6
DONDERDAG 21
JANUARI 1909.
De gemeente past een eventueel deficit toch bij. Maar ik stel
hiertegenover dat het altijd gewenscht is, om wanneer men
zulk eene instelling heeft, een zuiver beeld te krijgen van
hetgeen die instelling als winst of verlies oplevert, Het argu
ment dat het toch op hetzelfde neerkomt, is daarom toch
wel aan eenige bedenking onderhevig. Op die wijze zou men
bijv. de huur wel kunnen stellen op 1000. Het is toch
in het belang van de Bank en ook in het belang van de ge
meente, dat men precies weet, hoe het met de exploitatie
der Bank staat, en daarom moeten de cijfers zoo juist moge
lijk worden genomen. Men begrijpt bovendien, dat het voor
Commissarissen veel aangenamer is om het deficit zoo laag
mogelijk te doen zijn, en zij werken ook steeds in die rich
ting. Maar wanneer men de huren gaat opdrijven, dan zal
het deficit onnoodig hooger worden. Daarom zal ik stemmen
voor het voorstel van den heer Zwiers c. s.
De heer Korevaar. M. d. V. Naar aanleiding van de op
merking van de heeren Zwiers en van der Lip omtrent de
huur, die aan de Bank na de verbouwing in rekening moet
worden gebracht, zij het mij veroorloofd nog een enkel woord
te zeggen. Ik onderschrijf wat de heer van der Lip heeft ge
zegd dat wij moeten hebben een zuiver beeld van de ver
houding tusschen de Bank en de gemeente. Daarom is het
noodzakelijk, dat wanneer een gebouw van de gemeente in
gebruik is bij de Bank van Leening, dat dan daarvoor door de
Bank een zekere huur moet worden betaald; daarover zijn
de heeren het ook met mij eens. Maar nu komt het verschil.
De heer Zwiers zegt; wij moeten een zoo laag mogelijken
huurprijs in rekening brengen, en de heer van der Lip zegt
de gemeente zou wel 1000 in rekening kunnen brengen,
maar dat is in beide gevallen een willekeurige maatstaf. En
nu meende de Commissie van Fabricage, dat in zulk een
geval, de geschatte huurwaarde van het perceel na de ver
bouwing zonder daarbij rekening te houden met de tegen
woordige huur, de eenig juiste maatstaf moet zijn. Zij heeft
daartoe aan twee vertrouwde deskundigen hun oordeel gevraagd,
en deze zijn tot de overtuiging gekomen, dat die huur
515 moet bedragen. Wil nu de Raad het voor wat
minder geven, dat moet de Raad weten, maar dat is onze
maatstaf geweest. Wij hebben geen rekensom gemaakt, niet
gevraagd wat vroeger werd betaald, maar wij hebben als
maatstaf genomen de taxatie van de werkelijke huurwaarde
na de verbouwing. Wellicht wil een ander lid van den Raad
nog meer huur vragen. Dat alles is echter willekeur, behalve
juist dat eene cijfer door Burgemeester en Wethouders
gegeven.
De heer Fokker. Zouden wij misschien mogen vernemen,
wie de deskundigen zijn die de huizen hebben getaxeerd;
dan kunnen wij beoordeelen, of wij ons bij het gezag dier
deskundigen kunnen neerleggen.
De Voorzitter. Dat zou ik bedenkelijk achten; het zou
in het vervolg niet aanmoedigen om als deskundige op te
treden.
De heer Korevaar. Ik ben bereid den heer Fokker onder
vier oogen de namen der deskundigen mede te deelen, doch
ik acht het niet gewenscht in het openbaar te discussieeren
over personen, die aan ons advies uitbrengen.
De heer Zwiers. Nog eene enkele opmerking over de
taxatie en den huurprijs. Ik blijf er bij, dat een som van
ƒ515 te hoog is. Ik heb zelf de omgeving eens in oogenschouw
genomen en geïnformeerd, wat de huizen in die buurt
aan huur deden. Maar nergens waren er huizen van dien
omvang als het hier geldt, waar de huurprijs ook maar in
de verte op 515 leek. Een van de grootste huizen daar is
van ons geacht medelid, den heer van der Lip. Dat is een
ruim huis en met een kolossalen tuin en dat doet 550 of
ƒ575; overigens zijn de huurprijzen daar alle veel lager. Ik
vrees dan ook, dat bij de schatting van den huurprijs wat
erg veel rekening is gehouden met den ouden toestand. Na
tuurlijk is dit vermoeden niet te bewijzen, maar toch ik mij
van het idee niet losmaken, dat de schatters eenvoudig ge
tracht hebben, de oude huursom over de nieuwe perceeien
te verdeelen. Anders is het wel wat raadselachtig, dat de
som van de voorgestelde huurprijzen zoo prachtig overeen
komen met de oude opbrengst. Het vermoeden ligt dus voor
de hand, dat men den ouden toestand kennende, dezen als
grondslag heeft genomen om tot de nieuwe berekening te
komen. Dat is natuurlijk op zichzelf geen kwaad, maar waar
de oude grondslag niet deugde, moest dit systeem tot een
verkeerde uitkomst leiden bij de bepaling van den nieuwen
huurprijs, en daarom handhaaf ik mijn voorstel om den huur
prijs voor het lokaal der Bank te bepalen op 400.
