DONDERDAG 28
OCTOBER 1909.
149
Voor f 300 heeft men dus maar één gedresseerden hond.
Onlangs in een andere vergadering hoorde ik deze quaestie
ook bespreken, en toen werd vrij algemeen gezegd, dat men
voorzichtig moet zijn met het gelooven van de artikeltjes,
die omtrent politiehonden in de couranten voorkomen, want
dat de proeven niets bewijzen, wijl de beesten worden afge
richt op poppen en achter muren. Bij deze mis-en*scène,
waarin ze gedresseerd zijn, gaat het prachtig, maar in de
praktijk komt net geheel anders uit. Dan blijkt, dat men aan
die beesten veel minder heeft. Ook werd er gezegd, dat men
aan die beesten wel iets kan hebben op het platteland, maar
dat zij in de steden van weinig nut zijn. Ik voor mij zou
dus ook nader de te verkrijgen resultaten willen afwachten.
De heer Briët. M. d. Y. Ik zou het betreuren, indien
onder den indruk van de laatste groote diefstallen plotseling
politiehonden zouden worden aangeschaft. Ik heb voor mij
liggen een lijst van de aanrandingen van personen en eigen
dommen in de gemeente Leiden van 1 Januari31 Decem
ber 1908 en daarop komen voor 84 diefstallen, waaronder
ook begrepen die van een halve cent of een stuk snoepgoed,
die in totaal eene geldswaarde vertegenwoordigen van f3020,
of nog geen f 40 per diefstal.
Daarvoor behoeft men dus geen politiehonden aan te
schaffen.
Verder waren er 47 gevallen van verwonding. Er gebeu-
rep hier dus zoo weinig gewichtige feiten, dat een hond
misschien eens per jaar uit zijn hok zou moeten worden
gehaald, om een dief op te sporen.
De heer Fokker. Ik wilde wel, dat de heer Briët straks
had gezegd, dat er hier zoo weinig voor de politie te doen
valt, dan zou de heer Sijtsma zijn amendement niet hebben
ingetrokken! Ik zou overigens het voorstel van den heer
Fockema Andreae wel willen ondersteunen. Waar in het
buitenland met politiehonden goede resultaten worden bereikt
en de autoriteiten in Den Haag ook voorstanders zijn van
de aanschaffing ervan, zie ik geen reden, waarom deze ge
meente achter moet blijven. Verder zou ik gaarne vernemen,
welke opinie de Commissaris van politie in Leiden te dezen
aanzien heeft. Dat is toch ook een autoriteit, wiens adviezen
anders wel worden aangehaald.
De heer Roem. M. d. V. Ik meen toch zeker te weten, dat
bij de ontvluchting van Frans Rosier de politiehonden wel
goede diensten hebben verricht. Zij bleven toen staan voor
de sloot, waarover hij gegaan was. Zoo heeft men zijn spoor
tot daar kunnen volgen en het gevolg is geweest, dat hij
opgewacht is door menschen uit een naburig dorp. Wanneer
u echter meent, dat het zoo niet is gegaan, dan zal ik mij
bij die meening neerleggen.
Ik wil aannemen, dat verscheidene politieautoriteiten niet
voor de aanschaffing van honden zijn, omdat men er zich
meer van heeft voorgesteld, dan het werkelijk blijkt te zijn.
Maar kunnen zulke honden niet in het belang van de agenten
zelve zijn? Wanneer bijv. een viertal agenten des nachts zulk
een hond, al is hij dan niet in optima forma gedresseerd, bij
zich hebben, dan kan dit voor hen van groot nut zijn. Het is
nog onlangs gebleken, dat het noodig is in groote plaatsen
twee agenten te zamen te doen surveilleeren. Wanneer nu
een surveilleerende agent in een drukke straat zulk een hond
bij zich heeft, dan zou ik den kerel wel willen zien, die hem
durft aanpakken. Worden dus een viertal van die honden
aangeschaft, dan behoeven niet altijd twee agenten te zamen
te surveilleeren, en krijgt men daardoor meer agenten vrij.
De Voorzitter. De heer Fokker heeft gevraagd, hoe de
Commissaris van politie over de zaak denkt. Ik kan hierop
antwoorden, dat hij geheel met mij van meening is, dat deze
zaak nog niet in het stadium is, dat het wenschelijk is nu
reeds een besluit te nemen. Hij geeft mij ook in overweging
ten aanzien van dit vraagstuk in deze gemeente eene afwach
tende houding aan te nemen en hij sluit zich geheel aan
bij de meening van andere Commissarissen van politie, behalve
dan die in Den Haag en Delft.
Wat de opmerking van den heer Roem betreft, dat het in
het belang van de agenten kan zijn, om een politiehond bij
zich te hebben ik moet er op wijzen, dat het juist het
eigenaardige van zulk een hond is, dat hij steeds in gezel
schap blijft van den persoon, die hem heeft gedresseerd, dat
dus het overdoen van den eenen agent aan den anderen niet
gaat. Iedere hond zal dus slechts een man kunnen bescher
men bij het surveilleerende overige agenten hebben er niets
aan. Bovendien is het toch het doel niet van een politiehond,
om alleen een agent te beschermen. De drie of vier personen,
die zulk een afgerichten hond bezitten, kunnen toch niet
altijd dienst doen in de buitenwijken.
