160 DONDERDAG 28 OCTOBER 1909. begrooting zich niet tot uitvoerige discussies leent. Maar ik meende dit. reedsnu te moeten rnededeelen, omdat de hierbij uitgetrokken post dan zou komen te vervallen. •De Voorzitter. De post moet nu blijven, maar doe uw voorstel dan zoo tijdig, dat' wij bij eventueele aanneming daarvan er op kunnen rekenen wat de verpachting betreft. Deze heeft, meen ik, in Januari plaats. De heer Fokker. M. d. V. Ik vind het wel een bezwaar, dat nu gerekend wordt op de inkomsten van de kermis, terwijl wij misschien de kans loopen, dat spoedig in een volgende zitting wordt besloten dezen post voor 1910 te doen vervallen. Zou het daarom niet beter zijn deze quaestie nu uit te maken. De heer van der Lip. Het komt mij voor, dat de door den heer Fokker genoemde moeilijkheid, die zeker bestaat, het best te ondervangen is, wanneer de heer Briët voorstelt de kermis af te schaffen, te beginnen met het jaar. 1911. De heer Briët. Den wenk van den heer van der Lip zal ik gaarne overwegenop het voorstel van den heer Fokker, om mijn voorstel nu dadelijk aan de orde te stellen, ga ik niet in. Dan had de heer Fokker hetzelfde ook moeten voor- 'stellen aan den heer Meuleman, wiens voorstel nog veel meer geld zou kosten. De Voorzitter. Wat de heer van der Lip zeide, vind ik wel der overweging waard, n.l. om het besluit tot afschaffing eerst in werking te doen treden den lsten Januari 1911. Gewoonlijk geeft men in dergelijke gevallen een overgangstijd. De beraadslaging wordt gesloten en volgn. 19 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgn. 20, luidende: s>Heffing voor het gebruik van het lokaal voor groenteveilingen f 400." De heer Vergouwen. Indertijd zijn bezwaren geopperd tegen de stichting van een veilingsloods. Men heeft gezegd: dat zal der gemeente op den duur geld kosten. En nu blijkt uit het antwoord van Burgemeester en Wethouders, dat dit inderdaad het geval is geweest. In 1905 b.v. bedroegen de inkomsten ƒ154,34, terwijl zij niet hooger zijn geworden dan 270,72 in 1907, terwijl de jaarlijksché uitgaven ongeveer 415 bedragen, en er dit jaar nog moet besteed worden voor buitengewoon onderhoud. Nu heb ik vernomen, dat het voor de ondernemers van die vei lingen een tamelijk voordeelig zaakje is. De gemeente trekt derhalve te weinig, ten bate van de ondernemers. Ik ben hierom niet tevreden met het antwoord, door Burgemeester en Wethouders gegeven, dat op het oogenblik de tijd nog niet is aangebroken om over te gaan tot verhooging van het recht voor het gebruik van de loods. Ik zou daarom Burge meester en Wethouders willen vragen, of zij nog niet eens een nauwkeurig onderzoek willen instellen, of het percentage niet wat hooger -gesteld kan worden. De gemeente behoeft er niet aan te verdienen, maar ze behoeft er toch niet op toe te leggen, te minder, wanneer het blijkt, dat het voor de ondernemers een heel voordeelig bedrijf is. De heer Eerstens. De zaak is bij de vorige begrooting ook al ter sprake gebracht, toen is ongeveer dezelfde vraag gesteld, als nu door den heer Vergouwen is gedaan. De Marktcommissie heeft de zaak toen -onderzocht en is tot de conclusie gekomen, dat het niet in het belang van de ge meente is om het percentage te verhoogeni Wij kunnen het percentage wel hooger stellen, maar of dan de opbrengst van de veilingen er door zal toenemen, is nog de vraag. Er is iets van waar, wat de beer Vergouwen zegt, dat de onder nemer er een goed zaakje aan heeft, maar een buitensporig voordeelige zaak is het toch niet. Gaat men nu het voordeel van den ondernemer verminderen, dan zal hij er niet meer zooveel voor gevoelen en .niet zoo voor strijden als op het oogenblik. Het gaat hier, zooals met elke nieuwe zaak. De zaak is in wording; of zij heel goed zal worden, hangt van de toekomst af. Gaat men het belang, dat de ondernemer bij de zaak heeft, verminderen, dan neemt men den prikkel weg omzijn best te doen en ben ik bevreesd, dat de zaak langzamerhand zal uitsterven. Ik geloof, dat het vrij gevaarlijk is, thans aan deze zaak te gaan tornen en dit heeft de Marktcommissie er dan ook toe geleid te adviseeren, thans nog geen voorstel te doen tot verhooging van het recht voor het gebriiik van het veilingslokaal. De heer Vergouwen. M. d. V. Het is er mij niet om te doen, dat de gemeente er van zal profiteeren, maar dat de gemeente er geen geld op toelegt. En nu bevestigen volgens mij de woorden van den heer Eerstens, dat die onderneming voor de heeren werkelijk geen slecht zaakje is. Laten zij dan ook zooveel bijpassen, dat de gemeente er uitkomt, dat is de quaestie. Daarvoor is indertijd die veilingsloods opge richt en ik geloof, dat die veiling al genoeg ingeburgerd is om niet te vreezen, dat bij een kleine verhooging van het percentage het gebruik van de loods verminderen zal. De heer Eerstens. M. d. V. De zaken gaan niet zoo florissant. Verschillende veilingen worden in de buurt opgericht, hetgeen niet bijdraagt om deze zaak beter te dóen bloeien. Ik blijf er diis bij, dat ik afraad over tq gaan tot verhooging van het recht. De beraadslaging wordt gesloten en volgn. 