DONDERDAG 11 MAART 1909. 33 brief waar ten slotte alles om draait, den brief van Cura toren, waarin wordt uitgesproken, dat bet niet gaat om het overbrengen van preparaten? Waarlijk, als er niet wat an ders in het spel was, dan zou ik niet begrijpen, dat het Rijk ons 300 aanbood, want het Rijk is anders zoo scheutig niet! Neen, het gaat er om, het abattoir als hygiënische in richting te demonstreeren en om de methodes en hulpmid delen van onderzoek. Dat staat duidelijk in dien brief, dat zal de heer Zwiers niet ontkennen. Er staat wel in het con tract dat de partij ter andere zijde zorg zal dragen, dat de belangen van het abattoir niet worden geschaad, maar als men die partij, ol althans den persoon, die voor de naleving van die bepaling moet waken, met zijn gelaat naar den eenen kant plaatst, dan is hij de hoogleeraar, maar met zijn gezicht naar den anderen kant is hij de directeur, die den hoogleeraar moet controleeren! Wie zal nagaan, of die bepa ling streng blijft gehandhaafd? De commissie misschienDie vergat ik bijna. De heer Sijtsma. Die weet 't niet. De heer Fokker. Controleur en gecontroleerde, het is een en dezelfde persoonEn wanneer de Raad moet worden ge sust met het betrokken artikel in het ontwerp-contract, dan wil ik voor mij hier wel verklaren, dat dit voor mij is pa pier en niets dan papier 1 De Voorzitter. Indien de heer Fokker niet zoo haastig het woord had gevraagd, dan zoude ik door een enkele opmerking zijn laatste rede overbodig hebben gemaakt. Wat beteekent die uitdrukking in den brief van Curatoren? heeft de heer Fokker gevraagd. Deze vraag moet dit antwoord medebrengen Indien Curatoren dat al gewild hebben, dan hebben Burge meester en Wethouders daar dan toch geen gevolg aan ge geven, want de zinsnede in het contract, en daarom gaat het, zegt duidelijk genoeg, dat slechts de hulpmiddelen ter be schikking van de Universiteit worden gesteld, terwijl er van gebruik van het Abattoir niet wordt gesproken. Nu zegt de heer Fokker, dat hij, indien het enkel gaat om het over brengen van wat waardeloos materiaal naar het Boerhave- laboratorium, niet begrijpt dat het Rijk daar zooveel geld voor aanbiedt. Ja, dat is nu juist de zaak, waarop ik in den beginne gedoeld heb. Wij moeten daar niet te veel over redeneeren. Want voor iets dat haar geen opoffering hoegenaamd kost, krijgt de gemeente jaarlijks een aardig bedrag ter be schikking. Ik kari mij heusch niet voorstellen, dat de heeren daar ten slotte bezwaar tegen kunnen hebben. De beraadslaging wordt gesloten. De motie van den heer Fokker, in stemming gebracht, wordt verworpen met 18 tegen 10 stemmen. Tegen stemmen de heeren: Reimeringer, Zaalberg, (forts, Hartevelt, Zwiers, Kerstens, Korevaar, van der Lip, van Hamel, Briët, van Gruting, de Vries, Driessen, van der Eist, Wildeboer, Bots, Fockema Andreae en Roem. Vóór stemmen de heeren: A. Mulder, van Hoeken, Sijtsma, van Tol, P. J. Mulder, Pera, de Boer, Fokker, Bosch en Vergouwen. De artt. 1, 2, 3, 4 en 5 van het voorstel van Burg. en Weth. worden achtereenvolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Het geheele voorstel wordt hierop aangenomen met 19 tegen 9 stemmen. Voor stemmen de heerenReimeringer, Zaalberg, Corts, Hartevelt, Zwiers, Kerstens, Korevaar, van der Lip, van Hamel, Briët, van Gruting, de Vries, Driessen, van der Eist, Wilde boer, Bots, Fockema Andreae, Roem en Vergouwen. Tegen stemmen de heerenA. Mulder, van Hoeken, Sijtsma, van Tol, P. J. Mulder, Pera, de Boer, Lokker en Bosch. X. Voorstel tot aankoop van het perceel Pieterskerkgracht 11. (Zie Ing. St. no. 75). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. XI. Verzoek van Alex Nerincx om ontheffing of vermindering van hem opgelegde boete wegens te late oplevering van vier zuiverkisten ten behoeve van de Stedelijke Gasfabriek. (Zie lng. St. no. 63), Overeenkomstig het voorstel van Burg. en Weth. wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten. XII. Voorstel om de Commissie voor het Stedelijk Museum te machtigen het restant van de voor restauratie van schilde rijen beschikbaar gestelde gelden te besteden voor den aan koop van een schilderij van Gerard Dou. (Zie Ing. St. no. 72). De heer Sijtsma. M. d. V. Ik had gedacht, dat van anderen kant iets gezegd zou geworden zijn, wat ik meen, dat de Raad niet