit van 16 November 1900 (Staatsblad N°. 200), de volgende aanbevelingen van twee benoembaren aan te bieden: Voor de le categorie: G. J. BIK en H. J. VAN KERK HOEF. Voor de 2e categorie: Ph. RANK en J. F. L. RIETDIJK. Voor de 3e categorie: 10. J. B. MEIJNEN en J. H. J. KUIJPERS; 2°. A. VAN DER MEER en D. G. VAN DER HORST. Voor de 4e categorie: 1°. A. J. BINNENDIJK en G. VAN DRIEL; 2°. H. C. VAN DER HEIJDE en F. A. DEE. Wij verzoeken U thans tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 15. Leiden, 5 Januari 1C10. Het door de Commissie voor de Huishoudelijke Verorde ningen omtrent ons voorstel tot subsidieering van de bijzondere bewaarscholen uitgebracht rapport, alsmede de op dat voorstel ingediende amendementen geven ons aanleiding alsnog het volgende onder uwe aandacht te brengen. Bij art. 2 spreekt de Commissie voor de H. V. de wensche- lijkheid uit, dat de vraag, of met het oog op het aantal leer lingen subsidie mag worden verleend, worde beoordeeld naar het aantal leerlingen, die op 15 Januari van het jaar als werkelijk schoolgaande bekend staan. Immers, merkt de com missie op, wijziging van het aantal leerlingen na dien tijd mag geen reden zijn om in den loop van het jaar de subsidie in te trekken. Wij zijn dit laatste volkomen met de commissie eens, maar willen er toch op wijzen, dat teruggang van het aantal leer lingen in den loop van het jaar ook naar ons voorstel geens zins intrekking van de subsidie tengevolge behoeft te hebben. Immers de bepaling van art. 14 is slechts facultatief en niet imperatief, en nu is het toch zeker niet van Burgemeester en Wethouders te verwachten dat zij van de hun in art. 14

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1909 | | pagina 5