-132
DONDERDAG 21
OCTOBER 1909.
geest van Burgemeester en Wethouders zal zijn, om dat woord
in te voegen.
De Voorzitter. Ik geloof niet, dat dit overeenkomstig de
bedoeling is. In de bepaling, waarop wij ons beroepen, staat,
op bladzijde 110: «De aannemer zal deze werklieden buiten
goedkeuring der directie, geen werk mogen opdragen op
verbeuring van I 10 boete." Indien wij dus er in opnamen,
wat u voorstelt, dan zou de werkman, die in dat geval ver
keerde, er buiten vallen. Dat zou dan een gevolg zijn, dat noch
u noch wij willen.
De heer Carpentier Alting. M. d. V. Dan zou het woord
iets eerder moeten worden ingevoegd en geef ik in overwe
ging te lezen «uitsluitend krachtens aanwijzing van den
hoofdambtenaar van de Gemeente." Dat is toch de bedoeling.
Op een of andere manier zou toch m. i. moeten uitkomen,
dat men bedoelt gelijkstelling met gemeenteambtenaren te
verleenen op grond van het feit, dat het gepraesteerde werk
feitelijk was gemeentewerk.
Hoewel het slechts mijn bedoeling was een vraag te stellen,
meen ik bij nader inzien, dat het bepaald wenschelijk zal zijn
het artikel in dit opzicht te verduidelijken.
De Voorzitter. Ik kan het niet met u eens zijn, dat niet
voldoende uitkomt, dat men hier iemand heeft, die gelijkge
steld wordt met een ambtenaar van de Gemeente, wat zijn
werk betreft. Als hij volkomen ambtenaar was, was die be
paling niet noodig. Wij hebben hier echter te doen met een
tusschenformatie, iemand die veel tijds in dienst van de
Gemeente is geweest, en wel krachtens de aanwijzing van
een hoofdambtenaar, zoodat de billijkheid medebrengt, hem
gelijk te stellen met een gemeente-ambtenaar. Maar om hier
nu bepaald te eischen, dat zij alleen in aanmerking kunnen
komen, als blijkt, dat zij uitsluitend in dienst van de Ge
meente zijn werkzaam geweest, ik geloof niet, dat dit aanbe
veling verdient. Als wij er tusschen lasschen het woord
«voortdurend" wordt misschien aan uw bezwaar tegemoet
gekomen.
De heer Carpentier Alting. M. d. V. Ik heb daar absoluut
geen bezwaar tegen, wanneer de bedoeling naar uw oordeel
op deze wijze beter uitkomt.
De Voorzitter. Ik geloof, dat Burgemeester en Wethou
ders geen bezwaar hebben, deze wijziging over te nemen.
Dan komen wij dus niet in conflict met de bepaling, die
hier voor staat, en waarin het woord «uitsluitend» wordt
gebruikt. Burgemeester en Wethouders wijzigen het artikel
dus in dezen geest, dat achter het woord «gemeente» het
woord «voortdurend» worde ingevoegd, zoodat deze zin luidt
krachtens aanwijzing van een hoofd-ambtenaar der ge
meente voortdurend met werk ten behoeve der gemeente
belast waren".
De beraadslaging wordt hierop gesloten en het aldus ge
wijzigde voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
XVI. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve
van den bouw van een keukengebouwtje bij het sanatorium
«Rhijngeest".
(Zie Ing. St. n°. 258).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
XVII. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten be
hoeve van den aanleg van eene electrische installatie in het
Raadhuis.
(Zie Ing. St. n°. 257).
De heer Roem. M. d. V. Ik wilde even mijn stem tegen
het voorstel van Burgemeester en Wethouders moliveeren.
Ik zal u zeggen, waarom ik tegen dit voorstel wil stemmen.
Naar mijn meening zijn er een aantal belangrijke werken die
voorgaan, en daarom kan ik mijn stem bezwaarlijk aan dit
voorstel geven. Er is hier achter onlangs brand geweest, en
nu zou ik daar nu nog niet over spreken, indien het voorstel
van Burgemeester en Wethouders niet was gekomen. In
zooverre loop ik dus de zaak een beetje vooruit, maar dat doe
ik alleen, omdat, zooals ik straks reeds heb gezegd, in deze zaak
voor alles verbetering dient te komen. In de Commissie van
Fabricage heb ik gevraagd, te informeeren naar de kosten van
het aanbrengen van blinden aan de achterzijde van het Raadhuis,
ter voorkoming van brand. Ik vind het voor het Raadhuis van
groot gewicht, dat men aan die zijde beschermd is. De Voor
zitter heeft toen een onderzoek toegezegd, en in zooverre
herhaal ik, dat ik een beetje voorbarig ben geweest, door de
zaak reeds nu ter sprake te brengen, maar in verband met
mijn meening over het aanhangige voorstel, moetik het weldoen.
Dan is er nog een tweede zaak, die naar mijn meening
voorgaat. Wanneer de heerén dezer dagen eens langs den Zoeter-
woudschen Singel of den Morschsingel hadden gewandeld, dan
zouden zij het met mij eens zijn, dat het meer dan schande
is, zooals het er daar uitziet. Het is verschrikkelijkDe heeren
roepen «Och!", maar dan hadden zij het maar eens moeten
zienEr is nog. een bezwaar. Ik wil het wel niet laten gelden,
maar het kan geen kwaad het eventjes mede te deelen.
