224
DONDERDAG 19 NOVEMBER 1908.
gevraagd wordt. Om echter voor alle eventualiteiten gereed
te zijn, heeft de heer van Hoeken een verklaring overgelegd
van iemand, en wel de heer van Mannekus, die de leveranties
heeft overgenomen en die daaraan onder dezelfde voorwaarden
wil voldoen, als die, welke contractant op zich heeft genomen.
De gemeente iijdt dus door overdracht der verplichting
geen schade en er is dus geen bezwaar adressant te ontheffen
van nakoming van 38 van het bestek. Burgemeester en
Wethouders praeadviseeren dus de gevraagde ontheffing te
verleenen.
Aldus wordt zonder hoofdelijke stemming besloten.
3°. Verzoeken van
P. J. van Hoeken,
den Bond van Huiseigenaren voor Leiden en omstreken,
den Bond van Bouwondernemers voor Leiden en aangren
zende gemeenten,
de Bouwvereeniging «Eigen Haard",
N. Korswagen en andere eigenaren van perceelen, en
de wed. Langevelt en andere weduwen, huiseigenaressen
om de ontwerp-verordening, regelende de heffing van eene
belasting wegens gebouwde eigendommen niet aan te nemen.
4°. Voorstellen van den heer Meuleman en van de heeren
Roem, Zwiers en Zaalberg tot aanvulling van art. 7 der ver
ordening regelende de heffing van éene belasting wegens
gebouwde eigendommen.
Deze voorstellen luiden als volgt:
Leiden, 13 November 1908.
Ondergeteekende heeft de eer aan uwen Raad voor te
stellen, aan art. 7 der ontwerpverordening, regelende de
heffing van eene belasting wegens gebouwde eigendommen
enz. toe te voegen een nieuw lid, luidende:
»Deze belasting is evenmin verschuldigd voor perceelen,
welker belastbare opbrengst, zooals die in de kadastrale leg
gers is aangegeven, het bedrag van 100 gulden niet te
boven gaat".
C. F. Th. J. Meuleman.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Ondergeteekenden stellen voor art. 7 van de verordening
regelende de heffing van eene belasting wegens gebouwde
eigendommen aan te vullen met:
a. perceelen welke eene kadastrale huurwaarde hebben van
minder dan een honderd gulden.
b. perceelen waarvan de gemeente of een enz.
Leiden, 12 November 1908.
J. Roem.
H. J. Zwiers.
J. C. Zaalberg Jzn.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
5°. Voorstel van den heer A. Mulder om de verordening
op de heffing van een belasting wegens gebouwde eigen
dommen vooralsnog niet in behandeling te nemen.
Dit stuk luidt als volgt:
Ondergeteekende heeft de eer aan Uwen Raad voor te stellen,
punt 12, Verordening, regelende de heffing van eene belasting
wegens gebouwde eigendommen enz. van de Agenda af te
voeren en dit punt vooralsnog niet in behandeling te nemen.
A. Mulder.
Leiden, 16 Nov. 1908.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
6°. Voorstel van den heer Vergouwen om de voorgestelde
verordening op de heffing van een belasting wegens gebouwde
eigendommen tijdelijk terug te nemen en tot aanvulling en
wijziging van de artt. 6 en '10 dier verordening.
Dit stuk luidt als volgt:
Leiden, 16 November 1908.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Ondergeteekende heeft de eer U voor te stellen:
1°. Burgemeester en Wethouders uit te noodigen hun voor
stel aangaande de heffing eener Belasting wegens Gebouwde
Eigendommenenz. tijdelijk terug te nemen, teneinde te onder
zoeken, in hoeverre een progressief werkende inrichting dier
belasting in overeenstemming zou zijn met de draagkracht
der belastingschuldigen.
2°. Aan Art. 6 der gemelde Verordening de volgende alinea
toe te voegen
Vrijgesteld zijn ook zij, die ter beoordeeling en ten genoege
van Burgemeester en Wethouders bewijzen kunnen, dat de
rente der vaste hypotheek of hypotheken, rustende op de te
belasten gebouwde eigendommen, elk afzonderlijk beschouwd,
gelijk is aan de belastbare opbrengst dier eigendommen of
deze overtreft.
