64 DONDERDAG 13 MEI 1909. Tevens zij hierbij opgemerkt, dat meergenoemde circa 15 jaren als Hoofd eener Openbare School te Rijnsburg is werkzaam geweest, doch door stichting van Bijzondere Scholen, zijn school opgeheven werd. Redenen, waarom ondergeteekenden eerbiedig verzoeken, dat het U moge behagen, genoemden Heer van Tertholen te benoemen. 't Welk doende, L C. H. Kouw. (Volgen de namen van nog 103 adressanten.) Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. De Voorzitter deelt alsnog mede:, dat bij Kon. besluit, van 14 April 1909 aan H. Bremer, eervol ontslagen onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de school 4e klasse No* 1, een pensioen ten laste van den Staat is verleend, ten bedrage van ƒ917 'sjaars. Aan de orde is alsnu I. Verzoek van A. Corts om eervol ontslag als lid-werkgever van het Bestuur der Gemeentelijke Arbeidsbeurs. (Zie Ing. St. No. 129). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming eer vol verleend. II. Benoeming van een lid-werkgever van het Bestuur der Gemeentelijke Arbeidsbeurs. (Zie Ing. St. No. 129). De Voorzitter. Mag ik den hoeren Kerstens, RoemReime- rinser en Wildeboer verzoeken het stembureau te vormen. Wordt benoemd met 21 stemmen de heer A. J. den Hollander, terwijl 1 stem is uitgebracht op den heer A. Th. Cahen en 3 briefjes van onwaarde zijn. III. Benoeming van een onderwijzer aan de Jongensschool 2de klasse. (Zie Ing. St. No. 126). Wordt benoemd met algemeene (25) stemmen de heer S. Dalmeyer. IV. Benoeming van een Commissaris der Stads-Bank van Leening. (Zie Ing. No. 127). De heer Bosch. M. d. V. Naar aanleiding van deze voor dracht een enkele vraag. Het heeft mijn aandacht getrokken, dat deze voordracht volkomen gelijk is aan de vorige, toen de heer Fokker door den Raad benoemd is en bedankt heeft, omdat de heeren, die deel uitmaken van de commissie voor de. Stads-Bank van Leening, tengevolge dezer benoeming ont slag hadden genomen. Nu vind ik het wel een beetje vreemd, dat wij een voor dracht krijgen, die precies gelijkluidend is aan de vorige. Het komt mij toch voor, dat in dit geval de heer Fokker er niet op had moeten staan, omdat hij heeft bedankt, of' er had een schrijven van heeren commissarissen van de Stads-Bank van Leening in de Leeskamer moeten liggen, waarin werd gezegd, dat de reden, die hen hadden genoopt tot ontslagname na de benoeming-Fokker, was vervallen. Nu voel ik mij niet vrij te kiezen, de opgave is alphabetisch en ik weet niet, wien men de voorkeur geeft. Bovendien gaat het toch niet aan te vragen: »Wat is de wensch van de heeren?'' De Raad is vrij te benoemen. De heeren hebben alleen een voordracht te geven en zich er van te voren van te vergewissen, dat deze bestaat uit per sonen, met wie zij willen samenwerken. Ik erken natuurlijk hun recht om te zeggen, als de Raad buiten de voordracht gaat, dat zij niet met den benoemde willen samenwerken. Ik weet nu waarlijk niet, waaraan ik mij te houden heb en zou gaarne eenige inlichtingen hebben. De Voorzitter. Mag ik even opmerken, dat de overgelegde voordracht er niet een is van de Commissarissen van de Bank van Leening maar van Burgemeester en Wethouders? De voordracht luidt geheel als de vorige keer en dat heeft een zeer goede reden. De heer Fokker heeft gemeend voor zijn benoeming te moeten bedanken. Waar de voordracht eenmaal alphabetisch was, waren Burgemeester en Wethouders van meening, dat de Raad, ook na het besluit van den heer Fokker, om de benoeming niet aan te nemen, moest weten, wat hem te doen stond. De heer Fokker heeft uitdrukkelijk in zijn brief gezegd, dat hij, met het oog op de wenschelijkheid, dat degenen,die op 't oogenblik commissaris van de Bank van Leening zijn, dit blijven, het beter oordeelde zijn benoeming niet aan te nemen, aangezien de commisssarissen te kennen hadden gegeven, dat zij, na het votum van den Baad, zich niet geroepen achtten hun taak langer te blijven waarnemen. Dit