DONDERDAG 11
NOVEMBER 1909.
167
sierlijkheid voldoet. Wij zullen er voor zorgen, dat de auto
maten net geverfd worden en goed in de verf blijven, want
ook het onderhoud er van ten genoege van Burgemeester en
Wethouders, is den betrokkene opgedragen.
De beraadslaging wordt gesloten en op het verzoek zonder
hoofdelijke stemming conform het praeadvies besloten.
XI. Verzoek van H. Blans Kzn. om vergunning tot demping
van twee gedeelten sloot langs den Hoogen Rijndijk, vóór de
perceelen kad. bekend gemeente Leiden, Sectie M nis 918,
922 en 923.
(Zie Ing. St. n°. 295).
De Voorzitter. Mocht het geval zich voordoen, dat adres
sant het gedempte gedeelte alleen dan aan de gemeente wil
overdoen, wanneer deze de overdrachtskosten betaalt, dan zal
gehandeld moeten worden overeenkomstig hetgeen staat op
blz. 132. Dan toch zal aan een dergelijke vergunning de
conditie moeten verbonden worden, dat om het terrein een
ijzeren hek op steenen voet ter afscheiding van het grond
gebied van de gemeente moet worden gemaakt.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierop conform het prae
advies besloten.
XII. Verzoek van de N. Z. Holl. Tramwegmaatschappij om
vergunning tot demping van 2 slooten aan den Hoogen
Voortweg onder Oegstgeest en tot het graven van een ver
bindingsslootje.
(Zie lng. St. n°. 296).
De heer de Vries. M. d. V. Ik zou gaarne een kleine op
merking maken. Ik zie onder voorwaarde 8, bij de eerste
vergunning staan, dat den Raad in overweging wordt gegeven,
de vergunning te doen vervallen, wanneer daarvan op 1 Januari
1910 geen gebruik is gemaakt. Het komt mij voor, dat dit
een noodeloos korte termijn is, en dat het eigenlijk niet
aangaat, de maatschappij op te leggen, tegen dien tijd geheel
klaar te zijn, te meer daar haar zaken nog niet geheel voor
elkaar zijn. Ik zou daarom willen vragenis er bij het Dage-
lijksch Bestuur geen bezwaar, dien termijn iets te verlengen?
Zoo niet, dan stel ik voor, dien met een maand of drie te
verlengen.
De Voorzitter. Er is bij Burgemeester en Wethouders geen
bezwaar tegen, dien termijn iets ruimer te nemen. Wij zouden
b.v. kunnen zeggen: 1 Maart 1910. Wanneer de heeren daar
geen bezwaar tegen hebben, dan wijzigen wij onze voordracht
in dezen zin, zoodat sub 8° gelezen wordt in plaats van 1
Januari: 1 Maart 19i0.
De beraadslaging wordt gesloten en het aldus gewijzigde
praeadvies zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
XIII. Voorstel tot het openen van het bij art. 29, 7e lid,
der wet op het Lager Onderwijs bedoelde overleg met den
Districts-Schoolopziener, ten aanzien van de benoeming van
een hoofd der Jongensschool 2e klasse.
(Zie Ing. St. No. 291.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aange
nomen.
XIV. Voorstel:
a. tot aankoop ten behoeve van de Gasfabriek van de per
ceelen, kad. bekend gemeente Leiden, Sectie B Nis. 538 en
539 en tot beschikbaarstelling van de voor dien aankoop
benoodigde gelden.
b. tot aanvulling van het uitbreidings- en vernieuwingsfonds
der Stedelijke Gasfabriek
(Zie lng. St. No. 289).
De heer Fokker. M. d. V. Ik zou een vraag willen doen.
Wanneer nu tot dien aankoop wordt, besloten, dan is de Raad
toch nog niet gebonden aan de verbouwing, niet waar? Ik
meen, dat deze er geheel buiten staat.
De Voorzitter. Deze verbouwing staat er natuurlijk buiten.
Die komt pas later aan de orde.
De heer Korevaar. M. d. V. De verbouwing staat er zeker
buiten, en deze komt ook niet in den Raad Die zal bekostigd
worden uit het vernieuwingsfonds, dat de Raad daartoe reeds
heeft aangewezen.
De heer Fokker. M. d. V. Het komt mij voor, dat wij toch
wel eenigszins onvoorbereid staan tegenover die quaestie. Ik
had verwacht, dat wij deze verbouwing in den Raad zouden
krijgen. Maar moeten wij daar nu zoo ineens over be
slissen Ik heb geen gelegenheid gehad, mij op de hoogte te
stellen, of die verbouwing nu beslist noodzakelijk was. Moet
de Raad nu maar ineens beslissenEr zal een nieuw kantoor
komen voor de Gasfabriek Dat zou ik toch wel een beetje
sterk vinden. Van het kantoor wordt verder in de voordracht
niet gesproken. Er staat, dat die huisjes zullen moeten worden
gekocht, en daar heb ik geen bezwaar tegen, maar als wij
nu tegelijkertijd, op grond van een brief, die in de Leeskamer
heeft gelegen, moeten besluiten tot verbouwing, dan vind ik,
dat dat wel een beetje al te haastig gaat.