De beraadslaging wordt gesloten,
Het voorstel van de heeren Zwiers, van Gruting en van der
Eist wordt in stemming gebracht en met 21 tegen 7 stemmen
verworpen.
Tegen stemmen de heeren: Roem, P. J. Mulder, Briët,
Vergouwen, Reimeringer, van Hamel, Kerstens, Korevaar,
Aalberse, de Vries, Meuleman, Timp, Bosch, Fockema An-
dreae, Driessen, A. Mulder, Bots, Sijtsma, Zaalberg, van Tol en
Hartevelt.
Voor stemmen de heeren: de Boer, van Gruting, Fokker,
Pera, van der Eist, Zwiers en van der Lip.
De beide onderdeelen van het voorstel van Burgemeester
en Wethouders worden daarop zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
XX. Vaststelling yan het 2e suppletoir kohier der plaatse
lijke directe belasting, dienst 1908
(Zie Ing. St. no. 15).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
vastgesteld.
XXI. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke
directe belasting, dienst 1908.
(Zie Ing. St. no. 18).
De Voorzitter. Hierbij komt aan de orde de reclame van
de Cler, welke in de vorige vergadering is aangehouden.
Deze bezwaarschriften zullen echter in besloten vergadering
worden besproken en daarom wensch ik thans te vragen, of
een van de leden in de openbare vergadering nog iets in
het midden wenscht te brengen?
De heer Fockema Andreae. M. d. V. Eene enkele vraag
slechts, n.l. of het plan bestaat om de boompjes langs het
trottoir door de verbieede Paardensteeg te behouden. Het is
een punt van smaak, of men die boompjes mooi vindt of
niet, maar tot nog toe heb ik niemand ontmoet die ze mooi
vond. Op mijn vraag: hoe vindt gij die boompjes, heb ik
altijd ten antwoord gekregen: verschrikkelijk! Ik vind ze ook
verschrikkelijk. Het heeft mij getroffen, dat het trottoir, het
welk eerst zoo breed en royaal scheen, dadelijk toen de
boompjes er stonden, benepen en klein voorkwam. Ik heb
deze zaak ter sprake gebracht in de hoop, dat het blijken
zou, of er leden van den Raad warendie het plaatsen van die
boompjes daar toejuichen.
De heer Korevaar. M. d. V. Een afdoend antwoord op de
vraag van den heer Fockema Andreae geven, kan ik niet. De
heer Fockema Andreae heeft de zaak ter sprake gebracht en
nu moet de Raad maar beslissen, of in de Paardensteeg de
hoornen zullen behouden blijven, of dat zij zullen worden
weggenomen. Het is eene quaestie van smaak. Burgemeester
en Wethouders meenen, dat boomen bij zoo'n boulevard be-
hooren. Overal in andere gemeenten waar een dergelijke toestand
bestaat, en ook hier, wanneer de straatbreedte het maar
eenigszins toelaat, heeft men beplanting aangebracht, en
niemand is er over gevallen. En nu er op deze straat en nog
wel een van 25 M. breedte één rij boomen is geplant, is een
boombeplanting in eens uit den booze. Wanneer de Raad de
boomen weg wil hebben, welnu, laat hij dit dan zeggen.
Maar ik zou zulk eene beslissing inconsequent vinden. De
heei Fockema Andreae heeft gezegdik vind die boomen schrik
kelijk leelijk. Ja, rrïijnheer de Voorzitter,het zou zeker mooier zijn
geweest, wanneer men daar boomen had geplaatst die reeds
een zekeren wasdom hadden verkregen, zooals men heeft ge
daan bij het kasteel De Haar, maar ik weet niet hoeveel
elke boom daar heeft gekost. Hier heeft men overeenkomstig
de financiën van de gemeente jonge boomen geplant en in
den stadstuin gecultiveerdboomen die snel groeien en spoedig
lommer geven. Laten wij nu een paar jaar wachten tot de
boomen er niet meer uit zien als hengellatten, maar een be
hoorlijke kroon hebben. Misschien denken de heeren er dan
anders over. Ik zou het echter zeer betreuren, indien men
nu al besliste, dat op een weg van 25 M. breedte met twee
trottoirs ieder van 21/2 M. breedte, geen plaats over bleef
voor een rij boomen, om des zomers daar hun schaduw te
geven.
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders hebben over
die boompjes al heel wat opmerkingen gehoord; het aantal
personen dat ze mooi vindt, is veel kleiner dan het aantal
dat de boomen leelijk vindt. Heel mooi vind ik ze ook niet.
Maar misschien dat zij naderhand werkelijk daar schaduw
geven. Het is waar, dat in het buitenland de boulevards be
plant zijn met boomen, maar misschien zijn die boulevards
dan wat breeder. Doch nu eenmaal de boomen er door gemeente
werken zijn geplant, vind ik geen aanleiding om ze nu dadelijk
weder weg te doen nemen. Doch wanneer het blijkt, dat de
meerderheid van den Raad ze leelijk vindt, welnu, dan zullen
ze verdwijnen.
De heer Fockema Andreae. M. d. V. Ik zal geen voorstel
doen om de boomen weg te nemen. Wanneer geen ander lid
een dergelijk voorstel doet, zal ik het er voor houden, dat
•v