36 tevens uit verzekeringskassen trokken en dus waarschijnlijk ook aan personen, die daardoor reeds den bijslag uit het gemeentelijk werkloozenlonds hadden genoten. En hoewel wij het nu aan den eenen kant volkomen met het comité eens waren, dat de verzekering tegen de werkloosheid zooveel mogelij k behoort te worden in de hand gewerkt en dat er dus van dit standpunt bezien alleszins aanleiding bestond om aan deze verzekerden eene uitdeeling niet te onthouden, zoo kon toch ook van den anderen kant niet worden ontkend dat, wanneer de gemeente ook dit comité met eene subsidie steunt, dan aan sommige personen een dubbele uitkeering uit de gemeente kas wordt gedaan. En waar nu bij de vaststelling van de verordening op het gemeentelijk werkloozenfonds zeer ernstig door Uwe Vergadering werd overwogen, hoe groot de gemeen telijke bijslag op de uitkeeringen der vereenigingen op zijn hoogst zou mogen zijn, daar ontmoette het bij ons wel eenig bezwaar, dat op deze wijze langs indirecten weg toch weer aan sommige personen een grootere bijslag zou worden toege kend.. En al waren dus ook wij van meening dat er meer voordan tegen een uitkeering door het comité aan de hier- bedoelde werkloozen te zeggen was, als een heilzame prikkel voor andere werklieden om ook tot eigen verzekering over te gaan, daar mocht toch in elk geval een behoorlijke contröle van de gemeente over de door haar verstrekte gelden niet ontbreken. Vandaar dat wij aan het comité verzochten ons alsnog te willen mededeelen, hoe groot het bedrag was dat door hem in dezen winter was uitgekeerd ten behoeve van personen, die tevens den gemeentelijken bijslag uit het werkloozenfonds hadden ontvangen, en voorts ook, teneinde de hoegrootheid van het bedrag der aangevraagde subsidie beter te kunnen beoor- deelen, welk bedrag reeds in totaal in dezen winter was uit gekeerd. En nu mogen wij niet verheelen dat het antwoord op de laatste vraag ons onaangenaam heeft verrast. Want ter wijl de inkomsten van het comité, blijkens de toelichting van het adres, tot dusver hebben bedragen 3457, was door het comité op 16 Februari, toen het adres inkwam, reeds beschikt over 4567.54, welk bedrag, indien het comité tot 1 Maart met zijn uitkeeringen voortgaat, nog zal stijgen tot ƒ5667 54. Het comité had dus op 16 Februari reeds een tekort van 1110 en dat tekort zal op 1 Maart tot ƒ2210 zijn gestegen. Het comité is dus blijkbaar op uwe beslissing vooruitgeloopen en heelt, waar het verleden jaar een gemeentelijke subsidie van 2500 mocht ontvangen, gemeend dezen winter op een minstens even hooge bijdrage te mogen rekenen. En hoezeer wij nu ook slechts lof en waardeering mogen over hebben voor per sonen, die geheel belangeloos hun tijd en hun arbeid geven om in den tijdelijken nood van hun medemenschen te voorzien, zoo gaat het toch inderdaad niet aan, ook bij de uitvoering van een zoo loffelijk streven, reeds bij voorbaat over de ge meentekas te beschikken. Intusschen, aan het gebeurde is nu niets meer te veranderen en wij zouden het comité de ge maakte fout voor deze keer dan ook niet te hoog willen aan rekenen, maar toch hebben wij gemeend een ernstige waar schuwing te moeten doen hooi en, opdat door dit en dergelijke comités in het vervolg tijdig, en niet nadat reeds over de aangevraagde gelden is beschikt, een beroep op de gemeente kas worde gedaan. Dan, als antwoord op onze eerste vraag, werd ons door het comité medegedeelddat een bedrag van ongeveer 425. was besteed aan uitkeeringen ten behoeve van werkloozen die tevens den gemeentelijken bijslag hadden ontvangen. En waar nu voor ditzelfde doel aan het gemeentelijk werkloozen fonds, alleen over de maand Januari, reeds een uitkeering werd gedaan van ƒ562,67, blijkt dus aan de hierbedoelde werkloozen reeds meer te zijn uitgekeerd, dan het bedrag van ƒ1000.dat in de verordening op het gemeentelijk werkloo zenfonds als jaarlijksch subsidie wordt beschikbaar gesteld. Wordt dat bedrag van ƒ1000.ten volle door het fonds verbruikt, dan zal feitelijk meer dan ƒ1500.aan gemeen telijken bijslag zijn uitgekeerd. Dit alles, en daarbij nog den toestand van de gemeente kas in aanmerking genomen, kunnen wij dan ook geen vrijheid vinden U tot volledige inwilliging van het verzoek van het comité te adviseeren. Wij meenen dat de gemeente zich zal behooren te beperken tot een subsidie van f2200. zijnde het bedrag dat het comité reeds thans te kort komt, wanneer geen andere bronnen van inkomsten voor hem worden geopend. Wel zal het. comité dan op 1 Maart zijn uitkeeringen moeten staken, maar dit mag voor ons geen reden zijn om een hoogere subsidie; te verleenen. Veeleer zal het comité dan moeten trachten, <200 rioodig, door een her nieuwd beroep op de ingezetenen?in zijn behoeften te voor zien. v Onder mededeeling dat op den post voor Onvoorziene Uit gaven thans nog 13341.