54 Minister van Binnenlandsche Zaken om advies in onze handen gesteld. "Wij hoorden daaromtrent de Inspecteurs voor het Staatstoezicht op krankzinnigen, van wie wij ontvingen nevens gaand rapport, dd. 10 dezer No. 2172, met bijlagen. Alvorens den Minister te adviseeren, komt het ons dienstig voor U met die stukken in kennis te stellen, en hebben wij de eet U te verzoeken, ons met terugzending daarvan de beschouwingen mede te deelen, waartoe zij U aanleiding mochten geven. De Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-Holland Krap, Loco Voorzitter. Tavenraat, Griffier. Aan heeren Burgemeester en Wethouders dei- gemeente Leiden. N°. 96. Leiden, 3 April 1909. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat zij tegen de in hare handen gestelde rekening van de Plaatselijke Schoolcommissie, dienst 1908, geene bedenkingen heeft. Zij adviseert U die rekening goed te keuren: in ontvangst op f 150.— in uitgaaf 150. sluitende quitte. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën No. 97. Leiden, 6 April 1909. Tegen inwilliging van het hierbij overgelegd verzoek van Mej. M. van den Ameele om eervol ontslag uit hare betrek king van 3e onderwijzeres in de handwerken aan de openbare lagere school der 3e klasse No. 2 alhier, bestaat bij ons geen bezwaar. Onder overlegging van het daaromtrent uitgebracht advies van het hoofd der school, geven wij Uwe Vergadering mits dien in overweging aan Mej. M. van den Ameele, op haar verzoek, met ingang van 15 Mei a. s. eervol ontslag uit hare betrekking te verleenen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 2 April 1909. In beleefd antwoord op Uw apostille van 1 dezer, No. 10/194 heb ik de eer U mede te deelen, dat bij mij geen bezwaar bestaat tegen de inwilliging van het verzoek van Mejuffrouw M. van den Ameele om eervol ontslag uit haar betrekking van 3e onderwijzeres in de Nuttige Handwerken tegen 15 Mei e. k. Het Hoofd der O. L. School 3e klasse No. 2. M. van Wamelen. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. Aan het Weledel Achtbaar Bestuur der Gemeente Leiden. Door dezen verzoekt ondergeteekende beleefd, tegen 15 Mei haar ontslag uit de betrekking als derde onderwijzeres in de handwerken aan School 3e klasse no. 2. De oorzaak hiervan is: hare benoeming aan de Handwerkschool te Leiderdorp. Met de meeste hoogachting UEd. dw. dienaresse M. v. d. Ameele. N°. 98. Leiden, 7 April 1909. Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te geven gunstig te beschikken op bijgaand verzoek van Mej. A. A. H. Visser, om ontslag uit hare betrekking van onder wijzeres aan de openbare lagere school der 3e klasse No. 4 alhier, en haar dat ontslag eervol te verleenen met ingang van 1 Juni 1909. Het ter zake door het Hoofd der school uitgebracht advies wordt hierbij overgelegd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. Hierbij heeft ondergeteekende de eer U de ontslagaanvrage van Mejuffrouw A. A. H. Visser terug te zenden onder mee- deeling, dat bij hem geen bezwaar bestaat, dat dit ontslag op het gevraagde tijdstip eervol wordt verleend. Het hoofd der school 3e klasse No. 4 E. J. Blekkink. Leiden, 0 April '09. Edelachtbare Heeren, Ondergeteekende, onderwijzeres aan de O. L. School der 3e klasse No. 4 verzoekt U, haar tegen 1 Juni eervol ontslag te willen verleenen uit haar betrekking. Met verschuldigde gevoelens van Hoogachting A. A. H. Visser. Leiden, 1 April 1909. N°. 99. Leiden, 7 April 1909. De Vereeniging tot bevordering van den Bouw van Werk manswoningen heeft ons medegedeeld, dat zij ten behoeve van de uitvoering van haar plan tot verbetering van den woningstoestand in het bouwblok, begrepen tusschen het Leven- daal, de Zijdgracht en de Geeregracht, thans het perceel Zijd gracht no. 42, Sectie E no. 1154 heeft aangekocht voor de som van f 6500. Ingevolge het besluit Uwer Vergadering van den 26en Maart 1908 worden de kosten van onteigening van dit perceel door de gemeente aan de vereeniging vergoed. Wij geven U daarom in overweging de daarvoor vereischte gelden te onzer beschikking te stellen, door vaststelling van den hierbij overgelegden suppletoiren begrootingsstaat, groot, met inbegrip van de kosten van overdracht, f 6712. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N° 100. Leiden, 7 April 1909. Bij uw besluit van 1 September 1908 werd benoemd tot tijdelijk onderwijzeres aan de herhalingsschool voor meisjes, voorloopig voor het winter-halfjaar 1908—1909, ten einde onderwijs te geven in de behandeling der wasch, Mej. I. M. Enuma, te Rotterdam. Thans wordt ons door het Hoofd dier school medegedeeld, dat zich bij de voorjaarsinschrijving weder een zoo groot aantal leerlingen voor de huishoud-, kook- en waschlessen hebben aangemeld (110), dat al deze lessen onmogelijk door Mej. Tilanus kunnen worden gegeven. Wanneer alle leerlingen worden geplaatst, zal Mej. Tilanus de 4 huis- houdlessen, de 4 kooklessen en 1 waschles kunnen geven, tot een gezamenlijk aantal van 20 lesuren. De beide andere wasch lessen, 4 uur vereischende, zullen dan echter, gelijk in den wintercursus, door Mej. Enuma moeten worden gegeven. Wij geven U mitsdien in overweging Mej. Enuma ook voor het aanstaande zomerhalfjaar in hare tijdelijke aanstelling te bestendigen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1909 | | pagina 2