152 Tramweg Maatschappij vergunning wordt verleend tot het hebben en exploiteeren van een tramverbinding met boven- grondsche electrische beweegkracht in deze gemeente, en van de krachtens art. 2 dier voorwaarden met de maatschappij te sluiten overeenkomst betreffende de levering van electrischen stroom ten behoeve van dat trambedrijf; een en ander onder voorbehoud dat de sub 1° en 2° bedoelde besluiten eerst van kracht zullen worden, wanneer de sub 3<> bedoelde overeenkomsten zullen zijn tot stand gekomen. YOORWA ARDEN, waaronder de gemeente Leiden aan de Noord- Zuid-Hollandsche Tramweg-Maatschappij vergunning verleent tot het hebben en exploiteeren van een tram- verbinding met bovengrondsche electrische beweeg kracht, over den Hoogen Rijndijk, van af de plaats, waar het toekomstige provinciale kanaal den straatweg zal T11 Hoogewoerd, ïuiseiijt e an age, jjgns^raa^ Levendaal, Steenschuur, Breestraat, Kort-Rayenburg, Prinsessekade, Steenstraat en Stationsweg, met aansluiting: ten Oosten aan den eventueel aan te leggen electrischen tramweg in de richting Bodegraven en ten Noord-westen aan de even tueel aan te leggen electrische tramwegen naar Katwijk, Noordwijk en Haarlem. Artikel 1. De vergunning wordt verleend voor 40 jareningaande op den dag, waarop de Maatschappij haar aanvaardt. Artikel 2. De Maatschappij verbindt zich met de Gemeente een over eenkomst te sluiten volgens het aan deze vergunning gehechte concept betreffende de levering van electrischen stroom uit de Stedelijke Electriciteitsfabriek. Onverminderd de rechten en verplichtingen voor partijen uit die overeenkomst voortspruitende, betaalt de Maatschappij over ieder jaar, waarin de Maatschappij geen electrischen stroom uit de Stedelijke Electriciteitsfabriek betrekt, jaarlijks, in Januari, aan de Gemeente een recognitie van 25 cent per strekkenden meter krachtens deze concessie geëxploiteerd wordend enkel of dubbel spoor. Artikel 3. Indien tot aanleg en exploitatie van andere lijnen binnen de Gemeente mocht worden besloten, heeft de Maatschappij het recht den aanleg en de exploitatie dier lijnen op zich te nemen. Mocht de Maatschappij weigeren op de daarbij aan geboden voorwaarden binnen den bij Raadsbesluit bepaalden termijn van dit recht gebruik te maken, dan kan de Gemeente zelf den aanleg en de exploitatie op zich nemen of aan derden opdragen, onder voorbehoud, dat de voorwaarden (de tarieven daaronder begrepen), waarop de aanleg en de exploitatie zul len geschieden, geheel dezelfde blijven als die, welke aan de Maatschappij zijn aangeboden. Nog heelt de Gemeente de bevoegdheid om den aanleg en de exploitatie van andere lijnen onder deze concessievoorwaar den aan de Maatschappij op te dragen, mits de Gemeente haar daarvoor een minimum opbrengst garandeere van 20 cents per motorwagen-kitometer. Artikel 4. De Maatschappij moet toelaten, dat van de lijnen hetzij door de Gemeente, hetzij door andere tramwegondernemingen, bedoeld in artikel 3, aan welke laatste zulks door den Raad vergund is, over lengten van ten hoogste 1000 meters gebruik gemaakt wordt. Geschiedt dit door andere tramwegondernemingen, dan zullen deze de door Burg. en Weth. tot voorkoming van stoornis in den dienst te stellen voorwaarden moeten nakomen en aan de Maatschaijpij moeten betalenvoor het medegebruik der lijn vijf cents per wagenkilometer en voor het eventueel verbruik van den electrischen stroom eene vergoeding, waar omtrent beide partijen zich in gemeen overleg met elkander zullen hebben te verstaan. Bij verschil van meening omtrent deze laatste vergoeding zal zij in hoogste ressort door Burg. en Weth. worden vastgesteld. Maakt de Gemeente zelf van de lijnen gebruik, dan is even eens voor het medegebruik der lijn vijf cents per wagen kilometer verschuldigd en wordt de voort, den electrischen stroom te betalen vergoeding bij verschil van meening, door de in art. 15 bedoelde scheidsrechters vastgesteld. Artikel 