3°. Het tijdstip der inwerkingtreding te stellen op 1
Januari 1910.
J. P. Vergouwen.
Deze voorstellen zullen worden behandeld bij punt 12 der
agenda.
7° Verzoek van de Vereeniging tot verzorging van kleine
kinderen te Leiden, om het kosteloos gebruik van de groote
zaal der Stadsgehoorzaal.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
8°. Voorstel van de heeren Fokker, van der Eist en Sijtsma
tot aanvulling van de artt. 7 en 4 der verordening op de
heffing van eene belasting op de gebouwde eigendommen.
Dit stuk luidt als volgt:
De ondergeteekenden hebben de eer voor te stellen te lezen
in de ontwerp-verordening op de Straatbelasting
in artikel 7.
f. perceelen waarvan genothebbenden zijn vereenigingen,
vennootschappen of stichtingen, uitsluitend in het belang der
volkshuisvesting werkzaam en als zoodanig toegelaten krachtens
de bepalingen der Woningwet,
toe te voegen aan artikel 4 de woorden:
«verminderd met het bedrag dat door den genothebbende
over het aan het dienstjaar onmiddellijk voorafgegane jaar,
wegens verschuldigde rente van op het perceel rustende
hypotheek is voldaan."
Fokker.
K. Sijtsma.
Zal worden behandeld bij punt 12 der agenda.
9°. Voorstel van den heer Fokker tot wijziging van art. 1
der voorgestelde verordening tot wijziging van die, regelende
de heffing van eene plaatselijke directe belasting.
Dit stuk luidt als volgt:
De ondergeteekende heeft de eer voor te stellen in artikel 1
der Verordening houdende wijziging enz., I. S. nr. 270, te lezen
De 3de alinea van art. 6 der bovengenoemde verordening
wordt gelezen
»na aftrek van hetgeen door den belastingschuldige krachtens
de "Wet, rechterlijk vonnis of testamentaire bepaling, jaarlijks
aan levensonderhoud moet worden uitgekeerd."
Fokker
Leiden, 17 November 1908.
Zal worden behandeld bij punt 18 der agenda.
10°. Verzoek van D. van Lith om, met intrekking van zijn
vorig adresgoedkeuring van de plannen van oprichting
van een zweminrichting en toekenning van een jaarlijksch
subsidie groot ƒ800.
Dit stuk luidt als volgt:
Leiden 18 November 1908.
Aan den Raad der Gemeente Leiden,
verzoekt ondergeteekende Dirk van Lith,
1° goedkeuring van bijgaand ontwerp tot oprichting van
eene Zwem-inrichting voor betalenden.
2° een jaarlijksche subsidie van acht honderd guldenuit
de gemeentekas uit te keeren aan de vereeniging welke deze
zweminrichting exploiteert, in te gaan den eersten Januari
van het jaar waarin de inrichting wordt geopend.
3° Intrekking van zijn vorig adres.
't welk doende
met verschuldigden eerbied
D. van Lith.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
De Voorzitter. Nog zijn staande de vergadering ingediend
de volgende amendementen, n.l. een van den heer Fokker,
luidende als volgt:
Ondergeteekende heeft de eer voor te stellen
In Verordening regelende de heffing van eene belasting
wegens gebouwde eigendommen, die zelve of wier aanhoorig-
heden aan de openbare straten of wegen der gemeente belenden.
toe te voegen aan art. 7.
g. perceelen, uitsluitend dienende als inrichting tot algemeen
nut, mits niet gebezigd voor uitvoeringen, voorstellingen of
bijeenkomsten, waarbij aan het publiek tegen betaling van
meer dan 20 cents per persoon toegang wordt verleend, geene
winst wordt beoogd of gemaakt anders dan ten bate der
inrichting; en genothebbenden der perceelen zijn publiek
rechtelijk of zedelijke lichamen of stichtingen, en deze tevens
als gebruikers of bestuurders zijn aan te merken.
een nieuwe alinea luidende:
Deze belasting is evenmin verschuldigd voor perceelen die
een of meer woningen bevatten en waarvan het cijfer der
A. VAN DER ELST