16 DONDERDAG 25 FEBRUARI 1909. 6°. Idem als voren van het Bestuur der vereeniging Oud- Leiden. Dit stuk luidt als volgt: Leiden, 24 Februari 1909. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Het Bestuur der Vereeniging Oud-Leiden, kennis genomen hebbende van het adres van de Provinciale Zuid-Hollandsche Archeologische Commissie en van het afwijzend advies van Burgemeester en Wethouders van Leiden van 16 Februari 1909, opgenomen onder de ingekomen stukken No 52, neemt de vrijheid het navolgende U ter overweging aan te bieden. Sinds eenige jaren is onder de toongevende oudheidkundigen in binnen- en buitenland eene sterke strooming merkbaar, die zich kant tegen het zoogenaamd vrijleggen van oude kerkgebouwen, voor zooverre die aanbouwen zelf niet wanstaltig zijn en het aanzien van het kerkgebouw schaden. In de ver gaderingen van den Denkmalpflegetag" in Duitschland en in het vakblad »die Denkmalpflege' heeft dit onderwerp meermalen een punt van behandeling uitgemaakt en vrij algemeen bleek men daarbij van gevoelen, dat het vrijleggen, zooals b.v. bij den Dom te Keulen, een fout was, die aan de Kerk meer heeft geschaad dan gebaat, daar juist door die kleine aan bouwen de afmetingen van het hoofdgebouw te meer tot haar recht komen. De accijnshuisjes aan de Hooglandsche Kerk zijn op zich zelf een goed voorbeeld van eenvoudige architectuur, waarvan, èn als zoodanig èu als werk van den bekenden stadsfabriek Willem van der Helm, het behoud wenschelijk is. Zij dragen in hun sierlijke eenvoud bij tot het schilderachtig aspect van het plein en verhoogen den indruk van het massief daar achter oprijzend kerkgebouw. Voor de verwijdering kunnen geen redenen van utiliteit worden aangevoerd, daar zij in geen enkel opzicht het verkeer belemmeren, terwijl door de verwijdering der gebouwtjes een beschadigd muurvlak zal worden blootgelegd, dat de omgeving zal ontsieren. Het Bestuur dringt er daarom ernstig op aan om door wijziging van het Raadsbesluit van 2 April 1903 het behoud der accijns huisjes mogelijk te maken. Mocht onverhoopt de meerderheid van den Raad niet ge neigd zijn om geheel fstand te doen van het recht om amotie der huisjes te vorderen, dan verzoekt het Bestuur U het aangehaalde raadsbesluit zoodanig te wijzigen, dat de daarbij genoemde termijn van 1 Mei 11)09 met vijfentwintig jaar worde verlengd. Op deze wijze zal althans nü geen onherstelbaar verlies te betreuren vallen en zal later voor de gemeente de vrijheid behouden blijven om naar omstandigheden over het behoud der sierlijke gebouwtjes te beslissen. Het Bestuur der Vereeniging Oud-Leiden J. C. Overvoorde, Voorzitter. S. .T. Le Poole L.Gz., Secretaris. Beide adressen zullen worden behandeld bij punt 23 der agenda. De Voorzitter deelt alsnog mede: dat aan den eervol ontslagen werkman bij Gemeentewerken J. W. J. Gans met ingang van 1 Maart a.s. een pensioen is toegekend van f \96 'sjaars. Aan de orde is alsnu I. Benoeming van de leden en plaatsvervangende leden in het stembureau ter verkiezing van leden van de Kamer van Arbeid voor de Bouwbedrijven. De Voorzitter. Mag ik de heeren Fockema Andreae. Driessen, Vergouwen en Harteveit uitnoodigen het stembureau te willen vormen? Worden benoemd met algemeene (31) stemmen tot leden, de heeren: Mr. J. C. van der Lip, J. P. J. Driessen en A. L. Reimeringer en tot plaatsvervangende leden de heeren: Mr. P. E. Briët, A. Corts en J. Roem. II. Verzoek van Mr. L. M. J. H. Kerstens om eervol ontslag als Ambtenaar van den Burgerlijken Stand. (Zie Ing. St. n°. 