254
DONDERDAG 31 DECEMBER 1908.
Leiden, 22 December 1908.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen
Ondergeteekenden, allen bewoners van huizen aan den
Paardensteeg, alhier,
dat thans het werk tot verruiming der passage aldaar is
voltooid en daardoor een breede straat of kade is ontstaan,
dat het "nun gewenscht voorkomt dat de naam Paarden
steeg worde vervangen door een meer passende,
dat dit werk is tot stand gekomen onder het bestuur van
den zoo geachten Burgemeester, den heer Mr. N. de Ridder,
dat de naam «burgemeester de Ridderkade" of kortweg
»de Ridderkade" hun voorkomt een zeer passende naam voor
deze kade te zijn, ook als bewijs dat de stadsgenooten hunnen
Burgemeester weten te eeren.
Redenen waarom ondergeteekenden zich wenden tot LTwen
Raad met eerbiedig verzoek de naam Paardensteeg te laten
vervangen door bovenvermelde
't Welk doende,
A. Mulder.
Wed. M. v. d. Bent.
W. Matveld.
S. H. C. Smits.
De Voorzitter. Ik stel voor dit adres te stellen in handen
van Burgemeester en Wethouders ten fine van praeadvies
De heer Fockema Andreae. M. d. V. Ik zou haast zeggen:
is het niet te veel eer bewijzen aan het adres, aan zoo een
invallende gedachte van een paar Leidenaars, om het te ver
zenden naar Burgemeester en Wethouders om praeadvies.
Het bedenken van namen van straten is een vruchtbaar
veld en ik acht het niet de moeite waard zulke zaken te
stellen in handen van Burgemeester en Wethouders. Er is
nog een voorstel aanhangig van den heer Fokker om de
Paardensteeg te herdoopen in Koningin Wilhelminakade. En
u, mijnheer de Voorzitter, zult er toch wel niet op gesteld
zijn, dien naam concurrentie aan te doen. Doch dit is eene
quaestie die later kan beslist worden. Is het echter niet veel
beter zulke adressen voor kennisgeving aan te nemen? Ik
wil nu geen voorstel daartoe doen, maar geef het alleen
Burgemeester en Wethouders in overweging. Morgen komt
er een ander die de Paardensteeg Korevaarkade wil noemen
weer een ander, wil er den naam aan geven van Driessen-
kade enz. Dat zijn toch geen zaken van belang, die in
handen behoeven gesteld te worden van Burgemeester en
Wethouders.
De Voorzitter. De gewone weg is, dat dergelijke stukken
worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
om praeadvies. Wanneer wordt gevolgd wat u voorstelt, dan
zal dit een ongewone weg zijn. Het is voor mij een eenigszins
delicate quaestie om hierover discussie te voeren. Ik moet
echter opmerken, dat er geen voorstel is van den heer Fokker
om aan de Paardensteeg den rraam te geven van Koningin Wil
helminakade; zulk een voorstel is nog niet ingediend. Vindt
de Raad het echter beter dit adres voor kennisgeving aan te
nemen, ik zal er mij niet tegen verzetten.
De heer Fockema Andreae. M. d. V. Ik vind, dat het geen
Zaak is van genoegzaam belang om het te stellen in handen
van Burgemeester en Wethouders, maar wanneer u zegt dat
wat ik voorstel een ongewone weg is, dan zal ik geen ander
voorstel doen. IJ zegt dat er geen voorstel is van den heer
Fokker, maar dan heeft de heer Fokker toch het denkbeeld
opgeworpen om den naam van Koningin Wilhelminakade
aan de Paardensteeg te geven.
Dè heer van der Lip. M d. V. Wij hebben meer dergelijke
verzoeken gehad. Ik herinner er o. a. aan, dat indertijd
de bewoners van de Zonneveldsteeg gevraagd hebben dien
naam te veranderen in Zonneveldstraat. Dat verzoek is toen
ook gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders ten
fine van praeadvies, wat ik ook ten deze den ordelijken weg
acht.
De heer Sijtsma. M. d. V. Innertijd is door den heer Fokker
voorgesteld de straat te noemen Koningin Wilhelminakade.
Dit voorstel is bij Burgemeester en Wethouders in overwe
ging en waar die overweging misschien nog niet beëindigd
is, zou dit verzoek daarbij tegelijkertijd kunnen overwogen
worden. Daarom ben ik er voor, ook dit verzoek naai' Burgemees
ter en Wethouders te verzenden ter fine van praeadvies.
De Voorzitter. Gelijktijdige behandeling van die beide
zaken is niet mogelijk, omdat er geen voorstel is om de
straat Koningin Wilhelminakade te noemen. De heer Fokker
heeft daarover indertijd wel gesproken en toen is geant
woord, dat het een punt van overweging uitmaakt welke
naam aan de straat zal gegeven worden.
