180
DONDERDAG 2 DECEMBER 1909.
De Voorzitter. Er is nu nog bij mij ingekomen een
schrijven van den heer Vergouwen, luidende:
»In de aanstaande Raadszitting zou ondergeteekende gaarne
antwoord hebben op de vragen, hoe het komt, dat er geen
ligplaatsen meer beschikbaar zijn voor loggers en bommen
en of er alsnog in voorzien zou kunnen worden, wanneer
mocht blijken, dat de reeders van Katwijk voor hunne vaar
tuigen Leiden als oplegplaats de voorkeur gaven.
Verlangt de heer Vergouwen dit schrijven nader toe te
lichten
De heer Vergouwen. M. d. V. Het heeft mij bevreemd,
dat, verleden week in de courant een kennisgeving van den
havenmeester is gepubliceerd, dat er geen ligplaats meer be
schikbaar is voor komende loggers of bommen. Ik meen, dat
het in het belang is van de gemeente Leiden, om die schepen
zooveel mogelijk ligplaats te verschaffen, in de eerste plaats,
omdat zij toch haven- en liggeld betalen en in de tweede
plaats, omdat er door die schepen allicht wat verdiend kan
worden. Timmerlieden, smeden, schilders e. d. verdienen er
licht wat aan en ook brengen die schepen wat meer vertier,
zoodat de gemeente Leiden, behalve dat zij direct gebaat
wordt door het haven- en liggeld, ook indirect voordeel er
van heeft door hetgeen er voor verbruikt, verteerd of aange
schaft wordt. Ik meen dus, dat het wel degelijk in het belang
van de gemeente Leiden is, om den reeders van Katwijk en
Noordwijk zooveel mogelijk ligplaats voor hun schepen te
verschaffen. Bovendien zit er een massa Leidsch geld in die
schepen, zoodat ook de Leidsche ingezetenen er mee gebaat
worden, voorzoover zij er financieel belang bij hebben. In 't
algemeen genomen kan de gemeente er slechts beter van
worden.
De Voorzitter. Ik ben het met den heer Vergouwen wel
eens, dat die schepen Leiden voordeel aanbrengen, maar ik
zou niet willen onderschrijven, wat hij gezegd heeft, dat het
in het belang is van de gemeente, om ze zooveel mogelijk
toe te laten. Ze brengen veel stagnatie in de vaart. Er kan
dan ook slechts een beperkt aantal worden toegelaten. Burge
meester en Wethouders hebben echter nog geen gelegenheid
gehad, om naar aanleiding van uw verzoek een grondig onder
zoek in te stellen, omdat de tijd daarvoor te kort was en zij
stellen zich dus voor, in een volgende vergadering nader
hierop terug te komen en u zoo volledig mogelijk van ant
woord te dienen.
De heer Fokker. M. d. V. Ik zou gaarne nog een vraag
willen doen. Als ik goed ben ingelicht, dan zijn de moeilijk
heden omtrent het Idiotengesticht tot een einde gekomen en
kan met den bouw worden begonnen. Ik zou daarom Burge
meester en Wethouders, of liever de commissie voor Endegeest
en Rhijngeest willen vragen, om met zooveel mogelijken spoed
den bouw te doen aanvangen in verband met de werkloosheid.
Er zou dan dadelijk met grondwerk kunnen worden begonnen,
zoodat aan de werkloosheid in deze gemeente tegemoet zou
worden gekomen, wanneer het werk met zooveel mogelijken
spoed wordt aangevangen.
De heer Korevaar. M. d. V. Het is een vraag, wier beant
woording tot de taak van de commissie voor Endegeest en
Rhijngeest behoort. Ik weet niet, hoe het met haar plannen
staat.
De heer van der Elst. Ik kan daaromtrent niets zeggen.
De Voorzitter. Ik geloof zeker, dat het in de bedoeling
van de commissie voor Endegeest en Rhijngeest ligt, om
zoo spoedig mogelijk met het werk te doen aanvangen.
De heer Fokker. M. d. V. Zouden Burgemeester en Wet
houders dan zoo beleefd willen zijn, aan de commissie voor
Endegeest mee te deelen, dat die vraag hier gedaan is?
De Voorzitter. Dat willen wij doen.
De heer Sijtsma. Ik zou een soortgelijke vraag willen doen,
waar Burgemeester en Wethouders wél op kunnen antwoorden,
omdat het hunne zaken betreft. Het veld aan den Zoeterwoud-
schen Singel moet worden opgehoogd en gereedgemaakt voor de
studenten. Stellen Burgemeester en Wethouders zich voor,
dit nog vóór den winter te doen?
De heer Korevaar. M. d. V. Binnen eenige dagen zal de
aanbesteding plaats hebben. Men is al bezig voor de Gasfabriek
een gedeelte van den Singel uit te diepen, en die grond wordt
ook overgebracht naar het terrein.
Niemand verder het woord verlangende, wordt de vergadering
gesloten.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.