alles weet de Raad. Er bestond nu voor Burgemeester en Wethouders geen reden oni den heer Fokker, die op de voordracht stond, er niet weer op te plaatsen. Men wilde de voordracht onveranderd indienen, ten einde den Raad in de gelegenheid te stellen opnieuw te beslissen in deze omstandig heden, gegeven het besluit van commissarissen en van den heer Fokker. De Raad behoeft in geen enkel opzicht in verlegenheid te zijn wat te doen, hij is volkomen vrij. Er is een voordracht van drie leden, zooals het reglement voorschrijft. In een dergelijk geval, het is niet de eerste keer, dat zich zoo iets heeft voorgedaan, heeft men meer gehandeld, gelijk Burgemeester en Wethouders gemeend hebben nu te moeten handelen in het welbegrepen belang van de gemeente. De heer Bosch M. d. V. Ik dank u voor de verstrekte inlichtingen, hoewel ik niet kan zeggen, dat zij mij volkomen licht gegeven hebben. Ik blijf hokken op deze zaak, dat het ten 'slotte de commissies zijn, die den Raad voorschrijven, hoe gehandeld moet worden. Dat gaat toch wel een beetje ver. Wannéér ons een voordracht bereikt, die alphabetisch gesteld is en wij benoemen iemand uit die voordracht, dan is er geen enkel motief voor de commissie om te zeggen, dat dat een bewijs van wantrouwen in haar is. Een dergelijke houding verdient eigenlijk dat de Raad zeide, zooals men met het oog op besluiten gewoon is te zeggen: »Er is een besluit van den Raad en dat blijft gehandhaafd." Toen ik, gelijk mij nu blijkt ten onrechte, gestemd heb tegen de oprichting van de electrische centrale, omdat ik bang was voor de financieele gevolgen, kwam er, voor ik wist, dat mijn oordeel onjuist was, een voorstel tot verhooging. Ik heb toen daarvoor gestemd, omdat ik niet wilde reageeren tegen een genomen besluit. Dat moesten wij hier ook doen en den heer Fokker opnieuw benoemen. De Voorzitter. U zijt volkomen vrij te stemmen op wien van de drie welken u wilt,, maar Burgemeester en Wet houders laden de gansche verantwoordelijkheid van het besluit, dat de Raad nemen zal, op den Raad. Men moet nu maar weten, wat men doet, en of men vertrouwen stelt in de commissie, die zulk een belangrijke instelling beheert. De Raad moet nu maar weten, of hij wil doen, wat Burgemeester *en Wethouders meenen, dat in het welbegrepen belang van de gemeente is. De beraadslaging wordt gesloten. Wordt benoemd met 14 stemmen de heer Abr. Corts, terwijl 7 stemmen zijn uitgebracht op Mr. A. J. Fokker, 3 op Mr. A. van der Fist en 1 briefje in blanco is. De Voorzitter. Is de heer Corts bereid de benoeming te aanvaarden De heer Corts. M. d. V. Ik ben bereid de benoeming te aanvaarden, als ik weet, en dat kunt u mij misschien wel mededeelen, of de andere commissarissen bereid zijn met mij samen te werken. De Voorzitter. Ik kan u daarvan de verzekering geven. V. Benoeming van een lid van het Bestuur der Vereeniging tot bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen. (Zie Ing. St. No. 131). Wordt benoemd met algemeene (26) stemmen de heer Dr. Th. W. van Lidth de Jeude. (De heer Meuleman was inmiddels ter vergadering gekomen). VI. Benoeming van een ambtenaar van den Burgerlijken Stand. (Zie Ing. St. No. 132). Wordt benoemd met 23 stemmen de heer J. A. Bots, terwijl 3 stemmen zijn uitgebracht op den heer S: de Boer. De Voorzitter. Aangezien er geen benoemingen meer te doen zijn, dank ik het stembureau voor de genomen moeite. VII. Verzoek van Th. de Van om eervol ontslag als Hoofd der school in de Heerenstraat. (Zie Ing. St. No. 116).. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con form het praeadvies beslote.n. VIII. Verzoek van W. F. N. Koster om eervol ontslag als concierge van de Hoogere Burgerschool voor jongens. (Zie Ing. St. No. 120). De heer Reimeringer. M. d. V- Ik zou ten aanzien van het praeadvies van Burgemeester en Wethouders nog wel een opmerking willen maken. ö- f

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1909 | | pagina 2