De heer Fokker. M. d. V. Nu ik in het debat betrokken
ben wil ik er toch aan berinneren, dat ik bij de behandeling
der begrooting heb voorgesteld de Paardensteeg Koningin
Wilhelminakade te noemen.
Ik heb er toen bij gezegd, dat ik dit deed naar aanleiding
van wat door mij in de secties was in overweging gegeven
en een opmerking van een mijner geachte medeleden dien
aangaande tegenover mij.
Door u, mijnheer de Voorzitter, is toen geantwoord, dat die
zaak niet aan de orde was, maar dat Burgemeester en Wet
houders ter zake diligent waren. Misschien heb ik dat voorstel
niet schriftelijk ingediend, maar het bevreemdt mij toch te
hooren, dat er in 't geheel geen voorstel van mij zou zijn.
De Voorzitter. Een voorstel wordt alleen geacht te zijn
gedaan als het in behandeling komt. Dit is destijds niet ge
schied, omdat die zaak toen niet aan de orde was; derhalve
is er geen voorstel. Gij zult het evenwel in een volgende
vergadering kunnen doen.
De heer Fokker. M. d. V. Door u is destijds gezegd, dat
Burgemeester en Wethouders diligent waren, en het zou dus
van mij niet heusch tegenover Burgemeester en Wethouders
geweest zijn er nog eens een schriftelijk voorstel overheen
te doen.
Ik zou dan den schijn op mij geladen hebben te twijfelen
aan de diligentie van Burgemeester en Wethouders. Dat ik
het voorstel niet schriftelijk heb gedaan, was misschien^ een
gevolg van te weinig voortvarendheid, maar als het noodig is
ben ik bereid alsnog een schriftelijk voorstel in te dienen en
hebt u dit thans van mij te wachten, mijnheer de Voor
zitter.
De Voorzitter. Dan zult u dat op den bij het reglement
van orde bepaalden tijd ten minste 24 uur te voren bij
den Voorzitter moeten indienen.
De beraadslaging wordt gesloten en het adres gesteld in
handen van Burgemeester en Wethouders.
3°. Verzoek van de vereeniging tot bevordering van het
Vreemdelingenverkeer om een doorgang of tunnel te doen
maken onder den overweg aan den Rijnsburgerweg.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
4°. Adres van den Leidschen Bestuurdersbond in zake het
nemen van maatregelen ter gemoetkoming aan de geldelijke
gevolgen van werkloosheid.
Dit stuk luidt als volgt:
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Edelachtbare Heeren.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen, Nicolaas
Adrianus Molenaar en Willem Coenraad Hemerik, respectieve
lijk voorzitter en secretaris van den Leidschen Bestuurdersbond,
dat de omvang der werkeloosheid hier ter stede steeds
grooter afmetingen gaat aannemen,
dat het aantal der werkeloozen voor zoover ons bekend,
op dit oogenblik 398 bedraagt, waarvan 305 alleen in de
bouwvakken, terwijl dit aantal nog dagelijks aangroeit,
dat er onder deze arbeiders velen zijn, die ook den afge-
loopen zomer, slechts korten tijd aan het werk zijn geweest
en dus den achteruitgang van den vorigen winter niet te boven
zijn kunnen komen, waardoor de nood nog nijpender is,
weshalve zij Uw College dringend verzoeken, maatregelen
te willen nemen, om aan die ellende tegemoet te komen,
door:
le. het zoo spoedig mogelijk doen uitvoeren van werken
als b.v.
het verhoogen van het Schuttersveld,
het bouwen der nieuwe school,
het bouwen van het Idiotengesticht,
het inrichten van het destijds daarvoor aangekochte terrein
tot Volkspark, en wat verder door Uw College voor uitvoering
wordt vatbaar geacht.
2e. het verleenen van eene geldelijke subsidie, aan het be
stuur van het hier ter stede opgerichte werkloozen-comité,
opdat dit zijn arbeid met kracht zal kunnen aanvatten.
't Welk doende,
Namens den Leidschen Bestuurdersbond,
N. A. Molenaar, Voorzitter.
W. C Hemerik, Secretaris.
Leiden, 24 Dec. 1908.
De Voorzitter. Ik stel voor dit adres dadelijk te behan
delen, omdat het antwoord zeer eenvoudig kan zijn en het reeds
bij Burgemeester en Wethouders vaststaat wat in deze ge
antwoord moet worden
Aldus wordt zonder hoofdelijke stemming besloten.
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders kunnen geen
termen vinden om inwilliging van het verzoek aan te bevelen.