159 gen in den Rijn ten Oosten der gemeente Leiden aan het zoogenaamde scheiden van den Rijn, alwaar de toestand van het water door den directeur-scheikundige der gemeente Leiden «bepaald gunstig'' is genoemd; dat, in overleg met den heer W. C. Mulder architect te Leiden, het haar voorkomt dat de Noord-Westelijken arm vari den Rijn (Ouden Rijn) het meest zal voldoen voor het stich ten eener zwemschool, zoodat in dier voege het plan is in gericht dat hierbij Uw College wordt aangeboden. dat de kosten van oprichting door den Heer W. C. Mulder voornoemd zijn geraamd op 29000 't welk met den koop som van het terrein en de onvoorziene uitgaven de inrich tingskosten brengt op 33000, terwijl de vereeniging zich voorstelt het tarief op het gebruik vast te stellen op ƒ7 per seizoen voor één persoon, 5 voor de tweede en 4 voor de derde en volgende personen uit hetzelfde gezin, voor zwem onderwijs ƒ1.50 per seizoen in rekening te brengen en enkele baden beschikbaar te stellen ad 0.25; op welke basis hier bij overlegd wordt eene begrooting; dat de Leidsche Zwemclub wel genegen is om de exploi- tatia en het bestuur van de op te richten zwemschool te lei den doch dat het geenszins van haar is te vorderen ook het finantieel risico op zich te nemen, dat zij de oprichting eener zwemschool van zéér urgenten aard acht, waar de zwemschool «Rijnzicht" in het Galgewa ter onder Oegstgeest definitief is gesloten en daardoor onze gemeente is verstoken van eene zwemschool, dat eene spoedige beslissing dus, met het oog op de ver schillende werkzaamheden, verbonden aan de inrichting eener nieuwe zwemschool, waarvan het gereedkomen tegen het voor jaar van 1909 zeer gewenscht is, door de vereeniging gaarne wordt tegemoet gezien reden waarom zij Uw College eerbiedig verzoekt, de in uit zicht gestelde jaarlijksche subsidie van 800 te veranderen in eene garantie van gemeentewege van de rente en aflossing der te sluiten 4 obligatieleening, over te gaan tot goedkeuring van het hierbij gaande plan tot oprichting van eene zwemschool voor betalende bezoekers en de vereeniging »De Leidsche Zwemclub" te machtigen tot het, zoo spoedig mogelijk, oprichten en exploiteeren van de zwemschool voornoemd. »De Leidsche Zwemclub" Ch. van Spall, Voorzitter. J. F. la Rivière, Secretaris. Aan den Raad der gemeente Leiden. N°. 289. Leiden, 26 November 1908. Zooals u bekend is werd met ingang van 1 Juli 1908 aan den heer J. A. Brassinga eervol ontslag verleend als hoofd der openbare school 4e klasse No. 2. Diens opvolger aanvaardde zijne betrekking den len Sep tember d. a. v. zoodat het bestuur dier school, na aftrek van drie weken zomervaeantie, ongeveer zes weken werd waarge nomen door den onderwijzer-plaatsvervangend hoofd, den heer R Adama. Bij vorige dergelijke gelegenheden werden deze buitenge wone diensten beloond door aan het plaatsvervangend hoofd zoodanige gratificatie toe te kennen, dat door hem over den tijd der waarneming (met inbegrip van zijn eigen wedde) de bezoldiging van het Hoofd der school werd genoten. Het komt ons voor dat hiervoor thans ook weder alleszins reden bestaat. Wij geven u daarom in overweging aan den heer R. Adama, ter belooning van de door hem als onderwijzer-plaatsvervan gend hoofd bewezen buitengewone diensten, een gratificatie voor eens toe te kennen, ten bedrage van 60. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 290. Leiden, 30 November 1908. Wij hebben de eer U hierbij over te leggen de le lijst van aangeslagenen op het kohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1908, die de gemeente hebben verlaten of overleden zijn. Wij stellen U voor op hunne aanslagen afschrijving te ver- leenen, tot de bedragen in kolom 12 van die lijst vermeld Het gezamenlijk bedragdier afschrijvingen bedraagt ƒ12857 53. Aan den Gemeenteraad. Burg. eri Weth. van Leiden. N°. 