DONDERDAG 30 SEPTEMBER 1909. 125 men questie in het midden te brengen. Ik heb reeds gezegd, dat de boomen, die vallen, door anderen worden vervangen, en dat binnen niet al te langen tijd de toestand even schoon kan zijn als deze thans is. Maar wat wel een argument moet zijn voor die leden van den Raad, die eenigszins met den loop der onderhandelingen over verbetering van het verkeer bekend zijn, wat mQns inziens een klemmend argument is, dat is, dat men het tot stand komen van de tramlijn niet alleen tot Leiden, doch ook verder, niet moet bemoeilijken. Het is deze eisch van het verkeer voor Leiden, die er ons toe moet leiden, om al moest het geschieden ten koste van veel natuurschoon, toch in deze geen spaak in het wiel te steken. Niemand verder het woord verlangende, wordt de verga dering hierop door den Voorzitter gesloten. Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1909 | | pagina 7