DONDERDAG 21 OCTOBER 1909. 139 bekend, want omdat er ook geen verplichte aangifte bestaat, zijn dus" de cijfers, die ik u mededeel, eenvoudig die, welke ik gehoord heb door de welwillendheid van eenige speciale commissies, speciaal van de Gezondheidscommissie. Daaraan heb ik ontleend, dat sedert 17 Augustus zich hier in de gemeente hebben voorgedaan 17 uitgesproken gevallen,doch niet, zooals in de dagbladen vermeld is, alleen bij zeer jeugdige kinderen, doch ook bij kinderen tot 12-jarigen leeftijd. In de dagbladen staat op dit punt dus een onjuistheid. Hierbij zijn niet gevoegd de latente gevallen. Er schijnen ook eenige dubieuze gevallen te zijn, gevallen waarvan men nog niet zeker weet, of men met deze ziekte te doen heeft. Of 17 dus het maximum is, staat te bezien. In ieder geval zijn er 17 wel geconstateerde gevallen. Nu heeft zich bij de ouders op twee scholen een paniek voorgedaan, toen bleek, dat op de jongens- en meisjes school eerste klasse zich gevallen hadden geopenbaard. Het is mij bekend, daar ik gisteren de schoolhoofden gesproken heb, dat er een rush heeft plaats gehad van ouders, die hun kinderen kwamen terughalen. Gisteren zijn 86 kinderen terug gehaald, en vandaag, gelijk de heer Zijlstra mij mededeelde, zal dit getal misschien wel een honderd beloopen. Ik moet beslist ontkennen, dat Burgemeester en Wethouders de be voegdheid zouden hebben, deze scholen te sluiten Wij hebben die niet. Wij zouden dit kunnen, indien het hier eene bij de wet als zoodanig erkende besmettelijke ziekte gold. Zoolang dit niet vastgesteld is, kunnen wij de scholen niet sluiten. Nu zijn wij echter wel bevoegd, vacantie te geven. En om 'de gemoederen gerust te,stellen, hebben wij in overleg met deskundigen bepaalddat enkele openbare scholen zullen worden gedesinfecteerd. Daarvoor is, volgens deskundigen, twee a drie dagen noodig. Nu zal de eene school nog deze week worden behandeld, en als, naar wij hopen, de gemoede ren intusschen weer- wat tot rust zijn gekomen, wordt tot nadere geruststelling, aan de tweede school een beurt gege ven, de volgende week dus. Op de vraag van den heer Meu- leman, of wij de scholen niet kunnen sluiten, moet ik dus ontkennend antwoorden. Nu de tweede vraag: Waarom de verschillende commissies zelfstandig arbeiden. Ja, waarom? Zij weten van elkaar niets af. De Gezondheidscommissie, vergaderde gisteravond, en ter zelfder tijd hebben de stadsdoktoren vergaderd. De geleerden zijn het er niet over eens, vooral niet over de al- of niet besmettelijkheid van de ziekte. De geneesheeren zullen waar schijnlijk niet de meening deelen van de Gezondheidscom missie, die zeer de besmettelijkheid op den voorgrond plaatst. Dus moest ieder der beide commissiën op eigen avontuur een onderzoek instellen. Daar kan da Burgemeester zeer weinig aan d,oen. Hij kan de geneesheeren niet üitnoodigen, zich van onderzoek te onthouden. Dat onderzoek strekt om op de hoogte te komen van den om vang. der ziekte, terwijl de Gezondheidscommissie zich meer richt tot ouders en tot hoofden van scholen. Nu hebben Burgemeester en Wethou ders wel dienen aan te nemen, dat hier contagium is, en zij hebben, dienovereenkomstig eenige voorschriften gegeven aan hoofden van scholen, teneinde verbreiding te voorkomen, en zij zijn in deze dus diligent. Maar ik moet den heeren nog eens zeggen, wel in het oog te houden dit: al wat wij doen is geheel volontair. De wet steunt den Burgemeester in deze niet en zij kan hem niet steunen, zoolang daarin niet is opgenomen de kinderparalyse. De heer Meuleman. M. d. V. Ik zou u toch gaarne nog een enkele vraag willen doen. Ik dank u voor uwe inlichtingen en ik geloof dat het heel gunstig en geruststellend zal werken, wanneer de scholen ontsmet worden. Ik aarzel niet te ver klaren, dat ik de paniek in de stad overdreven vind. Maar er zijn toch 17 gevallen, en daarvan heb ik er zelf een gehad in de gewone volksklasse. Dan moet mij de vraag van het hart: waarom worden de scholen voor de gewone volksklasse niet ontsmet? Daar is niets van gezegd. Er worden maar twee scholen ontsmet, en dat zijn scholen van de eerste klasse, terwijl er toch ook gevallen in de lagere volksklassen voor komen, zoodat ook voor dezen het gevaar zoo klein mogelijk moet worden gemaakt. 4 De Voorzitter. Ik wil allerminst den schijn op mij laden, dat wij hier een standsbelang dienen. Maar het is zeer na tuurlijk, dat wij ons met de hoofden van deze scholen niet in verbinding hebben gesteld. Wij hebben van de bedoelde scholen hoegenaamd geen bericht gekregen. Wij hebben ook gehoord, en de Wethouder van Onderwijs weet dat in bijzonderheden, dat er ook niets bekend is geworden van een paniek onder de ouders, wier kinderen de andere openbare scholen bezoeken. Om in deze echter volkomen met gelijke maat te meten, is er morgen op het stadhuis een conferentie tusscben den Wet houder en mij en 13 hoofden van scholen voor Lager Onderwijs, natuurlijk niet die twee van de le klasse, want anders zouden het 15 zijn. Wij zullen dan met hen overleggen, wat er, wat hunne scholen betreft, te doen is. Mocht