462 zijn. Een krachtig argument moge voorts zijn het feit, dat deze verzwaring der belastingdruk zoo het alzoo mag wor den genoemd zal worden gedragen door hen die de meeste belasting betalen en dus het beste iets kunnen missen, al zoude ten aanzien van sommige belastingen hiertegen nog wel iets kunnen worden aangevoerd Leiden, 17 November 4908. Fokker. Ondergeteekende stelt voor art. 45 van de verordening regelende de heffing van eene pl. directe belasting te Lei/ien, aldus te lezen: Bij onvoldoende of te lage aangifte ter beoordeeling van B. en W. enz worden de belanghebbenden door B. en W. ambtshalve aan geslagen, na door voormeld college, wanneer zulks door hem noodig wordt geacht, te zijn opgeroepen en door of namens hem te zijn gehoord. J Roem. Veilig kan, naar de bescheiden meening van ondergeteekende, worden aangenomen, dat zoowel bij het College van Burge meester en Wethouders, als bij den Raad eenstemmigheid heerscht omtrent de wenschelijkheid dat zoo eenigszins mogelijk het hooger stijgen van het percentage van de plaatselijke Inkomstenbelasting worde voorkomen. Ten einde daaraan zijnerzijds mede te werken heeft onder geteekende gemeend een tweetal middelen aan uw oordeel te onderwerpen die te zameri genomen, naar zijne meening een bescheiden stap in de goede richting zullen zijn. Te zamen zullen zij leiden tot eene verhooging van het belastbaar inkomen: bijgevolg zoude men, bij aanneming ervan, indien men uit den Hoofdelijken Omslag een gelijk bedrag wil vinden, met een ietwat lager percentage kunnen volstaan, of zoude men, zonder verhooging van het percentage tot eene grootere opbrengst kunnen geraken. De beide middelen zijn door hem in een concept-verordening tot wijziging van de verordening van 28 Nov. 4897/27 Januari 4898 regelende de heffing van eene plaatselijke directe be lasting te Leiden, neergelegd. In het algemeen zoude hij er nog dit van willen zeggen dat beide middelen indien bij de heffing van een gelijk bedrag aan belasting van »drukken" sprake kan zijn, het meest zullen drukken op de grootere inkomens. De voorgestelde verandering van de indeeling in klassen laat de kleinere inkomens die beneden 4700 geheel ongemoeidde voorgestelde niet-aftrek van belasting zal het meest worden gevoeld door hen die de meeste belasting be talen en door dezen nog in te sterkere mate, daar ze gepaard zal gaan met eene verenging der grenzen der klassen. Niet-aftrek van belasting. Van de meening dat deze maat regel alleen aan de gemeente een grooter belastbaar inkomen dan ƒ550 000 zou verschaffen is de onder geteekende niet geheel teruggekomen Bestond aanvankelijk de vrees dat de kleinere bedragen voor een deel, doordien de belastingschuldigen zich in klassen rangschikken en naar het middencijfer betalen, ons zouden ontgaan, ondergeteekende meent dat dit bezwaar slechts in geringe mate bestaat. In de hoogere klassen weegt dit bezwaar nog minder en zoude, naar een gedane berekening, bij de bestaande tabel van de 227 belastingschuldigen van de 23ste klasse en hooger, een hooger belastbaar inkomen van 183 700 worden verkregen, indien men aanneemt dat hun werkelijk inkomen overeen komt met het middencijfer der klasse waarin zij zich thans rangschikken. Deze veronderstelling is vermoedelijk evenwel onjuist en mag men veilig aannemen dat het werkelijk inkomen gelegen is tusschen het midden- en het eindcijfer der klasse: en is dat juist dan wordt door de niet-aftrek der belasting ook een hooger belastbaar inkomen van 183.700 bereikt. Hierbij is aangenomen dat de belastingschuldigen zich zullen blijven rangschikken in de klasse, en niet hun werkelijk in komen zullen opgeven, wat echter niet waarschijnlijk kan worden geacht indien het werkelijk inkomen beduidend be neden het middencijfer achterblijft. Het cijfer mag bij raming echter wel op 450.000 worden gesteld. Neemt men nu bovendien de nieuwe tabel, met opklimmingen van ƒ400. dan wordt de afstand in de grootere inkomens tusschen middencijfer en werkelijk inkomen zooveel geringer, en mag het cijfer dat alsdan als meerder belastbaar inkomen wordt bereikt ƒ174 000.tamelijk betrouwbaar worden geacht Voegt men hier nu nog bij het hooger belastbaar inkomen, dat door niet-aftrek van belasting uit de lagere klassen ver moedelijk wordt verkregen, zoo mag het vermoedelijk totaal grooter belastbaar inkomen bij schatting veilig op minstens ƒ600 000 