GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
59
INGËK09IEX KTI KKK.V.
N°. 112. Leiden, 26 April 1909.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat, indien de Raad besluit tot aankoop van het terrein
aan de Langegracht, kad. bekend onder Sectie A nis. 1701
en 1702, zij geerie bedenking heeit tegen den daartoe be-
trekkelijken begrootingsstaat, overgelegd bij Ing. St. n°. 107.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 113. Leiden, 27 April 1909.
Bij onze voordracht, opgenomen onder n°. 107 der Ingeko
men stukken werd niet medegedeeld, dat het ook hier weel
de bedoeling is, dat rente en aflossing van het voor den
aankoop van het terrein aan de Langegracht benoodigde kapi
taal op de gewone wijze door de gasfabriek aan de gemeente
zullen worden vergoed.
Wij geven U mitsdien, ter aanvulling van die voordracht,'
alsnog in overweging te bepalen, dat jaarlijks door de gas
fabriek van het kapitaal van f 8760 50 dezelfde interest aan
de gemeente zal worden betaald, als deze van het door haar
geleende kapitaal verschuldigd is, en dat jaarlijks 2XA zal
worden bestemd tot aflossing van schuld of kapitaalbelegging,
te beginnen met het jaar 1910.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 114. Leiden, 27 April 1909.
Bij uw besluit van 15 April 1.1. stelde Uwe Vergadering
een bedrag van 6712 te onzer beschikking ten einde aan
de Vereeniging ter bevordering van di n Bouw van Werkmans
woningen de kosten van aankoop van het perceel Zijdgracht
42 te kunnen vergoeden.
Dat perceel toch was door minnelijken aankoop aan de ver
eeniging in eigendom overgegaan, zoodat een onteigenings
procedure niet behoefde plaats te hebben
Nu heeft evenwel de vereeniging in haar schrijven van
2 April 1.1waarbij ons verzocht werd de koopsom van het
perceel beschikbaar te stellen, verzuimd ons mede te deelen,
dat zij nog bovendien een schadevergoeding had toegezegd
aan den huurder van het perceel, den vergunninghouder
Keuls. Dan toch hadden wij met onze voordracht tot beschik
baarstelling van gelden kunnen wachten, tot ons het volle be
drag van de onteigeningskosten van het perceel, om ze zoo
maar te noemen, zou bekend zijn.
Eerst den 20en April j.l. vernamen wij van den rechtsge
leerden raadsman der vereeniging dat deze nog bovendien een
bedrag van f 1150 had te betalen aan den vergunninghouder
Keuls. Ware toch onteigend, dan zou deze ingevolge art. 42
der Onteigeningswet als huurder aanspraak hebben gehad op
2 jaar huur of f 853. Datzelfde bedrag nu is hem toegezegd,
opdat hij van de nog loopende huur zou afstand doen.
Bovendien echter zal de heer Keuls, die thans een tap- en
slijtvergunning heelt, bij de overbrenging zijner vergunning
naar een ander perceel zijn slijtvergunning moeten prijsgeven.
Voor dit verlies heeft hij zich een vergoeding van nog f 297
bedongen zoodat hem in het geheel f 1150 zal moeten wor
den uitgekeerd.
Wij geven U in overweging door vaststelling van nevens-
gaanden suppletoiren begrootingsstaat, dit bedrag alsnog te
onzer beschikking te stellen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 115. Leiden, 29 April 1909.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat, indien de Raad besluit tot beschikbaarstelling van een
bedrag van f 1150.voor de aan de Vereeniging tot Bevor
dering van den Bouw van Werkmanswoningen te restitueeren
hoogere kosten van aankoop van het perceel Zijdgracht No. 42,
zij geene bedenking heeft tegen de wijze waarop Burgemeester
en Wethouders voorstellen in deze uitgaaf te voorzien en U
tot vaststelling van den overgelegden begrootingsstaat adviseert.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 116. Leiden, 27 April 1909.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van den heer
Th. de Van en van het daaromtrent door den Districts-school-
opziener uitgebracht advies, geven wij Uwe Vergadering in
overweging aan den heer Th. de Van, op zijn verzoek, met
ingang van 1 Augustus 1909 op de meest eervolle wijze ont
slag te verleenen uit zijne betrekking van hoofd der openbare
lagere school aan de Heerenstraat alhier.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
's Gravenhage, 22 April 1909.
