DONDERDAG 21
JANUARI 1909
5
heidshalve toch de gelden te moeten aanvragen in het voor
stel genoemd.
Het voorstel wordt hierop zonder beraadslaging en zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
XVII. Voorstel:
a. tot beschikbaarstelling van gelden voor de uitvoering
van eenige werken ter voorziening van kunstwerken in
de Haarlemmertrekvaart;
b. tot onderhandsche opdracht van het maken van een
remmingswerk aan weerskanten van de Nagelbrug aan
L. F. Kruit te Rodegraven.
(Zie Ing. St. no. 12).
De heer Fockema Andreae. M. d. V. Ik heb met eenige be
vreemding het voorstel gelezen om 4750 te vinden uit leening.
Zooals het voorstel voor ons ligt, ziet het er uit, alsof wij
hier te doen hebbèn met de reparatie van een brug die be
schadigd is door doorvarende schepen. Wanneer dit inder
daad zoo is, dan zou men toch moeielijk kunnen besluiten,
om degelden voor die reparatie noodig, te vinden uit leening.
Ik zou dus gaarne daaromtrent nog eene nadere toelichting
ontvangen.
De Voorzitter Ik wil voorloopig slechts dit zeggen, zooals
trouwens reeds in het voorstel vermeld staat, dat voor een
goed deel thans een geheel nieuwe toestand wordt geschapen,
m. a. w. dat wij hier te doen hebben met een nagenoeg nieuw
werk. En dit motiveert het voorstel, om het daarvoor benoo-
digde bedrag te vinden uit leening.
De heer Korevaar. M. d. V. Aan hetgeen door u is gezegd
kan ik niet veel toevoegen. De aanvaring is van dien aard
geweest, dat de brug voor een groot deel is vernield. Van
reparatie is eigenlijk hier geen sprake. Het is meer een ge
deeltelijke vernieuwing van de brug, een werk waaraan men
ovei' 50 of 60 jaar ook wat zal hebben. De daarvoor be-
noodigde uitgaven mogen dus, dunkt mij, wel door leening
worden gedekt.
De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
XVIII. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor de
uitvoering van eenige werken in het hoofdkantoor en in het
hulpkantoor A van de Stads-Bank van Leening.
(Zie Ing. St. no. 7).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
XIX. Voorstel:
a. tot vaststelling van de verordening, houdende wijziging
der verordening van 13 October '1898 (Gem. bl. no. 16),
houdende reglement voor de hulpkantoren van de Bank
van Leening te Leiden;
b. tot bepaling van de huursom, door de Stads-Bank van
Leening te betalen voor het gebruik van het verbouwde
hulpkantoor B aan de Nieuwe Mare.
(Zie Ing. St. no. 8).
De heer Zwiers. Ik wensch in de eerste plaats mijn dank
te betuigen aan Commissarissen van de Stads-Bank van Leening.
dat zij zich de moeite hebben getroost om te voldoen aan
het verzoek bij de behandeling der begrooting gedaan om de
financieele verhouding tusschen de Bank en de gemeente
eens duidelijk uiteen te zetten, waardoor aan vele legenden
een einde is gemaakt. Wanneer wij het respectabele cijfer
zien van 670.000, dat de gemeente in den loop der jaren aan
de Bank heeft onttrokken, en ten goede heeft doen komen
aan verschillende instellingen hier ter stede, en wanneer wij
verder zien, dat de gemeente voor haar eigen kas tot zich
beeft genomen een bedrag van ruim 1.170.000, dan blijft er
geloof ik weinig over van den eisch, dat voor het kleine be
drag, dat de gemeente aan de Bank van haar eigen kapitaal
heeft laten behouden, door deze nog rente zou moeten worden
betaald.
In de tweede plaats wil ik een enkel woord zeggen over
de huur van het nieuw verbouwde perceel, ook al weder in
verband met de financieele verhouding van gemeente en Bank.
Ik heb er reeds bij de behandeling van de begrooting op ge
wezen, dat m.i. de huur van het perceel aan de Lammermarkt
te hoog was. De huur bedroeg 290, door den hoofdambtenaar
te betalen aan de gemeente. Dit bedrag achtte ik veel te
hoog voor dat kleine perceel, dat men eigenlijk, zooals ik het toen
uitdrukte, niet anders kan qualificeeren dan als een werkmans
woning. Men kan er zich nauwelijks in wenden of keeren;
het was in hooge mate slecht, en verbouwing kon dus niet
uitblijven. Nu hebben Burgemeester en Wethouders een
optelsom gemaakt van de huren, die het complex van huizen,
aan de gemeente toebehoorende, en die nu gedeeltelijk ten
dienste van de Bank zullen worden gesteld, tot nu toe heeft
opgebracht. Dat is: /350 voor het perceel Nieuwe Mare, 125
voor een woning aan de Lammermarkt, en 290 voor het
gedeelte waarin nu het Hulpkantoor gevestigd is. Ik wil er
terloops even mijne bevreemding over uitdrukken, dat het
zelfde perceel, waarvoor de gemeente 290 krijgt van den
hoofdambtenaar, door dienzelfden hoofdambtenaar voor 325
aan de Bank wordt verhuurd. Ik begrijp dit niet goed, maar
ik hoop, dat ook hieraan bij den nieuwen toestand een einde
zal worden gemaakt.