20 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs. 21 tot en met 24, 25, verhoogd met 462, en 26 tot en met 28 worden achtereenvolgens zonder beraad slaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgn. 29, luidende: Ontvang sten ter zake van de Stedelijke Fabrieken van Gas en Électrici- teitmm." De heer Fokker. M. d. V. Ik heb met eenige verwondering gezien, dat van de zijde van Burgemeester en Wethouders geen voorstel is gedaan, om, nu de steenkolenprijs zooveel gedaald is, den gasprijs te verlagen. Er is over den gasprijs gesproken bij levering aan buitengemeenten in het algemeen en over Sassenheim en Voorschoten, maar ik wil er aan herinneren, dat het groote motief, waarom voor de gebruikers te Leiden verleden jaar de gasprijs is verhoogd, was de hoogere steenkolenprijs. Omdat de grondstof duurder was, moest het gas duurder zijn. Commercieel was daar wellicht weinig tegen in te brengen. Maar nu de prijs van de steenkolen zoo is gedaald, had ik verwacht, dat ook de gasprijs weer met x/a cent zou zijn verminderd. Ik zou willen vragen, of er een bijzondere reden is, waarom dit voorstel niet door Burgemeester en Wethouders wordt gedaan. Of had de gemeente wellicht een contract voor duurdere prijzen voor geruimen tijd? Wanneer dit niet zoo is, dan zou ik voor verlaging van den gasprijs een lans willen breken. Wij hebben zooeven gehoord van den heer Eorevaar, dat het gasverbruik niet alleen relatief, maar ook absoluut afneemt en ik wil er de aandacht op vestigen, dat verdere afname zou kunnen worden tegengegaan door verlaging van den gasprijs. Ik geloof ook, dat een billijk motief aan verlaging van den prijs ten grondslag ligt en dat alle reden voor de dure steenkolenprijzen nu is vervallen. De winkeliers betalen met die dure prijzen het meest; zij gebruiken het meeste gas voor reclame, winkelverlicbting enz. Wanneer men nu den gasprijs in het algemeen niet wil verlagen, zou het dan geen aanbeveling verdienen om aan de groote gasverbruikars, evenals dit geschiedt bij de groote verbruikers van electrisch licht, eene reductie op den gasprijs toe te staan, om zoodoende den middenstand niet extra te doen betalen. De heer van Hoeken. Wat ik wensch te zeggen, is niet in den geest van den heer Fokker. De heer Fokker wil den gasprijs verlagenik. wil hem juist verhöogen. Oppervlakkig bezien zou men zoo zeggen, dat dit eene tegenstelling is. Dat is toch niet het geval; ik geloof, dat ik met den heer Fokker in één schuitje terecht zal komen. Indien wij ril. den gasprijs verhoogen voor hen, die buiten Leiden wonen, dan kunnen wij den 'gasprijs voor de ingezetenen van Leiden verlagen. Nu is deze zaak wel eens meer in den Raad ter sprake gebracht en dan was in den regel het antwoord, dat het daarvoor de tijd 'nog niet was, dan was er annexatie iri het zicht, evenals nu. Maar als wij daarop moeten wachten, geloof ik, dat de verhooging van den gasprijs voor niet-inge- zetenen van Leiden nog in een verre toekomst ligt. En wanneer wij nu de gelegenheid daartoe lqten voorbijgaan, dan zal ik dit later altijd betreuren. De zaak is op dit oogen blik van dien aard, dat al wat een klein weinig meegaat in vooruitstrevende richting, beter licht wenscht. Vergelijken wij nu den toestand in Leiden met dien op het platteland, dan zien wij dat zij, die in den omtrek van Leiden wonen, van bet gas van Leiden profiteeren en daarmee een groot voordeel bereiken. Want, wanneer het gas in die buitenge meenten zelf wordt geproduceerd, dan is de gasprijs 7, 8, 9, ja zelfs tot 10 cent per M3., Dat nu door verhooging van gasprijs voor de omwonenden, deze daarvan minder gebruik zullen maken daarover maak ik mij in het minst niet ongerust, .tenminste, indien wij met de verhooging van prijs niet hooger gaan dan 7 cent, dat is dus 1| cent meer dan nu wordt betaald, Ean tengevolge van dien maatregel de gasprijs voor de ingezetenen van Leiden op 5 cent worden gebracht, dan maakt dit een verschil van 2 cent. Ik ben dan ook door het antwoord van Burgemeester en Wethouders e'n van de Commissie voor de Gasfabriek niet teruggebracht van mijne stellige overtuiging, dat thans de tijd gekomen is om een voorstel te doen, ten einde voor hen, die buiten Leiden wonen, den gasprijs te stellen op 7 cent.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1909 | | pagina 20