dan blijken, dat ook een van hun leerlingen de ziekte heeft, dan zullen de maat regelen tot ontsmetting ook tot hun scholen worden uitgebreid. Ik geloof, dat ik dit wel namens Burgemeester en Wethouders kan toezeggen. De heer Roem. M. d. V. Ik dank u zeer voor het antwoord, dat u aan den heer Meuleman hebt gegeven, maar ik voor mij had toch een eenigszins ander antwoord verwacht. Ieder wil natuurlijk een antwoord hebben naar zijn zin, zoo zou ik het gaarne gehad willen hebben naar mijn zin. Ik heb gehoord, dat deze ziekte voornamelijk voorkomt bij kinderen onder 7 jaar. De door het Gemeentebestuur genomen maatregelen juich ik ten zeerste toe. Ik had deze juist willen vragen, maar nu men toch gaat desinfecteeren, zou ik een verzoek willen doen. Zou het niet goed zijn, dat iederen avond met een formaline- lamp de lokalen wo'rden ontsmet, nadat de kinderen er zijn geweest? Als dat geschiedt, zou ik wel willen voorstellen het onderwijs door te laten gaan. Ik behoor niet tot de zenuw achtige ouders, die hun kinderen van de schoot hebben ge nomen, doch het naar school gaan der kinderen geeft niet, want thans staat het onderwijs totaal stil. Ik zou dus willen vragen, of men niet nog iets meer kan doen, door voortdurend te desinfecteeren. Men kan ook desinfecteeren, door droge stoffen in de lokalen te gooien, zonder dat die hinderlijk zijn voor de inademing. Ik zou Burgemeester en Wethouders wel willen verzoeken, na de desinfectie het onderwijs door te laten gaan. Ik vind het niet verantwoord tegenover de ouders, die hun kinderen niet thuis houden, het onderwijs niet te laten doorgaan. De Voorzitter. Aan het laatste kunnen wij weinig doen. De heer Korevaar zal u antwoorden op de vraag betreffende het ontsmetten met formaline iederen avond Deze is des kundige. op dat terrein. De heer Korevaar. M. d. V. Ik ga gaarne mede met uwe toezegging, dat wij zullen doen wat wij kunnen, wat de desinfectie betreft. Wij kunnen echter wat de heer Roem vraagt onmogelijk beloven. In de eerste plaats moet een dergelijke desinfectie piaats hebben door deskundige menschen. Wij hebben daarvan niet zooveel disponibel, dat wij al die scholen, waarbij elk lokaal afzonderlijk moet worden behandeld, eiken dag kunnen behandelen. Dan moet zoo iets geschieden bij daglicht. Men kan dat niet bij lamplicht doen. Als de scholen uitgaan, is er niet veel tijd meer, of het is al donker. Dan is er nog een bezwaar. Den dag, nadat een dergelijke desinfectie heeft plaats gehad, is de school niet te gebruiken, omdat de lucht zoo penetrant is; die blijft er minstens 24 uur hangen. Wij kunnen echter wel beloven, dat wij doen zullen, wat wij kunnen, maar om eiken dag de scholen te desinfecteeren, dat gaat niet; dan kunnen wij evengoed de scholen sluiten. Dat is niet uit te voeren. De heer van Gruting. M. d. V. Als lid van de Gezond heidscommissie zij het mij vergund, enkele woorden te spre ken. In de eerste plaats een enkel woord over de samen werking tusschende stadsdoktoren en de Gezondheidscommissie, welke niet zou hebben plaats gehad. De vergadering van de Gezondheidscommissie was spoedeischend, want ook de leden van die commissie waren onder den indruk van de paniek, die hier in de stad heerschte. Daarbij zijn enkelen vergeten, te worden uitgenoodigd, o. a. de schoolartsen. Wij zijn echter zoo gelukkig geweest, den hoofdinspecteur van de volksgezond heid, den heer den Hoüter, in ons midden te hebben. Ook w'as er ür. Gorter, Dr. Van Emden, en hebben wij met elkaar de zaak besproken. De doktoren, die daar tegenwoordig waren, waren alle zonder uitzondering ontzettend bang voor de ver spreiding van deze ziekte. Zij konden zich zeer goed begrijpen, dat er onder de ouders een paniek heerschte, daar zij, die hun kinderen aan deze ziekte lijdend zagen, zulke ontzettend treurige ervaringen opdeden, dat men alles in het werk moest stellen, om zijn eigen kinderen te sparen. Wanneer men bovendien ziet, hoe doctoren zelf hun kinderen wegsturen naar andere plaatsen, is het waarlijk niet te verwonderen, dat er onder het publiek een groote ongerustheid bestaat. Ik kan zeggen, dat de Gezondheidscommissie zooveel mogelijk feiten heeft verzameld en heeft gedaan wat zij kon. In de eerste plaats heeft zij den schoolhoofden gezegd, zoodra zij iets bijzonders aan de kin deren merkten', deze naar huis te sturen, teneinde door een medicus te worden onderzocht. Verder heeft zij er voor gezorgd, dat de schoollokalen op gezette tijden zullen worden gedesin fecteerd. Voor het oogenblik is er verder niets te doen. Er is gesproken ovef het sluiten der scholen, maar, zooals de Voorzitter reeds opmerkte, de ziekte is niet in de wet opge nomen. Aan de mogelijkheid van vacantie hebben wij niet gedacht. Verder zijn de schoolartsen geraadpleegd. Na afloop van die vergadering zijn wij zoo gelukkig geweest, Dr. Blote in ons midden te hebben. Dr. de Jong was juist weg. Maar hij vond uitstekend, dat wij op deze wijze waren te werk gegaan. Wij hebben inderdaad al het mogelijke gedaan, om

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1909 | | pagina 11