— beschikbaar zijn, geven wij U in overweging te besluiten aan het. Comité tot bestrijding der Werkloosheid een subsidie uit de gemeentekas te verleenen van 2200.en ons, door vaststelling van bijgaanden staat van af- en overschrijving, in staat te stellen tot de uitkeering van die subsidie over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen het Comité tot bestrijding der Werkloosheid, dat onder het Eerevoor zitterschap van Mr. N. de Ridder, Burgemeester dezer Gemeente, bestaat uit de Heeren: Mr. H. W. C. J. de Jong, M. Dubbelde- man. J. Bosch, C. H. Kouw, W. de la Rivière, A. Tieleman H.Wz. en Mr. J. Draaijer; dat zijn middelen niet meer toereikend zijn, om het in staat te stellen voort te gaan met de ondersteuning van werk loozen, zooals die tot nu kon geschieden; dat het, dankbaar in herinnering brengendede vele bijdragen uit particuliere bronnen in zijn kas gevloeid, erkennen moet, dat van die zijde weinig of geen steun meer te verwachten is; dat het daarom meent, dat het oogenblik gekomen is, om een verzoek te doen tot een gemeentelijk subsidie; dat echter, tot zijn leedwezen, de gevraagde som ditmaal hooger is dan een vorige maal; dat toch, door allerlei omstandigheden, voor de nadere uitwerking waarvan het Comité naar de hierbij gaande Toe lichting verwijst, het totaal der particuliere giften verre ge bleven is onder dat wat verleden winter werd bijeengebracht Redenen waarom het zich wendt tot Uwen Raad met het eerbiedig verzoek aan het Comité thans een subsidie te willen toekennen van ƒ3000.— (zegge drieduizend gulden). Hetwelk doende, Namens het comité voornoemd. J. Draaijer, Secretaris. Leiden, 16 februari 1909. TOELICHTING behoorende bij liet adres door het Comité tot bestrijding der Werkloosheid gericht aan den Raad der Gemeente Leiden. Wij meenen de nadere toelichting van ons adres aan Uwen Raad niet beter te kunnen beginnen, dan door een verge lijking te maken tusschen de ontvangsten van oris Comité in dezen en den vorigen winter. ONTVANGSTEN. Thans. Vorige winter. Bijdragen van Vereenigingen Inteekenlijsten Losse giften Saldo vorig jaar. Saldo niet doorgegaan concert Subsidie Gemeente 720.— 1087.- 1035.— 479.— 136.— 1012- 1967. 2486.— 354 11.— d 2500. Totaal 3457.— 8396.- Hieruit blijkt, dat wij dus uit twee van de hoofdbronnen van inkomsten de collecten en de lijsten ruim ƒ2000.— minder ontvingen dan verleden jaar. Wanneer nu thans naar verhouding ook de werkloosheid minder was, dan zou deze lagere opbrengst geen bezwaar opleveren. Evenwel de werkloosheid is grooter geworden en wel bij zonderlijk onder de vaklieden, juist degenen, op wier onder steuning het Comité uitsluitend, althans in de eerste plaats, is aangewezen. Verleden jaar waren er ruim 1000 ingeschrevenen, waarvan echter de helft ongeveer kon worden afgevoerd. Onder de vak vereenigingen openbaarde zich toen het verschijnsel der werkloosheid eerst in het voorjaar en in beperkten omvang. Thans is de toestand geheel anders. Ingeschreven werden ruim 700 werkloozen met gemiddeld 7 weken werkloosheid. Hieronder waren 389 gehuwden met 1167 kinderen en ruim 200 ongehuwden. De rest kon worden uitgesloten. Daarbij kwamen de 200 werklooze leden van vakvereenigingen waar van verreweg de grootste helft zich reeds bij den eersten oproep van het Comité moest komen aanmelden. Wij meenen de verminderde opbrengst onzer baten aan allerlei omstandigheden te moeten toeschrijven. Vooreerst aan de weinige populariteit der werkloozen, die door de bekende staking te Amsterdam er niet beter op werd. Verder werd het bekend, dat er gevallen zijn voorgekomen van werkloozen, die werk konden krijgen, maar de voorkeur gaven aan ondersteuning vanwege het Comité. Waar dit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1909 | | pagina 8