470
Ingevolge art. 40 der Statuten onzer vereeniging doen wij
U mitsdien eene aanbevelingslijst toekomen bestaande uit de
Heeren
J. HARTEVELT Az. en
Mr. J. Th. C. VIRULY,
beiden wonende te Leiden, ter vervulling dier vacature
Aangenaam zou het ons zijn indien door U uit deze per
sonen eene keus kon worden gedaan.
Het Bestuur der Vereeniging tot bevordering
van den bouw van Werkmanswoningen,
H. B. Greven, Voorzitter.
H. A. Sypkens, Secretaris.
N°. 313. Leiden, 22 December 1908.
Op 23 September heeft een aanvaring plaats gehad van de
Leiderdorpsche brug door schipper C. J. Touw, uit Numans-
dorp, waardoor een schade werd veroorzaakt, wier herstel een
uitgave heeft geëischt van ƒ105 07. Hoewel de schipper zijn
schuld aan deze aanvaring tot tweemaal toe heeft erkend,
zijn niettemin herhaalde pogingen, eerst door den Gemeente-
Ontvanger, daarna door Mr. Goudsmit aangewend, om het
verschuldigde bedrag in te vorderen, zonder gevolg gebleven.
Onder deze omstandigheden komt het ons met Mr. Goudsmit,
wiens ter zake betrekkelijk schrijven in de Leeskamer ter
inzage is neergelegd, wenschelijk voor schipper Touw langs
gerechtelijken weg tot de betaling van schadevergoeding te
dwingen.
Mitsdien geven wij U in overweging te besluiten dat tegen
schipper Touw een rechtsvordering zal worden ingesteld tot
betaling van het door hem verschuldigde bedrag van ƒ105.07.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden
314. Leiden 22 December 1908.
Wij hebben de eer U mede te deelen dat bij ons college
geene bedenkingen bestaan tegen de inwilliging van het hierbij
overgelegd verzoek van J. J. Bulters.
Wij geven U mitsdien in overweging aan J. J. Bulters
vergunning te verleenen tot het bouwenovereenkomstig de
overgelegde teekening, van een houten loods, gedekt met
asphalt, bestemd tot het bergen van zaalmeubilair, op de
open plaats van het koffiehuis »de Burcht", kadastraal bekend,
gemeente LeidenSectie I n°. 2465.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 1 December 08.
Aan de Gemeenteraad te Leiden,
ündergeteekende
verzoekt bij deze beleèfd vergunning tot het maken van een
houten loods, gedekt met Asphalt, ten dienste voor bergplaats
van zaalmeubilair, op de open plaats van het »Hotel den
Burcht" Burgsteeg 14, bij het Kadaster bekend in Sectie I,
N°. 2465
volgens bijgaande teekening
In beleefde Afwachting
Joh. J. Bulters.
jjo. 315. Leiden, den 17 December 1908.
Den 31 en December a.s. treden de heeren Dr. A. W. Kroon Jr.,
Dr. C. F. Th. J. Meuleman, W. Pera en Mr. J. H. Carpentier
Alting als leden onzer commissie af.
Ter voldoening aan artikel 2 der Verordening voor de Plaat
selijke Schoolcommissie te Leiden (gemeenteblad '1880 n°. 8)
hebben wij de eer de volgende aanbevelingen voor de ver
vulling dezer vacatures aan Uwen Raad in te dienen:
A. vacature Kroon
1 Dr. A. W. KROON Jr.
2. H. C. VAN DER HEYDEN.
B. vacature Meuleman
1. Dr. C. F. Th. J. MEULEMAN.
2. JAN VAN DE VELDEN.
C. vacature Pera:
1. W. PERA.
2. A. COUVEE P.Jzn.
D. vacature Carpentier Alting:
1. Mr. J. H. CARPENTIER ALTING.
2. Dr. J. P. KUENEN.
De Plaatselijke Schoolcommissie
H. G. v. d. Sande Bakhuijzen
wd. Voorzitter.
J. H. Carpentier Alting
Secretaris.
Aan H.H. Burg. en Weths. van Leiden.
No. 316. Leiden, 22 December 1908.