291. Leiden, 1 December 1908. Gelijk vroeger werd medegedeeld zijn in het onteigenings plan van de «Vereeniging tot bevordering van den Bouw var, Werkmanswoningen" voor de verbetering van het stadsge deelte tusschen Zijdgracht, Levendaal en Geeregracht, ook be grepen de beide aan de gemeente toebehoorende perceelen Kal verstraat 61 en 63, groot resp. 20 cA. en 30 cA. De ver eeniging biedt voor deze beide panden koopsommen, groot resp. ƒ300, en ƒ275,welke bedragen geheel overeenkomen met de dezerzijds gedane schattingen. Tegen den verkoop dier panden tegen de genoemde prijzen kan dus o. i. geenerlei bezwaar bestaan. Mitsdien geven wij u in overweging te besluiten de perceelen Kal verstraat nis 61 en 63, kad. bekend onder Sectie E nis 450 en 449, te verkoopen aan de Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen voor de sommen van resp. 300,- en 275,—. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 292. Leiden, 1 December 1908. Door de Leidsche Duinwater Maatschappij zijn in den laat- sten tijd verschillende eigendommen in de duinen aangekocht ten behoeve van de uitbreiding harer prise d'eau. In verband hiermede wenscht zij thans ook de beschikking te krijgen over de nabijgelegen domeingronden, welke op de overgelegde schets- teekening met roode omlijning zijn aangegeven. Waar echter, gelijk u bekend, het Rijk nimmer aan de Maatschappij zelve gronden in erfpacht afstond, maar deze steeds aan de gemeente Leiden uitgaf, zal ook thans weder de aanvrage van de gemeente Leiden moeten uitgaan. De maatschappij zal dan jaarlijks de verschuldigde canon aan de gemeente vergoeden. Mitsdien geven wij U in overweging ons te machtigen aan de Regeering de uitgifte in erfpacht aan de gemeente Leiden, ten behoeve van de Leidsche Duinwatermaatschappij, aan te vragen van de perceelen duingrond, welke op de overgelegde situatieteekeuing met een roode omlijning zijn aangegeven, voor zoover nl. die gronden niet reeds aan de maatschappij in eigerid >m toebehooren. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 293. Leiden, 1 December 1908. Onder overlegging van nevensgaand schrijven van de com missie voor de bewaarscholen geven wij U in overweging tot de benoeming van een lid dier commissie over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 30 November 1908. In verband met de periodieke aftreding, tegen het einde des jaars, van haar medelid, den Heer Mr. O. H. Beekhuis, die voor een herbenoeming niet in aanmerking wenscht te komen, heeft de Commissie der Bewaarscholen de eer, Uw College dé volgende aanbeveling te doen toekomen voor een nieuw lid der Commissie: 1. De Heer H. C. VAN DER HEIJDE, alsnog Hoofd eener O. L. School; 2 De Heer W. DRAAIJER, Leeraar a/d H. B. S. voor Jongens en Lid der Commissie van Toezicht op het L. O. De Commissie voornoemd, J. A van Hamel, Vaorzitter. M. van Wamelen, Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. N°. 294. Leiden, l December 1908. Onder overlegging van nevensgaand verzoek van Dr. W. Th. M. Weebers om bestendigd te worden in de betrekking van Stadsgeneesheer, hebben wij de eer U mede te deelen, dat bij ons tegen inwilliging van dat verzoek geenerlei be zwaar bestaat. Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging, den heer Dr. W. Th. M. Weebers weder voor den tijd van drie jaren in zijne betrekking te bestendigen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 5