De Voorzitter Er is eenig misverstand bij u. De Commissie
voor de Gasfabriek is van oordeel, dat, voor de uitbreiding
van de onder haai' beheer staande inrichting, een nieuw kantoor
noodigis. Dat kantoor nu wordt bekostigd uit het vernieuwings
fonds. Zij vraagt aankoop van deze huisjes, omdat ze die voor
het kantoor noodig heeft, maar die verbouwing bekostigt zij
uit eigen middelen, nl. uit het uitbreidings- en vernieuwings
fonds. Strikt genomen, kan dus de Commissie in deze op
eigen gezag handelen, als de Raad het fonds maar voldoende
sterk maakt Dan kan zij tot den bouw overgaan. Maar natuurlijk
kunnen wij de Commissie voor de Gasfabriek in dit geval niet
ter wille zijn, of dat is eigenlijk niet de juiste term
wij kunnen weigeren, haar de middelen te verschaffen, en dan
is natuurlijk de zaak afgesprongen.
De heer Fokker M. d. V. Men heeft, wanneer men gaat
verbouwen, die huisjes noodig, en ze worden eigendom van
de gemeente, zoodat de gemeente ze feitelijk moet verschaf
fen. Nu wil ineens die commissie de huisjes, die onder beheer
staan van Burgemeester en Wethouders, naar zich toe halen.
Krijgen door dit raadsbesluit, waarin hierover niets staat,
Burgemeester en Wethouders dan de bevoegdheid, de huisjes
over te dragen aan de Commissie voor de Gasfabriek die ze
dan zal sloopen? Met de regelen van ons gemeenterecht voor
oogen, acht ik het verloop van deze zaak eenigszins vreemd.
De bevoegdheid van de Commissie van Beheer zou zich op
deze wijze gaan uitstrekken op het terrein van den Raad. De
heer Korevaar zei het reeds: als ik het noodig acht, dan
bouw ik en dan gaat dat geheel buiten den Raad om. Maar
met die uitspraak ben ik nog niet tevreden, mijnheer de
Voorzitter.
De heer Korevaar M. d. V. Ik geloof, dat de heer Fokker
een weinig afdwaalt, flier is in de eerste plaats aan de orde
het voorstel tot aankoop van een paar huisjes. Er wordt
eerlijk en openhartig bij gezegdten behoeve van de Gasfabriek.
Dus de theoretische quaestie, die de heer Fokker stelt, of
het nu maar aangaat, dat tot dien aankoop wordt besloten
en de gemeente de huisjes dan direct aan de Gasfabriek over
draagt, die laat ik geheel in het midden. Die heeft hier vol
strekt niet mee te maken. Er wordt vooruit gezegd: het is
ten behoeve van de Gasfabriek, die er een bepaald gebruik
van zal maken. Maar in de tweede plaats heeft de Raad altijd
de beslissing over de wijze, waarop het geld zal worden ge
vonden. Nu wordt voorgesteld, het geld voor dien aankoop
niet te vinden uit leening, of op een dergelijke manier, maar
het te vinden door het uitbreidings- en vernieuwingsfonds,
met dat bedrag te verhoogen. Voor de verbouwing echter van
deze huisjes tot kantoor is nu eenmaal al geld toegestaan
de Commissie van Beheer heeft een crediet ter grootte van
2 van de kosten van aanleg en uitbreiding der eigendommen,
om daaruit- de kosten van vernieuwing te bestrijden. Wil de
heer Fokker nu dat crediet ontnemen, dan is dat toch nu
niet aan de orde, maar dan heeft hij natuurlijk het recht,
een apart voorstel in die richting te doen. Maar op het oogen-
blik hééft de Commissie dat crediet, het is haar toegestaan
bij verordening en begrooting, en zij kan, nu zij dat noodig
acht, er gebruik van maken voor deze verbouwing Op het
oogenblik is dus alleen aan de orde, in de eerste plaats:
stemt de Raad toe in dezen aankoop ten behoeve van de
Gasfabriek; in de tweede plaats: vindt de Raad goed het
uitbreidings- en vernieuwingsfonds met het bedrag van den
aankoop te verhoogen.
De Voorzitter. Ik moet den heer Fokker toch even op
merken, dat hij eenigermate buiten de orde is, wanneer hij
meent, dat, waar wij vragen de toestemming tot den aankoop van
perceelen ten behoeve van de Gasfabriek, om daar later kantoren
van te maken, nu van den bouw der kantoren sprake
zou zijn, al geef ik toe, dat de toelichting der voordracht er
toe leidt, dit punt te bespreken. Er wordt alleen een bedrag
van f 4682.50 gevraagd voor den aankoop van die perceelen,
welk bedrag ter beschikking zal worden gesteld van de
Commissie voor de Gasfabriek voor het fonds. Nu is het ge
woonte geworden, dat, waar sprake is van een uitbreidings-
en vernieuwingsfonds, dit gebruikt wordt niet slechts voor
vernieuwingen van buizen, machines en dergelijke, maar dat
het uok wordt aangesproken, wanneer gebouwen moeten worden
daargesteld, die ter uitbreiding moeten dienen. De Commissie,
die er eerie is van «beheer", kan zich dus beroepen op den
bestaanden regel, wanneer zij uit dat fonds put voor het
daarstellen van gebouwen, die ter uitbreiding der fabriek
moeten dienen.