Onder terugzending van bijgaand adres heb ik de eer Uw
College te berichten, dat naar mijne meening aan den heer
Th. de Van, hoofd der openbare school aan de Heerenstraat
in Uwe gemeente op zeer eervolle wijze ontslag als zoodanig
mag worden verleend.
De schoolopziener in het district 's Gravenhage
R. van Goens.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Ondergeteekende neemt de vrijheid UEA. beleefdelijk te
verzoeken hem wegens gevorderden leeftijd tegen 1 Augustus
a s. eervol ontslag te- verleenen uit zijn betrekking van hoofd
der school aan de Heerenstraat alhier.
Met de meeste hoogachting heeft hij de eer te zijn
UEAs. dw dienaar
Th. De Van.
Leiden, 15 April 1909.
N°. 117. Leiden, 4 Mei 1909.
Bij nevensgaand adres verzoekt A. M. van Zwicht verlenging
van de huur van het stukje grond aan den Apothekersdijk,
waarop zijn kiosk is geplaatst, voor den tijd van 3 jaar.
Onzerzijds bestaat daartegen geen bezwaar. De huursom
bedraagt f 25 per jaar en de huur kan te allen tijde, mits
drie maanden vóór het tijdstip, waarop zij zaleindigen, van
de zijde der gemeente worden opgezegd. Op een behoorlijk
onderhoud van de kiosk zal nauwlettend door ons college
worden toegezien en er zal voor worden gezorgd, dat de
zonder onze toestemming aangebrachte reclameborden daar
van worden verwijderd.
Mitsdien geven wij u in overweging te besluiten de huur
met ingang van 1 Juli a.s. weder onder de bestaande voor
waarden voor den tijd van 3 jaar te verlengen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan Burgemeester en Wethouders der
Gemeente Leiden.
Edelachtbare Heeren,
Ondergeteekende geeft de wensch te kennen, de huur van
het stukje grond van de Apothekersdijk, waarop de kiosk van
ondergeteekende is geplaatst, die met. 1 Juli a. s. eindigt, voor
de drie volgende jaren te continueeren.
Hoogachtend, UEdelachtb. dw. dr.
A. M. van Zwicht.
N°. 118. Leiden, 4 Mei 1909.
Bij uw besluit van 9 Juli 1903 werd aan G. C. van Dam
vergunning verleend tot het gebruik van een drietal lokalen
van de school in de Paul Krugerstraat ten behoeve van een
door hem op te richten Zondagsschool. En. bij uw besluit van
2 Maart 1905 werd deze vergunning ten behoeve van de in
middels opgerichte Zondagsschool »Immanuël" uitgebreid tot
de drie overige lokalen der school
Nu bereikte ons evenwel den 27en Maart van dit jaar het
hierbij overgelegd verzoek van het bestuur der'nieuw opge
richte Zondagsschoolvereeniging »Immanuël" om de lokalen,
tot dusver in gebruik bij den heer G. C. van Dam, voor het
vervolg aan haar ten gebruike af te staan, aangezien de heer
van Dam zijn Zondagsschool had overgedragen aan de Zondags
schoolvereeniging «Johannes".
Aangezien ons van deze overdracht, die uit den aard der
zaak niet zonder uwe goedkeuring had mogen plaats hebben,
althans niet voor zooveel het gebruik der schoollokalen betreft,
niets bekend was, stelden wij een onderzoek in of de over
dracht inderdaad had plaats gehad, en ontvingen op een ter
zake tot den heer Van Dam gerichte vraag een bevestigend