Toen ik verleden jaar voorstelde, de subsidie voor het School
museum bij de begrooting te regelen, heeft het raadslid van
der Lip, thans Wethouder, gezegd dat dit formeel niet kon.
Wij mochten toen niet op de begrooting vooruitloopen. Maar
nu wordt er wel degelijk betreffende de begrooting vooruit-
geloopen, en daar zou ik toch even tegen willen waarschuwen.
Ten -slotte moet ik er aan herinneren, en daar ik een
dergelijke opmerking al herhaaldelijk gemaakt heb, wordt dit
misschien vrij vervelend dat de Commissie van Fabricage
niet gehoord is over een werk, dat aangebracht wordt aan
een huis, waarover zij het beheer heeft. Ik zeg dit in dit geval,
omdat electriciens niet het minste gevoel hebben voor de
schoonheid van een gebouw. En wanneer het aanleggen niet
onder toezicht van het gemeentebureau gaatwanneer ik niet
de absolute zekerheid heb, dat tenminste het breken van de
gaten hoe eenvoudig men het ook moge vinden zal
geschieden onder toezicht van het gemeentebureau, dan zal
ik mij er tegen moeten verklaren.
De heer Fokker. M. d. V. Ik moet mij scharen aan de
zijde van den heer Roem en zal met een paar woorden zeggen,
waarom ik tegen dit voorstel van Burgemeester en Wethouders
mijn stem zal moeten uitbrengen.
Burgemeester en Wethouders zeggen, dat het eenig bezwaar,
dat nog tegen deze voordracht zou kunnen worden aangevoerd,
de betrekkelijk hooge kosten zijn. Dat is ook inderdaad het
eenige, maar voor mij overwegende bezwaar. Wanneer wij
gaan voteeren een uitgaaf, die van de gemeentelijke schatkist
f 9000 zal vorderen, laat men dan goochelen zooals men
wil, laat men het verdeelen over 5 of over 10 jaar, het zal
toch door de belastingbetalers moeten worden opgebracht.
Waar wij volstrekt niet zwemmen in ons geld en het de eerste
plicht van de Overheid is, om zuinig te zijn, daar acht ik
mij niet verantwoord, met deze f 9000 te voteeren.
Het eenige argument, dat in deze voordr acht voor de elec
trische verlichting wordt aangevoerd, is, dat wij een electrische
fabriek hebben en het derhalve op den weg ligt, om ook het
stadhuis electrisch te verlichten. Er wordt niet gezegd, dat
de gasleiding onvoldoende is, of dat het voor belangen van
den dienst noodzakelijk is, dat het electrisch licht wordt
aangebracht. Als men dat gezegd had, zou ik het misschien
hebben geloofd, maar nu dat niet als argument wordt aan
gevoerd, zal het wel zoo noodzakelijk niet zijn. Er wordt ook
niet gezegddat de gasleiding toch zou moeten worden weg
gebroken, omdat die versleten is, zoodat wij beter zouden
doen, maar ineens electrisch licht te nemen, omdat wij een
electrische fabriek hebben. Neen, omdat wij nu eenmaal een
electrische fabriek hebben, moeten wij electrisch licht gaan
aanleggen. Dat is een luxe-uitgave, en wij zijn niet verant
woord, als wij die voteeren bij den tegenwoordigen stand
van onze gemeente-financien.
Wanneer zou dat electrisch licht bovendien branden? Enkele
wintermaanden misschien; 's avonds zal er wel eens licht op
de Secretarie branden, een enkele keer in de raadzaal en dan
in de commissie-kamers. Voor dien enkelen keer, dat er licht
zal moeten worden aangestoken, kunnen wij volstaan met het
gaslicht, dat goedkooper is en dat voor mij goed genoeg is.
Er wordt hier door een der leden gezegd: Dan moet men
geen electrische fabriek makenMaar flie is toch niet gemaakt
voor een luxe-verlichting van het stadhuis. Die is gemaakt
om heel andere redenen. Wie die opmerking maakte, mijnheer
de Voorzitter, zal de redenen waarom die werd opgericht,
kunnen terugvinden bij de toelichting, die indertijd bij het
stuk van Burgemeester en Wethouders is gevoegd.
Er wordt voorts op gewezen, dat een gedeelte van de aan-
legkosten van buitengewone feestverlichting zal worden be
spaard; er staat «een gedeelte". Ik zou gaarne willen weten,
hoeveel extra er bij elke buitengewone feestverlichting meer
bijkomt, ook al is het stadhuis aangesloten. Dat staat niet
in het stuk van Burgemeester en Wethouders. Er staat: «Van
deze kosten nu zullen bij aanleg van een blijvende installatie
op het raadhuis die van f 88 en van f 55 in het vervolg
in hun geheel en die van f 5Ü6 voor een groot deel kunnen
worden bespaard." Ik zou nu gaarne willen weten, hoe groot
dat deel precies is.
De heer Korevaar. M. d. V. Ik zal trachten de bezwaren,
door beide heeren te berde gebracht, zooveel mogelijk te
weerleggen. De heer Roem heeft nog al heel wat bezwaren!
Hij heeft in de eerste plaats de quaestie van de prioriteit
gesteld. Welke uitgaven moeten wij het eerst doen? vraagt
hij zich af. Er zijn nog zooveel dingen waarop wij wachten!
Dat is volkomen waar. De heer Roem heeft enkele aange
legenheden opgenoemd, maar deze verkeeren nog niet in dien
staat van voorbereiding, dat er een beslissing over kan
worden genomen. Er is toegezegd een onderzoek naar de