82
Rijn, vooral wanneer de boomen in blad staan, veel te wenschen
overlaat en door meerder licht de bewoners zeer gebaat
zouden zijn.
Hetwelk doende enz.
C. de Bink Zoon.
No. 179. Leiden, 26 Juni 1909.
Wij hebben de eer U te berichtendat de gemeente in
de gelegenheid is zich den eigendom te verzekeren van het
perceel 4e Binnenvestgracht no. 66, benevens van het daar
achter liggende terrein, groot 30 M2., voor de som van
f 750.—.
Waar de gemeente reeds eigenaresse is van de vier aan
grenzende perceeltjes (zie lngek. Stukken no. 27 van dit jaar)
en opruiming ook van dit perceel aan de verbetering van
den toestand ter plaatse zeer belangrijk zal ten goede komen,
geven wij U in overweging:
1°. te besluiten tot den aankoop ten behoeve van de ge
meente van het perceel 4e Binnenvestgracht no. 66, kadas
traal bekend onder Sectie A no. 82, gem. Leiden, benevens
van het daarachter liggend terrein, groot 30 M2. voor de
som van f 750.—
2°. ons te machtigen dat perceel, voor zoover bebouwd,
nadat het aan de gemeente in eigendom zal zijn overgegaan,
op te ruimen;
3°. over te gaan tot de vaststelling van den hierbij overge-
legden suppletoiren begrootingsstaat, groot met inbegrip van
de kosten van overdracht f 795.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 180. Leiden, 29 Juni 1909.
Onder overlegging van bijgaand adres van Mr. O. W. Sipkes,
alsmede van het naar aanleiding daarvan aan ons College
gericht schrijven van Regenten van het Gereformeerd Minne-
of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis, geven wij U in
overweging aan den heer Mr. O. W. Sipkes op zijn verzoek
eervol ontslag te verleenen als regent van die instelling,
onder dankbetuiging voor de als zoodanig bewezen diensten,
en voorts over te gaan tot de benoemjpg van een nieuwen
regent uit de door het college van regenten aangeboden
voordracht.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 24 Juni 1909.
In antwoord op het schrijven van Uw college dd. 3 Juni
1909, n°. 2/79, waarvan de bijlage hierbij wordt terugge
zonden, hebben Regenten van het Gereformeerd Minne- of
Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis de eer U te adviseeren,
dat het door den heer Mr. O. W. Sipkes gevraagde ontslag
als Regent dezer instelling dient te worden verleend, eervol
onder dankbetuiging voor de als zoodanig bewezen diensten.
Tevens hebben zij de eer, ingevolge artikel 3 van het
Reglement dezer instelling, de volgende voordracht aan te
bieden voor de vervulling der door Mr. Sipkes' ontslag ont
stane vacature:
1°. Mr. H. M. G. KLOPPENBURG, kantonrechter;
2°. A. H. DROS, Fabrikant,
Namens Regenten voornoemd:
F. Gordon, Voorzitter.
J. E. Heeres, Secretaris.
Aan het College van Burgemeester en Wethouders van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geeft eerbiedig te kennen
Mr. Otto Wilhelm Sipkes, benoemd Rechter in de Arrondisse-
ments-Rechtbank te Rotterdam, wonende te Leiden;
dat hij ten gevolge van zijn aanstaand vertrek uit de ge
meente Leiden zich genoodzaakt ziet, Uwen Raad te verzoeken,
hem eervol ontslag te willen verleenen uit zijne betrekking
van Regent van het Gereformeerde Minne- of Arme Oude
Mannen- en Vrouwenhuis te Leiden.
't welk doende enz.
O. W. Sipkes.
Leiden, 28 Mei 1909,