Bij Raadsbesluit van 19 November 1.1. (Ingek. Stukken
n°. 278) werd door U ter aanvulling van het Uitbreidings-
en Vernieuwingsfonds der Stedelijke Electriciteitsfabriek een
bedrag van 70.000,— toegestaan. Van dit bedrag was ƒ25000,—
bestemd voor uitbreiding van het kabelnet.
Thans deelen commissarissen ons mede, dat zij van laatst
genoemd bedrag voor loopig slechts 9000,voor uitbreiding
van het kabelnet zouden willen besteden en aan de overige
16000,een andere bestemming zouden willen geven.
Terwijl men toch op 6 November 1.1., toen commissarissen
hun voorstel tot uitbreiding van de fabriek bij ons indienden,
nog van meening was dat uitbreiding van den ketelaanleg
tot°een volgend jaar zou kunnen worden uitgesteld, is sedert
gebleken, dat de toeneming van het aantal aansluitingen
zóó veel sneller in haar werk gaat, dan verwacht werd, dat
thans reeds de bijplaatsing van een vierden stoomketel met
166 M2 ver warmend oppervlak noodzakelijk moet worden geacht.
Immers inzonderheid tijdens de St.-Nicolaasdagen is de belas
ting der centrale aanmerkelijk hooger geweest dan de raming.
In de tweede plaats willen commissarissen nu ook tot de
aanschaffing van een economiser overgaan, ten einde de ge
bruikte brandstof beter te kunnen benutten. Men heeft zul k
een toestel niet aanstonds aangebracht, omdat het brandstof
verbruik in het begin der exploitatie te gering is, dan dat
daarop zooveel zou kunnen worden bespaard, dat daardoor de
kosten van onderhoud, rente en afschrijving van een econo
miser zouden kunnen worden gedekt Thans echter, bij het
steeds toenemend verbruik van electrischen stroom, staat de
zaak anders en moet ook het aanbrengen van een economiser
in het belang der exploitatie worden geacht.
Wij geven U mitsdien in overweging te willen goedkeuren
dat van de bij Uw besluit van 19 November 1.1. voor uitbrei
ding van het kabelnet beschikbaar gestelde som van ƒ25000.—
eennbedrag van 16000 zal worden gebruikt voor bijplaat
sing van een 4den stoomketel en het aanbrengen van een
economiser.
Wanneer dan de overblijvende 9000— voor uitbreiding
van het kabelnet zullen zijn verbruikt, zullen voor dit doel
opnieuw gelden kunnen worden beschikbaar gesteld.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 317. Leiden 22 December 1908.
Bij Raadsbesluiten van 18 April 1907, (Zie Ingek. Stukken
n°. 80) werden achtereenvolgens door Uwe Vergadering vast
gesteld een Uitbreidingsplan voor deze gemeente en een zoo
genaamd Bouwverbod. Beide deze besluiten zijn ingevolge
de bepalingen van de artt. 27 en 28 der Woningwet aan de
goedkeuring van Gedep. Staten onderworpen.
Aan dat tot vaststelling van het Uitbreidingsplan werd dan
ook bij schrijven van Gedep. Staten van 49/24 Augustus
1907 B. n°. 1347 (2e Afd.) G. S. n°. 45/1 die goedkeuring
verleend. Omtrent het vastgestelde Bouwverbod werd echter
bij datzelfde schrijven op een conferentie met ons college
aangedrongen, waarin alsnog gewenschte inlichtingen zouden
kunnen worden verstrekt.
Die conferentie had op 23 September d. a. v. plaats en gaf
aanleiding tot het hierachter als bijlage volgende schrijven
van Gedep. Staten van 24/30 September, waarin onder over
legging van het terzake door den Inspecteur der Volksge
zondheid uitgebracht rapport de bij dit college tegen het
Bouwverbod gerezen bezwaren worden uiteengezet.
Die bezwaren zijn de volgende:
1°. Een zoo algemeen Bouwverbod, als door Uwe Ver
gadering werd uitgesproken, achten Gedep. Staten niet noodig.
Veelal zal door toepassing van de bouwverordening hetzelfde
doel kunnen worden bereikt.
2°. Een algemeene motiveering, waarom niet tot aankoop of
onteigening wordt overgegaan van de aan één en denzelfden
eigenaar toebehoorende, in het plan begrepen perceelen,