DONDERDAG 11 MAART 1909.
35
Wethouders zich voorstellen, wanneer het voorstel van den
heer Zaalberg, dat mijn sympathie heeft, wordt aangenomen,
te handelen.
De Voorzitter. De bedoeling van den heer Zaalberg is,
dat de Raad de wenschelijkheid uitspreekt, dat de huisjes
voorloopig niet worden afgebroken en dus door de aanneming
van de motie Burgemeester en Wethouders in de gelegenheid
zijn zich in verbinding te stellen met de Gemeentecommissie
en kunnen onderhandelen over wat in het belang van de
gemeente is.
Dat heb ik juist op den voorgrond gesteld, toen ik zeide,
dat als wij het verzoek niet toestemmen, de Gemeente-commissie
onvoorwaardelijk eigenares van de huisjes wordt.
De heer van Hamel. M. d. V. Wanneer aangenomen wordt
de motie-Zaalberg, dan vrees ik, dat de huisjes nooit worden
afgebroken. Dat zou ik zeer betreuren. Ik ben voorstander
van de slooping. Al kwamen er nu nog eens zooveel autori
teiten, ik heb ook mijn eigen meening! Er zijn verschillende
vereenigingen en instellingen op dit gebied, die elkander
maar napraten, of blindelings een advies opvolgen van een
hoofdbestuur dat uit Amsterdam naar hier komt en misschien
niet eens met den plaatselijken toestand bekend is. Wij
moeten uit eigen oogen kijken, en ons niet laten influen-
ceeren door de requesten van menschen, die met de zaak
niets te maken hebben. De heer Jesse vindt die huisjes mooi,
maar wij kunnen er toch nog wel anders over denken. Wij mogen
ook het tegenovergestelde mooi vinden! Nu durven wij onze
overtuiging niet uitsprekenomdat wij vreezen het oordeel
van de befaamde autoriteiten. Ook ik heb daar eerbied voor,
maar in dit geval behoef ik er mij volstr ekt niet naar te voe
gen. Wordt het voorstel-Zaalberg aangenomen, dan vrees ik,
(lat de huisjes nooit verdwijnen. Wij zullen alsdan bestendi
gen een toestand, waaromtrent wij enkele jaren geleden heb
ben geoordeeld dat hij moest verdwijnen. Daarom zal ik van
harte stemmen voor de handhaving van de overeenkomst met
het Kerkbestuur.
De Voorzitter. Ik kan de gevoelens van den heer van
Hamel billijken, maar indien hij mocht meenen, dat door
aanneming van het voorstel van den heer Zaalberg wordt
besloten, dat de huisjes altijd zullen blijven, dan vergist hij
zich toch. De gelegenheid bestaat nog altijd om in deze een
ander besluit te nemen. Wij kunnen de onderhandelingen van
Burgemeester en Wethouders met de Gemeentecommissie
afwachten. Misschien wordt er wel besloten, den koop ongedaan
te maken en de huisjes in gemeentelijk bezit te doen weder-
keeren. Dan zijn wij er meester over. In ieder geval zal het
aan teraden zijn, den afloop der onderhandelingen af te wachten.
De heer Van Hoeken. Ik wil verklaren, dat ik mij met
het voorstel in het geheel niet kan vereenigen. Als dit wordt
aangenomen, dan blijven de huisjes staan, tenzij de Raad
Burgemeester en Wethouders machtigt, met de kerkvoogden
in overleg te treden om voorloopige ontheffing van den ge-
stelden termijn voor de slooping van deze huisjes. Besluit de
Raad daartoe, dan kan ik er in medegaan.
De Voorzitter. De Raad spreekt hier alleen de wensche
lijkheid uit. dat de huisjes, althans vooreerst, blijven staan.
In den tusschentijd kunnen wij met de commissie onderhan
delen. Komen de huisjes alsdan misschien in ons bezit, dan
kunnen wij later toch nog besluiten ze at te breken. Doel
van het voorstel is dus: den Raad in de gelegenheid te stellen,
op een gunstiger tijdstip in deze definitief te beslissen.
De beraadslaging wordt gesloten. De motie van den heer
Zaalberg, in stemming gebracht, wordt aangenomen met 17
tegen 11 stemmen.
Voor stemmen de heeren A. Mulder, Sijtsma, Reimeringer,
Zaalberg, van Tol, Corts, Hartevelt, P. J. Mulder, Zwiérs,
Eerstens, van der Lip, Briët, van Gruting, de Boer, Wilde-
boer, Fokker en Vergouwen.
Tegen stemmen de heerenvan Hoeken, Korevaar, Pera,
van Hamel, de Vries, Driesseri, Van der Eist, Bots, Fockema
Andreae, Roem en Bosch.
Punt 14 wordt daarop van de agenda afgevoerd.
XV. Verzoeken van N. van der Walle c.s. en van J. Ver-
wey de Winter om bestendiging van de door hen tot dusver
genoten verhooging van wedde wegens het bezit der akte
Teekenen of Gymnastiek.
(Zie Ing. St. n°. 47).
De Voorzitter. Het is kwart over vier en ik stel dus voor
niet met dit punt te beginnen en ook de andere punten
voorloopig van de agenda af te voeren. Ik heb in de geheime
vergadering nog een paar punten te bespreken omtrent de
bezwaarschriften. Het is dus beter de andere punten aan te
houden.
Aldus wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
besloten.
De Voorzitter. Heeft iemand nog iets op te merken voor
de openbare vergadering?
De heer Vergouwen. M. d. V. Ik had gedacht, dat wij
zouden komen tot de behandeling van de brandverordening.
Ik had bij de algemeene beschouwingen een woord van hulde
willen brengen aan onze brandweer, wat ik nu maar doen
zal. Naar aanleiding van den grooten brand, die in den tijd
tusschen deze zitting en de vorige heeft gewoed, zijn aan
merkingen gemaakt op de handelingen van de brandweer in
zake het blusschen van dezen brand. Ik wil wel zeggen
dat bij dien brand het werken van onze brandweer mijn
bewondering heeft gewekt. Ik ben er bijna den ganschen
avond bij geweest en ik kan niet anders dan hulde brengen
aan de uitnemende wijze, waarop deze brand is bestreden;
in tegenstelling met wat van andere zijde dienaangaande
wordt beweerd.
Niemand meer het woord verlangende, wordt de vergade
ring gesloten.
Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen 8z 7oon.