5. Het blijft aan de Maatschappij overgelaten zich voor den bouw en de exploitatie der tramlijnen van de vereischte ver gunning van derden te voorzien. Artikel 6. De Maatschappij kiest ten opzichte van alle betrekkingen tusschen haar en het Gemeentebestuur, domicilie ter griffie van het Kantongerecht te Leiden. Artikel 7. De vergunning kan door de Gemeente worden ingetrokken, indien: 1° de vergunning niet is aanvaard vóór den 19 2°. de Maatschappij in staat van faillissement verklaard of ontbonden is of de exploitatie van den tramweg gestaakt wordt; 3°. door de Maatschappij een of meer der bepalingen dezer ver gunning zijn geschonden of niet zijn nagekomen en de Maat schappij niet binnen 14 dagen na schriftelijke waarschuwing door Burg. en Weth. alsnog die bepalingen nakomt of met de schending ophoudt, een en ander onverminderd de be voegdheid boete te heffen krachtens art. 11. In het geval, sub 3°. bedoeld, is de Maatschappij bevoegd binnen voorschreven termijn van veertien dagen de beslissing van scheidsrechters overeenkomstig artikel 15 in te roepen. Maakt zij hiervan gebruik, dan kan de vergunning eerst worden ingetrokken, indien de Maatschappij door arbiters wordt in het ongelijk gesteld en niet alsnog binnen een door arbi ters te bepalen termijn aan hare verplichtingen voldoet. Artikel 8. Deze vergunning mag niet, ook niet ten deele, zonder toe stemming van den Gemeenteraad worden overgedragen. Artikel 9. Aan de aanschrijvingen van Burg. en Weth. alsmede aan de bevelen der Politie, gedaan in verband met het gebruik van den openbaren weg en op grond van bestaande of nog te maken verordeningen, moet door de Maatschappij worden voldaan, zonder dat zij deswege eenige schavergoeding kan vorderen. Artikel 10. De Maatschappij vrijwaart de Gemeente tegen alle vorderingen van derden wegens schade, ontstaan door den aanleg, de inrichting, het onderhoud of de exploitatie van den tramweg. Artikel 11. Door Burg. en Weth. kunnen aan de Maatschappij boeten worden opgelegd, tot een bedrag van ten hoogste duizend gulden, voor elke handeling of nalatigheid harerzijds in al- wijking van de voorwaarden dezer vergunning. De mededeeling dat boete is opgelegd, geschiedt per aangeteekenden brief. De Maatschappij is bevoegd binnen veertien dagen, nadat haar die mededeeling bereikt heeft, aan de beslissing van scheidsrechters overeenkomstig artikel 15 de vraag te onder werpen. of de boetetoepassing terecht heeft plaats gehad. Zij zal alsdan eerst tot betaling der boete verplicht zijn, indien zij door arbiters is in het ongelijk gesteld. Artikel 12. Als waarborg voor de nakoming dezer voorwaarden zal de Maatschappij, tegelijk met de aanvaarding der vergunning, bij de Gemeente storten een sotn van vijf duizend gulden in geldswaardige papieren, ten genoegen van Burg en Weth. De coupons dier effecten zullen vóór of op de vervaldagen aan de Maatschappij worden uitgereikt. Wanneer de beurswaarde dier papieren beneden f 5000.daalt, moeten zij op de eerste aanmaning van Burg. en Weth. tot die waarde worden aan gevuld. Uit dit waarborgfonds kunnen Burg. en Weth. verhalen de ingevolge artikel 11 opgelegde en onherroepelijk geworden boeten, alsmede de kosten van werken, bedoeld bij artikel 21 2e lid en van die, welke de Gemeente bij nalatigheid van de Maatschappij heeft uitgevoerd, terwijl het fonds door de Maat schappij steeds binnen acht dagen na ontvangst van een aan- geteekend schrijven van Burg. en Weth. tot het oorspronke lijk bedrag moet worden aangevuld. Artikel 13. Alle kosten, op het verleenen dezer vergunning, of de ter uitvoering daarvan op te maken stukken vallende, komen ten laste der Maatschappij. Artikel 14. Deze vergunning laat onverkort alle rechten, welke de Ge meente heeft, om van de Maatschappij, evenals van alle inge zetenen, rechts- en andere personen, nu of later, belastingen te heffen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1909 | | pagina 4