40
Intusschen kon de commissie ons, sinds haar bovengenoemd I
schrijven inkwam, met een zeer verblijdende mededeeling ver
rassen. Door iemand, die onbekend wenscht te blijven, was
n.l alsnog een bijdrage van ƒ2000.in de kosten van aan
koop toegezegd, terwijl ook Dr. Bredius nog een bijdrage van
100.had beschikbaar gesteld. Het behoeft geen betoog
dat de commissie dankbaar van deze aanbiedingen heeft ge
bruik gemaakt.
Zoo zal dus, wanneer door Uwe Vergadering wordt toege
staan om het restant ad ƒ950van de in 1902 beschik
baar gestelde som voor aankoop te gebruiken, door het museum
nog slechts in een bedrag van ƒ400.behoeven te worden
voorzien, welk bedrag voorloopig door de Rembrandtver-
eeniging bij voorschot zal worden verstrekt. En van het geheele
voor den aankoop vereischte bedrag van ƒ5000.zal dan slechts
1350.door de gemeente worden betaald, terwijl al het
overige uit vrijwillige bijdragen zal worden gevonden.
En waar nu ten slotte, gelijk boven reeds gezegd werd,
voorloopig geen nieuwe gelden voor de restauratie van schil
derijen behoeven te worden uitgegeven, zal Uwe Vergadering
zeker evenmin als ons college bezwaar hebben om de boven
genoemde som van 950.voor aankoop te bestemmen,
en zoo de commissie in de gelegenheid te stellen het
gemeente-museum met een zeldzaam schoon stukje van een
ouden Leidschen, nog niet in het museum vertegenwoor
digden schilder te verrijken.
Mitsdien geven wij U in overweging de commissie voor
het Stedelijk Museum te machtigen het restant van de in
1902 beschikbaar gestelde som van 10368 50 ad ƒ950.
te besteden voor den aankoop van het stukje van Gerard Dou.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 24 Februari 1909.
Het Stedelijk Museum draagt terecht roem om de uit
stekende vertegenwoordiging van de 16de eeuwsche Leidsche
school, waarvan de altaarstukken van Cornelis Engebrechtsz
en Lucas van Leyden tot de hoofdwerken dier meesters te
rekenen vallen, doch daarnaast waren de grootsche meesters
uit de 17de eeuw niet of onvoldoende vertegenwoordigd. Sinds
jaren heeft de Commissie getracht om in dit gebrek te voor
zien en het is haar o.a. langzamerhand gelukt om zeer goede
werken aan te koopen van Jan Steen, Quirinus Brekelenkam
en Jan van Goyeri, terwijl zij in '1907 voor het museum een
klein paneel van Rembrandt ten geschenke mocht ontvangen.
Het meest wordt thans het ontbreken van een goed stuk
van Gerard Dou gevoeld en sinds geruimen tijd was de aan
dacht van het bestuur op het verwerven hiervan gevestigd,
doch wat te koop kwam was of niet van eerste qualiteit, of
zoo hoog in prijs, dat alle kans op aankoop was uitgesloten.
Thans doet zich de gelegenheid voor om een klein, doch
uitnemend stukje van Dou in het bezit van Dr. Paoletti te
Florence en waarop wij door bemiddeling van Dr. Bredius
attent gemaakt werden voor den betrekkelijk geringen prijs
van 5000 gulden aan te koopen. De aankoop hiervan wordt
door Dr. Bredius en door Dr. W. Martin ten sterkste aange
raden, zoowel om de hooge kunstwaarde van dit schilderij,
als om het feit, dat het vrijwel zeker is, dat een dergelijk
goed st.uk bij andere gelegenheid niet voor het dubbele van
het gevraagd bedrag beschikbaar zoude blijken.
Door de dames Prins en de H.H. W. A. Leembruggen,
Kamerling Onnes, Jhr. Mr. V. E. L. de Stuers en Mr. J. C.
Overvoorde werd ons een bedr ag van zeshonderdvijftig gulden
ter gemoetkoming in de kosten beloofd en nog eenige toe
zeggingen zijn in het vooruitzicht gesteld, terwijl uit het
fonds van de Rembrandtviering nog bijna negen honderd
gulden kan beschikbaar worden gesteld, zoodat reeds een
bedrag van ongeveer 1550,buiten bezwaar van het Museum
is verkregen. Het resteerend bedrag is echter te bezwarend
voor het Museum, tenzij door den Gemeenteraad eenigen
steun bij den aankoop kan worden verstrekt.
Wij nemen de vrijheid om er in verband hiermede op te
wijzen, dat door ons niet geheel werd beschikt over het,
volgens raadsbesluit van 15 Mei voor restauratie van schilderijen
beschikbaar gesteld bedrag van 10368,50. Hiervan toch werd,
dank zij verschillende bezuinigingen slechts besteed, achter
eenvolgens ƒ2490,-, 2492,-, 1077,50, 287,50, 1055,-. 476,-
en omstreeks 750,— of totaal ongeveer ƒ8628,—, zijnde onge
veer 1740 gulden minder dan het uitgetrokken bedrag.
Dit geeft aan de Commissie de vrijheid om U te verzoeken
om het aankoopen van het uitnemende stukje van Dou,
waardoor een der eerste Hollandsche schilders, in Leiden
geboren, ook in het Museum van zijne vaderstad op uitne
mende wijze kan vertegenwoordigd worden, mogelijk te maken,
door overschrijving toe te staan van het niet gebruikte ge
deelte der bij raadsbesluit van 15 Mei 1902 beschikbaar gestelde
gelden en deze te bestemmen tot bijdrage voor den aankoop
van het thans op bijzondere voordeelige wijze te koop geboden
schilderij van Gerard Dou.
Namens de Commissie voor het Stedelijk Museum,
De Ridder,
Voorzitter.
J. C. Overvoorde,
Secretaris.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.