104
der Verordening van den Oden Juni 1907 (Gemeenteblad N°.
8), houdende reglement op het beheer en bestuur der Stedelijke
Fabrieken van Gas en Electriciteit, voor de benoeming van
een Commissaris in plaats van den heer Mr. P. J. M. Aalberse,
aftredend lid, voor te dragen het volgende dubbeltal:
den heer Mr. P. J. M. AALBERSE,
den heer Dr. H. J. ZWIERS.
Commissarissen voornoemd
J. Rorevaar P.Azn
J. P. Driessen.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Leiden, 28 Augustus 1909.
In verband met de aftreding en de daarop gevolgde her
kiezing als gemeenteraadslid van den heer J. P. J. Driessen
hebben ondergeteekendenCommissarissen der Stedelijke
Fabrieken van Gas en Electriciteit de eer U ingevolge art. 3
der Verordening van den 6den Juni 1907 (Gemeenteblad N°. 8),
houdende reglement op het beheer en bestuur der Stedelijke
Fabrieken van Gas en Electriciteit, voor de benoeming van
een Commissaris voor te dragen het volgende dubbeltal:
den heer J. P. J. DRIESSEN,
den heer A. L. REIMERINGER Gzn.
Commissarissen voornoemd,
J. Rorevaar P.Azn.
P. J. M Aalberse.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
N°. 224. Leiden, 27 Augustus 1909.
Namens de Commissie voor het Stedelijk Museum heb ik
de eer UEdl. Achtb. te berichtendat dit jaar aan de beurt
van aftreding zijn de leden Mr. P. J. M. Aalberse, Mr. J. A.
F. Coebergh en J. Rorevaar P.Azn.
Ter voorziening in de hierdoor te ontstane vacatures worden
door de Commissie de volgende dubbeltallen aanbevolen:
a. voor de vacature Mr. Aalberse, de Heeren
Mr. P. J. M. AALBERSE en J. P. J. DRIESSEN.
b. voor de vacature Mr. Coebergh, de Heeren
Mr. J. A. F. COEBERGH en Dr. P. D. CHANTEPIE DE LA
SAUSSAIE.
c. voor de vacature Rorevaar, de Heeren:
J. ROREVAAR P.Azn en Mr. S. J. FOCREMA ANDREAE.
Namens de Commissie voor het Stedelijk Museum,
J. C. Overvoorde, Secretaris.
Aan den Gemeenteraad.
N°. 225. Leiden, 31 Augustus 1909.
Ingevolge het bepaalde bij art. 1 der verordening van den
2en October 1902, houdende Reglement op het beheer en
bestuur van het Rrankzinnigengesticht »Endegeest" en het
sanatorium »Rhijngeest", hebben wij de eer U, ter vervulling
der vacatures, welke zullen ontstaan door de periodieke
aftreding van de heeren Meuleman en van der Eist als lid
van den Raad, en van den heer Pera als lid der commissie
van beheer, na raadpleging dier commissie, de volgende aan
bevelingen aan te bieden:
a. Vacature Dr. Meuleman):
1°. Dr. C. F. Th. J. MEULEMAN
20. Mr. P. J. M. AALBERSE.
b. Vacature Mr. v. d. Eist):
1°. Mr. A. VAN DER ELST;
20. Mr. A. J. FORRER.
c. Vacature Pera):
lo. W. PERA;
2°. J. P. VERGOUWEN.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 226. Leiden, 31 Augustus 1909.
In overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na inge
wonnen bericht van het Hoofd der School, hebben wij de eer
U de volgende voordracht aan te bieden voor de benoeming
van een onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de openbare
school 2e klasse voor Jongens, ter vervulling van de vacature,
welke zal ontstaan tengevolge van het met ingang van 1 Sep
tember a. s. verleend eervol ontslag aan den heer H. G.
