150 DONDERDAG 28 OCTOBER 1909. De Voorzitter. Ik geloof, dat de opmerking van den heer Roem niet geheel juist is. Er wordt hier slechts voorgesteld, dat is het doel van de begrooting, om iets te doem Wan neer de zaak eenmaal uitgevoerd zal worden, dan is het tijd om te beoordeelen, of de Commissie van Fabricage moet worden gehoord. Nu daarover te klagen, is wel wat voorbarig. De heer Roem. M. d. V. Ik ben het niet met u eens. Over al de andere zaken, voorkomende in de concept-begrooting, is de Commissie van Fabricage gehoord, maar niet over deze zaken. Het ligt dus ook niet in de bedoeling, om de Com missie te hooren, wanneer de begrooting is vastgesteld. De Voorzitter. Er zijn toch onderwerpen bij, waarover de Commissie van Fabricage nooit gehoord wordt. De heer Roem. M. d. V. Dat is juist mijn grief. De beraadslaging wordt gesloten en volgn. 116 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs. 117 tot en met 122 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgn. 123, luidende: Onderhoud van wegen en voetpadenf 4517". De heer van der Elst. M. d. V. Ik ben het lid geweest, dat heeft voorgesteld het talud in de bocht van den Witten Singel niet met heesters te beplanten, omdat m. i., al kan over den smaak niet worden getwist, het zeer goed te ver dedigen is, dat daar geen plantsoen hoort. Wanneer men komt van den kant der Douzastraat, is het juist het mooie van den Witten Singel, dat men den indruk krijgt van een groot park met hooge boomen, die zich spiegelen in het water. Gaat men op het groene gazon daar boompjes zetten, dan wordt het geheele effect van die prachtige bocht bedorven. Ik stel daarom voor dezen post met f '125 te verminderen. De heer Korevaar. M. d. V. Ik kan daarvan niet veel zeggenhet is een quaestie van smaak. Ik en meerderen met mij zijn van meening, dat daar een plantsoen past. De heer van der Eist stelt zich misschien voor heesters, die halve boomen zijn, maar de bedoeling is kleine heesters, zoodat het meer den indruk maakt van een bloemperk, evenals tegen over Musis. Vindt men dat in de bocht tegenover de Sterren wacht niet goed, dan moet men tegen stemmen. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement van den heer van der Eist wordt in stemming gebracht en met 24 tegen 6 stemmen aangenomen. Voor stemmen de heeren: Bosch, van Tol, Briët, Wildeboer, Timp, Carpentier Alting, Zwiers, Corts, Sijtsma, Fokker, de Boer, van Gruting, Aalberse, Meuleman, de Vries, van Hoeken, A. Mulder, Reimeringer, Hoogenboom, Bots, Driessen, Ver gouwen, van der Eist en P. J. Mulder. Tegen stemmen de heeren: van der Lip, Roem, van Hamel, Korevaar, Eerstens en Fockema Andreae. De heer Meuleman. M. d. V. Ik zou gaarne nog even iets willen opmerken betreffende volgnummer 123 en wel, dat de Stationsweg alleen maar begaanbaar is voor de tram, die op de rails blijft en voor de voetgangers op het trottoir. Maar voor rijtuigen en fietsers is de toestand onhoudbaar; er gebeuren bijna dagelijks ongelukken; herhaaldelijk slippen er fietsers. Ik behoef maar te herinneren aan Prof. Kuenen, die zijn been heeft gebroken. lederen dag vallen er menschen op den Stationsweg en dat ligt aan den eenen kant hieraan, dat de weg veel te rond ligt en aan den anderen kant, dat de straat nooit behoorlijk wordt schoongemaakt. De heer Korevaar. M. d. V. Ik geef volkomen toe, dat op den Stationsweg niet de beste toestand is. In den laatsten tijd is er echter zeer aan gewerkt en een gedeelte is nu heel goed. Maar wij beginnen niet te werken, wanneer het ook niet een weinig de moeite waard is. Wanneer wij telkens voor het minste kuiltje of putje den weg moesten gaan her straten, dan zou de post heel wat hooger worden. Rebelling of de tonrondte van een straat zal deze nooit slecht maken, dat kan alleen wat lastig zijn voor rijtuigenblijven er daar entegen ten gevolge van weinig tonrondte plassen met water op straat staan, dan maakt dit een morsige en slechte straat. De oorzaken van den slechten toestand op den Stationsweg zijn het groote verkeer en de tramrails. Nu komt er het volgende jaar eene electrische tram met nieuwe rails en naar wij hopen eene betere verbinding tusschen straat en rails. Tegenwoordig heeft men nog een oud systeem rails, en wij zullen dus hopen, dat het volgende jaar de toestand beter is. Ik zou er bij deze gelegenheid nog eens even op willen wijzen, welke overdreven eischen men soms stelt aan de bestrating. In de Pelikaanstraat wordt een riool gelegd en de straat daar wel een li Meter diep omgewoeld. Nu weet ieder, dat een omgewoelde grond tijd moet hebben om te bezinken, en zoo zijn de straatsteenen er daar ingelegd met de wetenschap, dat men over drie of vier weken toch weer zou moeten overstraten. In dien tusschentijd worden de sectievergade ringen hier gehouden en wordt aanmerking gemaakt op de be strating. Men moet toch zijn eischen niet zoo hoog gaan stellen. De heer Meuleman. Ik moet beginnen met te zeggen, dat de laatste opmerking van den heer Korevaar langs mij heen gaat. Wat het eerste betreft, ben ik dankbaar, dat hij mij gelijk geeft, want ik heb ook alleen gesproken over het feit, dat de Stationsweg eigenlijk alleen begaanbaar is voor trams en rijtuigen. De heer Korevaar hoopt, dat het het volgende jaar beter zal zijn. Mijnheer de Voorzitter, ik hoop het ook. De beraadslaging wordt gesloten en het gewijzigde volgn. 