worden geraamd. Een voordeel van den niet-aftrek van belasting is ook nog, dat een eind zal komen aan de spitsvondige uitlegging dei- verordening door sommigen die het begrip «belasting" zóó ruim nemen, dat zij berekenen hoeveel bijvoorbeeld door hen aan accijns op het geslacht, accijns op suiker begrepen is in het bedrag dat jaarlijks door hen voor die levensmiddelen wordt betaald, en die dat bedrag, als door het Rijk geheven belasting, van hun zuiver inkomen aftrekken. Eene uitlegging zeer zeker in strijd met de bedoeling dei- verordening, die het oog heeft op directe belastingen, maar het woord «directe" niet noeml, en dit moet erkend, naar hare letter de door ondergeteekende als spitsvondig gesigna leerde opvatting ruimte laat. De wijziging in de tabel. Mag men aannemen dat het werkelijk inkomen der belastingschuldigen, die zich in eene klasse rangschikken, grooter is dan het gemiddelde der klasse, dan staat tevens vast dat door de groote ruimte in de klassen, een aanmerkelijk bedrag aan belastbaar inkomen voor de gemeente verloren gaat. Door een wijziging in de tabel ware hieraan althans eenigszins tegemoet te komen en door invoering der door ondergeteekende voorgestelde tabel zoude een grooter be lastbaar inkomen van 48650, worden verkregen waarbij als grondslag is genomen dat het -werkelijk inkomen is het gemiddelde tusschen het midden- en het eindcijfer der klasse waai in zich de belastingschuldigen zich rangschikken. Boven is reeds aangetoond dat door hieraan den niet-aftrek van belastingen te verbinden een bijzonder voordeel wordt verkregen. Op grond van een en ander heelt de ondergeteekende de eer Uwen Raad voor te stellen om over te gaan tot het vast stellen der navolgende Verordening. VERORDENING houdende wijziging van de verordening van '28 November 1897/27 Juni 1h98 regelende de heffing van een plaatselijke directe belasting te Leiden. Artikel 4. In artikel 6,1°, tweede alinea van bovengenoemde verordening worden geschrapt de woorden y>na aftrek van hetgeen van den belastingschuldige wegens belasting, behalve deze inkomsten belasting, door het Rijk, de Provinciede Gemeente of andere publiekrechtelijke lichamen wordt geheven, alsmede Artikel 2. In artikel 7 van bovengenoemde verordening wordt na de woorden: 22e klasse van ƒ4360 tot beneden ƒ4700 gelezen: 23e klasse van f4700 tot beneden f 5100 en voor elke f 400 boven dit cijfer eene klasse hooger. en wordt hetgeen thans in dat artikel na die woorden te lezen staat, geschrapt. Artikel 3. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 4910 of zoo alsdan de koninklijke goedkeuring niet verkregen is, on middellijk nadat de verordening door de Koningin is goed gekeurd. Aan den Raad der gemeente Leiden. Fokker. N° 297. Leiden, 3 December 1908. In nevensgaand adres worden door de Vereeniging van Bezoldigde agenten van politie «Door Eendracht Saamge- bracht" een drietal verzoeken tot Uwe Vergadering ge richt, t. w. Ie. Dat de aan de politieagenten om de 12 dagen toege kende vrije namiddag zal worden omgezet in een vrijen dag; 2e. Dat aan de vereeniging ten behoeve van den door haar opgerichten Taal- en Vakcursus een jaarlijksche subsidie zal worden verleend tot een bedrag van de helft der kosten van dien cursus 3e. Dat aan de vereeniging ten behoeve van een door haar opgericht fonds ter verstrekking van versterkende middelen aan zieke leden een jaarlijksche subsidie zal worden gegeven tot een bedrag van i gedeelte der kosten van de in een jaar verstrekte middelen. Het komt ons voor, dat geen dezer verzoeken voor inwilli ging vatbaar is. Het eerste reeds daarom niet, omdat het aan een verkeerd adres gericht is. Immers dit verzoek betreft de inwendige dienstregeling van de politie en raakt dus een onderwerp dat tot de uitsluitende competentie van den Burge meester behoort. Het moet dan ook wel eenige verwondering wekken dat de vereeniging dit verzoek, zonder daarin vooraf het Hoofd der Politie te kennen, tot Uwe Vergadering heeft meenen te mogen richten en dit nadat nog pas in de raadszitting van 10 October 1967 een dergelijk verzoek van de vereeniging ook door Uwe Vergadering niet ontvankelijk werd verklaard. Moet dus ook thans weer dit onderdeel van het adres wor den ter zijde gelegd, dat neemt echter niet weg, dat wij nog gaarne met een enkel woord willen mededeelen, waarheen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 8