Het Gemeentebestuur van Oegstgeest heeft echter te kennen gegeven, dat het hem wenschelijk voorkwam, dat in verband met de demping van de Zandsloot, ook de sloot langs de Noordzijde van den Voortweg zal worden gedempt en gerio- leerd. Ofschoon geen noodzakelijk verband tusschen beide werken bestaat, hebben ondergeteekenden gemeend de vrij aanzienlijke kosten aan de demping en rioleering van de onderhavige sloot verbonden, op zich te moeten nemen, indien tenminste geen andere kosten zouden behoeven te worden gedragen en dus de sloot door de betrokken eigenaren daartoe zonder eenige vergoeding werd ter beschikking gesteld en indien de kosten der grensafscheiding door die eigenaren zeiven werden gedragen. De onderhandelingen met de eigenaren der benoorden de sloot gelegen perceelen hebben tot een gunstig resultaat ge leid, zoodat niet alleen de hun in eigendom toebehoorende halve sloot ter beschikking wordt gesteld, doch tevens de te maken af heiningen door die eigenaren zullen worden bekostigd. Daar de zuidelijke helft der sloot ten name van de Gemeente Leiden staat, hebben ondergeteekenden de eer Uw College te verzoeken, ook Uwe vergunning voor de demping en rio leering te willen verleenen, Waar, zooals U uit het bovenstaande zal zijn gebleken, de overliggende eigenaren de kosten der te maken afheiningen dragen zullen, behoeven ondergeteekenden Uw College dien aangaande geenerlei verzoek te doen. Verder ligt het in de bedoeling de demping van de Zand sloot Zuidwaarts door te trekken tot voorbij het, tegenover het Huis de Pen liggend, houten brugje, toegang gevende tot de landerijen, eveneens ten name Uwer Gemeente staande. De beide met de Zandsloot in verbinding staande slooten, op de hierbijgaande teekening met de roode cijfers 1 en 2 aangeduid, zouden door deze demping hunne onderlinge ge meenschap verliezen, waarom ondergeteekenden U zouden wenschen voor te stellen, een nieuwe verbinding door hen en op hunne kosten te doen graven. (Op de teekening met een roode arceering aangeduid). Zij kunnen U hierbij nog mededeelen, dat zij zich bereids overtuigd hebben, dat het Hoogheemraadschap van Rijnland in verband met de afwatering geen bezwaren maakt. Het Gemeentebestuur van Oegstgeest wenscht, om veront reiniging van de Zandsloot langs den Leidschen straatweg tegen te gaan, op ongeveer 10 M. afstand vóór den mond van het riool in de Zandsloot een dwarswand geplaatst te hebben, waardoor een verzamelput verkregen zal worden, waaruit de vaste stoffen door geregelde baggering zullen worden ver wijderd. Die wand zal aan de Westzijde in de terreinen aan de Gemeente Leiden toebehoorende, moeten worden beves tigd, waarvoor ondergeteekenden ook gaarne Uw vergunning tegemoet zouden zien. Ten slotte wenschen ondergeteekenden U. E. A. nog mede te deelen, datwaar de thans aanwezige afscheiding der terreinen door de Zandsloot, tengevolge der voorgenomen demping zal komen te vervallen, zij gemeend hebben hek werken of draadafrasteringen beide ter hoogte van 1,20 M. te moeten aanbrengen, terwijl zij zich op het standpunt ge-, plaatst hebben dat het U aangenaam zou zijn indien het korte gedeelte sloot (op bijgaande teekening met de roode letter A aangeduid) m^de in de demping werd begrepen. In ver band hiermede hebben zij het langs den Leidschen straatweg te plaatsen hekwerk laten aansluiten tegen het langs den Yoortweg aanwezige draaihek. Het zal ondergeteekenden aangenaam zijn Uwe gunstige beschikking op een en ander te mogen ontvangen. 't Welk doende enz. Het Bestuur der Noord-Zuid-Hollandsche Tram wegmaatschappij, C. F. VAN DER WYCK. Kalff. A. C. F. van Eelde. Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1909 | | pagina 3