123 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgn. 124, luidende: Onderhoud van marktenbeurzen en hallenf 2885". De heer van Hoeken. Ik heb behoord tot die leden, die in de sectievergaderingen aanmerking hebben gemaakt op de buiten gewone uitgaaf wat de bestrating van de Beestenmarkt betreft. Nu is dit ter sprake gebracht en Burgemeester en Wet houders hebben ons een antwoord gegeven. Maar dat antwoord kan mij geenszins voldoen, zoodat ik aan dezen post niet mijn stem kan geven. Burgemeester en Wethouders zeggen in hun antwoord: »Van een verplaatsing der markt, zooveel mogelijkis niet afgezien, maar zoolang die verplaatsing niet geheel mogelijk is en dus de oude markt nog moet blijven dienst doen, moeten beide markten aan de bezoekers dezelfde voordeelen bieden." Mijnheer de Voorzitter, ik heb behalve dat ik mijn eigen oogen den kost heb gegeven, ook eens aan anderen gevraagd, hoe die verhoogde bestrating op de nieuwe markt voldeed, en toen heb ik daar heel weinig sympathie voor uit hooren spreken. Ik heb aan menschen gevraagd: wat zoudt gij er van denken, indien die 4 rijen op de oude Beestenmarkt in dien geest zouden verstraat wordenen daarop zeide een van de belanghebbendenja, mijnheer, langs den waterkant is het wel wat laag. Ik antwoorddedaarom gaat het niet, het gaat om het andere gedeelte. Neen, werd gezegd, laat ons dan liever houden wat wij hebben. En dat zeide niet één man, maar een stuk of 4. Ik ben daardoor in mijn meening ver sterkt, dat er door een paar kuiltjes in die bestrating te ver helpen, wij deze f 1630 zouden kunnen besparen en daarom stel ik, indien Burgemeester en Wethouders mijn meening niet deelen, voor om dezen post met f 1630 te verminderen. De heer Kerstens. M. d. V. Ik weet niet, of het den heer van Hoeken wel duidelijk is, welk gedeelte van de Beesten markt voor verstrating wordt voorgedragen. De bedoeling is te verstraten de 4 lange vakken, die liggen aan de zijde als men van het station komt, dus langs de huizenrij. Nu zegt de heer van Hoeken, dat het niet noodig is die vakken ge heel op te halen. Spreker meent, dat alles in orde is, als een paar putjes opgehaald worden. Volgens de Commissie van Fabri cage en de Marktcommissie is dat niet het geval, maar moet opgehaald en opgehoogd worden het geheele gedeelte, om het vee een beter aanzien te geven, d. i. beter te doen uit komen, hetgeen de boeren zeer in hun belang achten. Ook is de bewering van den geachten spreker meer een kwestie van technischen aard. De heer van Hoeken heeft ook voorgelezen het laatste gedeelte van het antwoord van Burgemeester en Wethouders over de eventueele verplaatsing van de markt. Ik kan den heer van Hoeken echter wel mededeelen, dat de markt daar, waar zij nu is, in ieder geval nog 5 of 6 jaar zal moeten blijven, indien wij soms later mochten besluiten om de marktte verplaat sen, want vóór dien tijd is, zooals vele der leden weten, de begraafplaats bij den molen, die eenige jaren geleden gesloten is, niet ter beschikking van de gemeente. Ik geef den heer van Hoeken toe, dat wanneer het alléén betrof eenig herstel aan de veemarkt, dit wel op eenvoudi ger wijze kon plaats hebben, maar daarom gaat het niet. Het is niet de bedoeling geweest van de Commissie van Fabricage, om daarvoor een post op de begrooting te brengen. Maar omdat door deskundigen, d. i. den Marktmeester en ook door de Commissie voor het marktwezen, werd beaamd, dat het noodzakelijk is, een bestrating even als bij de nieuwe vee markt aan te brengen, waardoor het vee beter voorkomt. De eischen voor een goede markt wegen nogal zwaar, vooral in een stad als Leiden, waar de inkomsten daaruit voort vloeiende niet onbelangrijk zijn. De heer Korevaar. M. d. V. 't Is hier geen technische kwestie. Ik ben 't volkomen eens met den heer van Hoeken, dat wanneer 't een kwestie van onderhoud was, de bestrating nog wel 2 of 3 jaar zou kunnen blijven liggen, maar de verbetering is hier voorgesteld, om de marktbelangen te dienen. Het vee

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1909 | | pagina 10