Ik geloof, dat het nu zaak is om het voorstel van den
heer Fockema Andreae maar in stemming te brengen.
Het voorstel van den heer Fockema Andreae wordt in
stemming gebracht en met 22 tegen 8 stemmen verworpen.
Tegen stemmen de heerenBosch, van Tol, van der Lip, Briët,
Wildeboer, Timp, van Hamel, Korevaar, Zwiers, Sijtsma, de
Boer, van Gruting, Aalberse, Meuleman, de Vries, Eerstens,
van Hoeken, A. Mulder, Bots, Driessen, Vergouwen en P. J.
Mulder.
Voor stemmen de heeren: Roem, Carpentier Alting, Corts,
Fokker, Reimeringer, Fockema Andreae, Hoogenboom en van
der Eist.
De heer van der Elst. M. d. V. Naar aanleiding van de
politiehondenquaestie wil ik even opmerken, dat bij den dief
stal bij professor Eerdmans is gebleken, dat bij de recherche
geen photografietoestel aanwezig was om foto's te nemen van
handafdrukken. Mij dunkt, dat een goed ingerichte recherche
ook foto's moet kunnen nemen van achtergelaten sporen.
De Voorzitter. Ik zal uw opmerking zeer gaarne ter harte
nemen.
Volgn. 105 wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
De volgnrs. 106 tot en met 110 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
Beraadslaging over volgn. 111 luidende: itOnderhoud der
lantaarns en verdere kosten der verlichting f 99800".
De heer Fockema Andreae. M. d. V. Ik wil een goed woord
doen voor verbetering van de verlichting op het Rapenburg.
Ik zou haast op het medegevoel van Burgemeester en Wet
houders willen werken door te zeggen: door de hooge hoo
rnen wordt ons overdag zooveel licht ontnomengeef ons dan
des avonds electrisch licht, Of booglicht, of groote Osramlam
pen. Ik zal er niet verder over uitweiden, maar ik wil dit
in dé genade van Burgemeester en Wethouders aanbevelen.
De heer Korevaar. M. d. V. Gaarne wil ik gaan in de
richting als de heer Andreae wenscht, maar ik zou hem
toch willen verzoeken een beetje geduld te hebben en mét
een beetje langzaam tempo in die richting tevreden te zijn.
De gemeente is reeds begonnen met electrische verlichting
van de Steenstraat, Stationsweg, begin Breestraat, en het
ligt zoo in de lijn die verlichting uit te breiden, bijv. wan
neer de electrische tram wordt aangelegd, tot het overige
gedeelte van de Breestraat en de Hoogewoerd. Maar om nu
reeds de toezegging te doen, dat wij het volgende jaar zullen
overgaan tot electrische verlichting van het Rapenburg, dat
kan ik niet. Er zijn daarbij twee zaken te overwegen.
In de eerste plaats, zijn de goede resultaten van de elec
trische Centrale van nog zeer jongen datum; er is nog niet
gepokt en gemazeld; er kunnen nog tegenslagen komen. Wij
zijn thans zoover, dat wij betalen kunnen de rente en een
gedeeltelijke aflossing, maar nog niet eens de volle aflossing;
van winst is nog geen sprake. Dit moet stemmen tot voor
zichtigheid. In de tweede plaats kon men in het begin van
het jaar zeggen, dat het gasverbruik relatief achteruit ging,
in de laatste maanden kan men zeggen, dat die vermindering
absoluut is. En daarom geloof ik niet, dat het verstandig is,
om nu al te snel de gasverlichting van de straten te veran
deren in eene electrische verlichting. Hoe gaarne ik dus vol
doening aan het verzoek van den heer Fockema Andreae
zou bevorderen, moeten wij in deze voorzichtig zijn en wat
langzaam te werk gaan.
De beraadslaging wordt gesloten en volgn. I'll zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter. Bij volgn. 112 komt in behandeling de
begrooting van de Gezondheidscommissie.
Deze begrooting wordt zonder beraadslaging en zonder hoof
delijke stemming goedgekeurd.
De volgnrs. '112 tot en met 115 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Beraadslaging over volgn. 116, luidende: ))Kosten van het
Slachthuis en van keuring van slachtvee en vleesch f 37610".
De heer Roem. Ik heb de heeren bij de algemeene beschou
wingen niet willen lastig vallen met opmerkingen over het
niet hooren van de Commissie van Fabricage. Maar hier heb
ik nu eenige posten, te zamen tot een bedrag van f3000, die
niet behooren tot het onderhoud, maar wel degelijk tot de
vernieuwing en verbetering van verschillende zaken, die bij
het Slachthuis niet in orde zijn. En waar ik in de sectiever
gadering gezegd heb, dat de zaken van het Slachthuis buiten
bemoeienis zijn gebleven van de Commissie van Fabricage,
werd in de memorie van antwoord daarop medegedeeld, dat
het hier betrof zaken van onderhoud en dat daarom de
Commissie van Fabricage niet gehoord behoefde te worden.
Zooals ik echter reeds opmerkte, geldt het hier vier posten,
tot een bedrag van f 3000, die niet tot het onderhoud behooren.