A. Verkaart.
1°. G. L. HOFSTEENGE, onderwijzer met verplichte hoofd
akte aan de openbare school der 3e klasse No. 5, te Leiden
2°. J. A. LUCA, onderwijzer te Vianen;
3°. J. W. F. VR1ELINR, onderwijzer te Harderwijk.
Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage lig
gende stukken, geven wij U thans in overweging tot de be
noeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 227. Leiden, 31 Augustus 1909.
Voor de benoeming van een onderwijzer-plaatsvervangend
hoofd aan de openbare school der 3e klasse No. 2, ter ver
vulling van de vacature welke zal ontstaan door het met
ingang van 1 October a. s. verleend eervol ontslag aan den
heer C. van der Jagt, hebben wij de eer U hierbij de volgende
voordracht aan te bieden:
1°. J. J. VAN BOSTELEN, onderwijzer met verplichte
hoofdakte aan de openbare school der 3e klasse No 2;
2°. P. C. SCHREUDER, onderwijzer met verplichte hoofd
akte aan de openbare school der 3e klasse no. 1
3°. D. C. SCHUIT, onderwijzer met verplichte hoofdakte
aan de openbare school der 3e klasse No. 1.
Onder mededeeling, dat het advies van den Arrondissements-
Schoolopziener en het bericht van het Hoofd der school in
de Leeskamer ter inzage liggen, verzoeken wij U thans tot
de benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 228. Leiden, 1 September 1909.
Nu zich in de gemeente Rotterdam enkele gevallen van
cholera asiatica hebben voorgedaan en de mogelijkheid niet
is uitgesloten dat deze ziekte zich ook hier ter stede zal
vertoonen, is weer meer in het bijzonder de aandacht ge
vallen op de regeling van den desinfectiedienst in deze ge
meente. En hoewel nu ook overigens die dienst aan behoor
lijke eischen voldoet, doet zich ook thans weer meer dan
anders het bezwaar gelden, dat de gemeente nog steeds niet
in het bezit is van een gemeentelijken desinfectie-oven. Een
voorstel onzerzijds om tot de oprichting van een dergelijken
oven over te gaan, werd tot tweemalen toe door Uwe Ver
gadering, zij het dan ook om redenen van bijkomenden aard,
teruggewezen.
Thans, bij bet aangeven van de noodige voorzorgsmaat
regelen tegen de cholera, wijst ons weder de gezondheidscom
missie op den onvoldoenden toestand, waarin de hier ter stede
aanwezige particuliere desinfectie-ovens verkeeren. Deze ovens
voldoen niet aan de eischen, welke aan dergelijke inrichtin
gen mogen worden gesteld en de commissie zou het dan ook
niet verantwoord achten indien, wanneer zich eventueel een
geval van cholera asiatica hier mocht voordoen, voor de ont
smetting der goederen van deze ovens werd gebruik gemaakt.
Vandaar dat wij op haar advies aan curatoren der Rijks
universiteit verzocht hebben, zoo noodig, van den desinfectie-
oven op het terrein van het academisch ziekenhuis te mogen
gebruik maken.
Het is intusschen duidelijk, dat ook al wordt op dit ver
zoek thans gunstig beschikt, een dergelijke toestand toch op
den duur niet houdbaar is. De gemeente moet te allen tijde
een vrij en onbelemmerd gebruik kunnen maken van een
aan alle eischen voldoende desinfectie-inrichting. En het is
daarom dat wij ons voorstel om tot de oprichting van een
gemeentelijke desinfectie-inrichting in het voormalige Caecilia-
gasthuis over te gaan, gelijk dit was opgenomen in onze
voordracht van 6 September 1907 (Ingek. Stukken n°. 259)
thans andermaal bij Uwe Vergadering wenschen aanhangig
te maken, met deze wijziging alleen, dat thans voor de uit
voering van het plan in plaats van ƒ7750.een bedrag van
ƒ9750.door ons wordt noodig geacht. Dit laatste om te