53). De heer Fokker. M. d. V. Naar aanleiding van dit verzoek zou ik gaarne een vraag willen doen. Den heer Mr. Kerstens zal dus ontslag verleend worden als ambtenaar van den Burgerlijken Stand. Nu meende ik dat uit de publicatie van Burgemeester en Wethouders betreffende de verdeeling der l'unctiën in het College niet duidelijk bleek, of de heer Mr. Kerstens nog belast was met de sociale aangelegenheden en nu wilde ik vragen, of hij daarmede nu belast blijft, of dat een der andere Wethouders en zoo ja, welke, die taak op zich neemt. De Voorzitter. Wij hebben onze gedachten daarover nog niet laten gaan. Wij zullen later overleggen, of daarvoor een bepaalde aanwijzing noodig is. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierop het gevraagde ontslag' eervol verleend. III. Benoeming van twee Ambtenaren van den Burgerlijken Stand. (Zie Ing. St. n°. 53). Achtereenvolgens worden benoemd de heerenvan der Lip met 30 stemmen, terwijl 1 biljet in blanco is en Briët met 23 stemmen, terwijl 7 stemmen zijn uitgebracht op den heer Corts en 1 stem op den heer Fokker. IV. Benoeming van een lid der Commissie voor de Huis houdelijke Verordeningen. Bij de eerste stemming worden uitgebracht 31 stemmen, waarvan 12 op den heer Sijtsma, 10 op den heer Briët, 5 op den heer Bosch en op de heeren Aalberse, Corts en A. Mulder ieder 1 stem, terwijl 1 biljet in blanco is. Bij de 2e vrije stemming worden uitgebracht 31 stemmen, waarvan 12 op den heer Sijtsma, 9 op den heer Briët, 7 op den heer Bosch en 1 op de heeren A Mulder en Aalberse, terwijl 1 biljet van onwaarde is. De Voorzitter. Daar geen der heeren de volstrekte meer derheid heeft gekregen, moet volgens het Reglement van orde een derde stemming plaats hebben tusschen de beide heeren, die bij de tweede stemming de meeste stemmen kregen. Deze beide heeren stemmen nu zelf niet mee. Wordt benoemd met 15 stemmen de heer Briët, terwijl 13 stemmen zijn uitgebracht op den heer Sijtsma en 1 stem blanco is. (De heeren Briët en Sijtsma namen aan deze stemming geen deel). V. Benoeming van een Voorzitter der Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen. De Voorzitter. De Voorzitter moet uit de Commissie worden gekozen en dus zullen de leden van de Commissie zich buiten stemming moeten houden. Wordt benoemd met 24 stemmen de beer van der Eist, terwijl 4 stemmen zijn uitgebracht op den heer Pera en 1 biljet van onwaarde is. (De heeren Briët, van der Eist en Pera namen aan deze stemming geen deel). VI Benoeming van een le onderwijzeres in de handwerken aan de school dei' 4e klasse n°. 2. (Zie Ing. St. N°. 45). Wordt benoemd met 29 stemmen Mej. F. E. Pen, terwijl 1 stem is uitgebracht op Mej. S. C. J. de Wekker en 1 stem in blanco is. Vil. Benoeming van een hoofd der Meisjesschool le klasse. (Zie Ing. St. N°. 59). Wordt benoemd met 19 stemmen Mej. E. Schalij, terwijl 11 stemmen zijn uitgebracht op Mej. Bruintjes en 1 stem op Mej. Kuypers. VIII. Voorstel om het hoofd der school 3e klasse n°. 2 te stellen aan het hoofd der school 3e klasse n°. 8 aan de Decimastraat. (Zie Ing. St. N°. 42). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. IX. Verzoek van H. S. van dér Kwast om eervol ontslag als onderwijzer aan de school der 3e klasse n°. 6. (Zie Ing. St. N°. 46). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming eervol verleend. X. Verzoek van het Bestuur van het genootschap «Mathesis Scientiarum Genitrix" om het kosteloos gebruik van eenige lokalen der Gehoorzaal voor de tentoonstelling van teekeningen en het houden der algemeene vergadering. (Zie Ing. St. N°. 50). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con form het praeadvies besloten. XI. Verzoek van het Bestuur der Zondagsschool »de Graan korrel" om het kosteloos gebruik van een derde lokaal dei- school 3e klasse No. 2. (Zie Ing. St. N°. 51). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con form het praeadvies besloten. XII. Voorstel tot verhooging van eenige posten der begrooting, dienst 1908, waarvan de raming te laag is gebleken. (Zie Ing. St. No: 54).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1909 | | pagina 2