Burgemeester en Wethouders hebben nu een optelsom ge
maakt van hetgeen de huren opbrachten. Dat beliep 765. Toen
hebben zij aldus geredeneerd: na de verbouwing kunnen we
2 bovenwoningen verhuren tegen /'125 per stuk, dat maakt
ƒ250, maar dan blijft er nog een tekort over van ƒ515 en
dit inoet dan maar door de Bank worden bijgepast. De op
telsom sluit, maar of de daarbij gevolgde redeneering ook
sluit, daarvan ben ik lang niet overtuigd. Ik heb reeds
vroeger hier uiteengezet, dat de uitgetrokken cijfers niet
deugen. De huur mag sinds jaren door de Bank betaald zijn,
maar zij was op zich zelf te hoog, en daarom kom ik tot de
conclusie, dat de redeneering van Burgemeester en Wet
houders op die huurprijzen gebaseerd, ook niet juist is.
Commissarissen zijn het met mij eens, dat een huur van
ƒ290 voor het perceel aan de Lammermarkt altijd veel te
hoog is geweest. Ik zou de huur voor dat pakhuisje op niet
meer dan 2.50 per week durven schatten. Daardoor zou het
totaal der tegenwoordige huursom met meer dan 100 dalen,
en daarom heb ik de eer voor te stellen om in plaats van
ƒ515 te lezen ƒ400-
Commissarissen van de Bank van Leening zijn blijkbaar
van mijn gevoelen. Zij hebben zich alleen bij den uitdruk-
kelijken wensch van Burgemeester en Wethouders neerge
legd en het hoogere cijfer aanvaard, maar zij zijn daartoe
schoorvoetend en met tegenzin overgegaan, zooals uit destukken
duidelijk blijkt. Nu zal men misschien zeggen, dat voor een
gemeente-instelling de aan de gemeente te betalen huur ei-
weinig toe doet, maar behalve om redenen van billijkheid acht
ik aanneming van mijn voorstel bovendien wenschelijk, ten
einde eene goede boekhouding te verkrijgenom te maken
dat de kosten van exploitatie juist kunnen worden berekend,
waardoor dan tevens een betere winst- en verliesrekening kan
worden vastgesteld.
De Voorzitter. In antwoord op hetgeen door den heer
Zwiers is aangemerkt, kan ik mededeelen, dat Burgemeester
en Wethouders tot het cijfer van 515 zijn gekomen op advies
van de Commissie van Fabr icage, die in haai- rapport mededeelt,
dat zij, teneinde een zoo volledig mogelijk advies te kunnen
uitbrengen, de huurwaarde van het geheele complex van huizen
heeft doen taxeeren. De huurwaarde is van 125 op 350
voor het kantoor met het verheelde perceel gebracht en volgens
dien maatstaf is voor het verbouwde kantoor met bovenwoning
aan de Nieuwe Mare, ƒ515 niet te hoog. Nu is het wel waar,
dat Commissarissen der Bank zich niet zoo gaarne met het
voorstel van Burgemeester en Wethouders konden vereenigen,
maar in hun rapport zeggen zij terecht, dat het per slot van
rekening toch niet zulk een. groot verschil maakt, of de Bank
iets meer of minder betaalt, omdat de gemeente toch bijpast
het eventueel tekort der exploitatie. Voor een eventueel
tekort van de Bank moet de gemeente toch opkomen. Wan
neer het voorstel van den heer Zwiers wordt aangenomen
om de huur op ƒ400 te stellen, dan zal de Bank iets meer
winst maken, maar toch komt het op hetzelfde neer. Want
in dit geval derft de gemeente eenige inkomst uit de hooger
getaxeerde huur, terwijl zij anders wat minder inkomsten
uit de Bank trekt. Een principe is er in elk geval niet mede
gemoeid.
De heer van der Lip. Nu door den heer Zwiers en an
dere heeren een voorstel is gedaan om den huurprijs van
het nieuwe perceel Lammermarkt te verlagen, wil ik als
Commissaris van de Bank van Leening ook nog een enkel
woord in het midden brengen. Het is volkomen juist, dat de
Commissarissen per slot van rekening hebben toegegeven
aan het verlangen van Burgemeester en Wethouders om den
huurprijs te stellen op 515, maar het is toch contre coeur
gegaan, want Commissarissen zijn altijd van meening geweest,
dat een huur van 290 veel te hoog was. Ik ben het dan
ook met de beschouwingen van den heer Zwiers daaromtrent
geheel eens; deze zou den huurprijs willen schatten op ƒ2.50
per week, ik zou dien nog eerder willen stellen op f 1.50
per week. En dit houdt verband met den nieuwen huurprijs.
Want hoe is men gekomen tot een huurprijs van 515?
Doordat men die huur van 290 weder tot basis heeft
genomen. Maar juist daarom is de huurprijs van 515
ook niet goed. Commissarissen hebben echter toegegeven,
omdat het per slot van rekening toch op hetzelfde neerkomt.