heelemaal onbesproken mag laten, n.l. dat wij kunnen overgaan tot aankoop van een schilderij van een van de Leidsche meesters op een wijze als dit nu geschiedt. Wij zijn grooten dank verschuldigd aan de particulieren, die mede gewerkt hebben, dat wij op zoo'n gemakkelijke wijze in het bezit kunnen komen van dit kostbaar stuk en eveneens komt daarvoor hulde toe aan de vereeniging Rembrandt en de Com missie voor het Museum. Een ding echter wil mij niet bevallen. Het zal de gemeente kosten f 1350 voor een schilderij, die een waarde heeft van f 5000 en misschien nog meer. Het komt mij toch voor, dat wij die 1350 op een voor de gemeente ai te kleine wijze trachten te krijgen. Ik kan er nog inkomen, dat wij de f 950 van de restauratie gebruiken, maar moeten wij die 400 nu nog leenen van Rembrandt? Kunnen wij niet bepalen, dat de gemeente dat onmiddellijk geeft! Dat zou ik liever willen; dat geeft een veel gunstiger indruk naar buiten en wij krijgen een mooie schilderij feitelijk voor slechts 400. De heer Fokker. Wat ben je royaal! De heer Sijtsma. Ik heb er niets aan toe te voegen. Ben ik royaal, dan houd ik daarmede de eer van de gemeente op, meer dan de leden, die er om lachen. De Voorzitter. De heer Sijtsma is natuurlijk volkomen vrij een amendement voor te stellen om het bedrag, dat de gemeente bijdraagt te verhoogen met ƒ400, maar, met het oog op de niet voordeelige financiëele omstandigheden waarin de gemeente verkeert, vonden wij geen termen verder te gaan, dan de commissie ons in overweging heeft gegeven. Er zat in de berekening van de Commissie een fout. Gebleken is, dat niet zooveel over was als men oorspronkelijk meende, zoodat het overschot per slot van rekening nog maar f 950 bedraagt. Maar aangezien het hier geldt een zaak van kunst, waarin de gemeente niet behoort voor te gaan, doch het particulier initiatief volgt, meenden wij het zuinig te moeten aanleggen. De heer Reimeringer. M. d. V. Als ik goed gelezen heb, dan worden die f 400 door de Rembrandtvereeniging aan de gemeente voorgeschoten, dus geleend. Dan zal de ge meente dit. bedrag ten slotte toch moeten betalen. Daarom vind ik het met den heer Sijtsma beter, het bedrag in zijn geheel nu maar aanstonds uit de gemeentekas hij te dragen. De Voorzitter. Mag ik u opmerken, dat de Commissie voor de Lakenhal als zoodanig een overeenkomst met de vereeniging sluit, en de restitutie voor de aangegane leening eventueel zal moeten vinden in haar subsidie over de volgende jaren. De heer Sijtsma. Ik stel dus voor, het bedrag van ƒ400 verder te vinden uit de gemeentekas. Ik hoop dat dit voorstel bij acclamatie wordt aangenomen. Het moet! Het is zelfs niet noodig een dergelijk voorstel schriftelijk in te dienen. Het voorstel van den heer Sijtsma wordt voldoende onder steund en maakt dus een punt, van beraadslaging uit. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik vrees dat mijn voorstel zal vallen. Het spijt mij daarom, dat ik het heb ingediend. Maar het was voor de eer van de gemeente! Intusschen: beter ten halve gekeerd dan ten heele neen, niet «gedwaald" zooals de heer Bosch meent,maar den slag verloren. Ik trek daarom mijn voorstel in. De publieke opinie moge beoor- deelen, of de Raad hierbij een mooi figuur maakt. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burg. en Weth. wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XIII. Voorstel om de portierswoning van het Caeciliagast- huis onder zekere voorwaarden kosteloos ter bewoning af te staan aan J. 11. Bleyie, desinfecteur bij Gemeentewerken. (Zie Ing. St. n°. 73). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. XIV. Verzoek van H. J. Jesse om terug te komen op het besluit, waarbij bepaald is dat het gebouwtje naast de zuide lijke zijbeuk van de flooglandsche Kerk moet worden afge broken. (Zie Ing. St. n°. 52). De heer Zaalberg. M. d. V. Zooals bekend is, was er in de Commissie van Fabricage een meerderheid die adviseerde: afbreken, en een minderheid die beter vond, de gebouwtjes te behouden. Ik behoorde tot die meerderheid. Ik vind dat die gebouwtjes niet voor de kerk thuis hooren. Toen de bouw meester zijn plannen voor dit grootsche gebouw maakte, heeft hij er nooit aan gedacht, dat er allerlei kleine huisjes omheen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1909 | | pagina 7