157 dien in overweging aan den heer H. Bremer, op zijn ver zoek, met ingang van 1 April 1909 eervol ontslag uit zijne betrekking te verleenen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 19 Nov. 1908. In antwoord op Uw verzoek, vervat in Uw schrijven van 17 Nov. 1.1. heb ik de eer U te berichten, dat bij mij geen overwegend bezwaar bestaat om aan den heer H. Bremer wegens hoogen leeftijd met ingang 1 April 1909 eervol ont slag te verleenen uit zijn betrekking van onderwijzer met verplichte hoofdakte a/d O. S. 4e kl. No. 1. Beleefd geeft hij 1) daarom in overweging voorstellen te doen om het gevraagde ontslag op de meest eervolle wijze te willen verleenen. Het hoofd der O. S. IV1 J. W. Zeelenberg. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. Aan den Edelachtbaren Gemeenteraad te Leiden. Ondergeteekende, sedert 4 September 1877 aangesteld als onderwijzer van bijstand met verplichte hoofdacte, neemt met verschuldigden eerbied de vrijheid eervol ontslag uit den dienst te verzoeken, met aanspraak op pensioen. Het is met diep leedwezen, dat hij een werkkring moet verlaten, die hem even lief is als voor ongeveer 45 jaar. Hij hoopt evenwel dat Uw Raad zoo goedgunstig voor hem zal beschikken, dat genoemd ontslag eerst in zal gaan aan het einde vari den loopenden cursus, op 1 April 1909, indien namelijk daartegen geen onoverkomelijke bezwaren zijn. l)at hij ook liefst op dien datum zijn ambt wenscht neer te leggen, vindt zijn oorzaak daarin, dat eerst met primo Mei, e. k. de huur zijner woning verstreken is, en het hem dus in groote moeielijkheid zou brengen, indien hij, met het oog op zijn pensioen, onmachtig bleek, de tegenwoordige hooge huurpenningen te voldoen. Dat er voorts nog altijd eenige weken, soms maanden ver- loopen, eer dat pensioen wordt uitbetaald. Wordt toch zijn ontslag op primo April e. k. goedgekeurd, dan wordt de tijdruimte tusschen de uitbetaling van zijn laatste salaris en den aanvang van zijn pensioen belangrijk korter. Als hij ook nog daarop mag wijzen, dat zijn ongeluk plaats greep gedurende den dienst op de school, dan hoopt hij, dat eeh en ander moge bijdragen, om hem op den gewenschten datum ontslag te verleenen. Met gevoelens van hoogachting heeft hij de eer zich te noemen UEd. achtb. Dw. dienaar Plantsoen 11. H. Bremer. Leiden, 17 November 1908. N°. 287. Leiden, 25 November 1908. Door den Raad der gemeente Haarlem is besloten tot over dracht aan de gemeente Heemstede van het onder die gemeente gelegen gedeelte van de Leidsche Vaart met trekpad. Aange zien evenwel de Leidsche Vaart en het trekpad gemeenschap pelijk eigendom zijn van de gemeenten Haarlem en Leiden, is dit besluit niet voor uitvoering vatbaar, zoolang ook niet de gemeente Leiden voor zooveel haar aandeel in den onverdeel den eigendom betreft, tot de overdracht besloten heeft. Burg. en Weth. van Haarlem zijn daarom tot ons gekomen met het verzoek die overdracht te willen bevorderen. Onzerzijds bestaat daartegen geenerlei bezwaar. Het kan dunkt ons, en wij sluiten ons in dit opzicht geheel bij het advies der commissie van fabricage aan, voor de gemeente niet anders dan wenschelijk zijn van onnoodige beslommerin gen met buiten haar territoir liggende eigendommen te worden ontlast. Want al geldt het bier nu een deel van de trekvaart, waar van het onderhoud aan de gemeente Haarlem is opgedragen, en al heeft dus in zooverre deze gemeente bij die overdracht geen belang, dit neemt niet weg dat een dergelijke eigen domsovergang ook ten aanzien van een gedeelte der vaart, dat bij de gemeente Leiden in onderhoud is, zou kunnen worden aangevraagd en in dat geval zou er zeker alleszins reden zijn om op een dergelijke aanvrage in te gaan. Dan echter zou ook de gemeente Haarlem hare medewerking daartoe moeten verleenen en Burg. en Weth. dier gemeente hebben zich dan ook reeds, op ons verzoek, bij voorbaat ver bonden, die medewerking dan niet te zullen onthouden. Mitsdien geven wij U in overweging te besluiten den eigen dom, voor zooveel het aandeel van de gemeente Leiden be treft, van het onder de gemeente Heemstede gelegen gedeelte van de Leidsche Vaart met trekpad, aan de gemeente Heem stede over te dragen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Haarlem, 7 November 1908. In antwoord op Uw schrijven d.d. 9 October 1.1., hebhen wij de eer U mede te deelen, dat het in ons voornemen ligt niet alleen het trekpad langs de Leidsche Vaart, maar ook de Leidsche Vaart zelve, voor zoover gelegen onder de ge meente Heemstede, aan de gemeente Heemstede over te di agen. W ij verzoeken U derhalve ons te berichten, of Uwe ge meente voor haar deel in de eigendomsoverdracht daarvan zal bewilligen. Tevens deelen wij U mede, dat wanneer eventueel de ge meente Leiden eene dergelijke transactie zal wenschen aan te gaan, wij ons gaarne bereid verklaren onze medewerking daartoe te verleenen. Burgemeester en Wethouders van Haarlem, Boreel. De Secretaris, H. W. van Bilderbeek, l -s. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. Haarlem, 11 September 1908. Wij hebben de eer U te berichten, dat het denkbeeld in overweging is, om de Leidsche Vaart met kunstwerken en het trekpad daarlangs met bermen, voor zoover een en ander onder de gemeente Heemstede is gelegen, in eigendom over te dragen aan de gemeente Heemstede. Bedoeld trekpad gemeenschappelijk eigendom zijnde van de gemeenten Haarlem en Leiden, verzoeken wij U ons te be richten, of Uwe gemeente voor haar deel in de eigendoms overdracht van dat trekpad zal bewilligen. Burgemeester en Wethouders van Haarlem, Boreel. De Secretaris H. W. van Bilderbeek, l.-s. Aau Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. N°. 288. Leiden, 26 November 1908. Nadat in uwe vergadering van 26 Maart 1.1. op een verzoek van verscheidene ingezetenen dezer gemeente besloten was, aan een eventueel op te richten vereeniging onder zekere voorwaarden een jaarlijksche subsidie van 800.toe te kennen in de kosten van exploitatie van een zweminrichting, kwam in de raadszitting van 24 September 1.1. nevensgaand adres bij u in, waarin »de Leidsche Zwemclub", onder aan bieding van een door haar ontworpen plan, nader verzoekt de in uitzicht gestelde subsidie alsnog te willen veranderen in een garantie van gemeentewege van de rente en aflossing der voor de uitvoering van dat plan te sluiten 4 obligatie- leening. Zij merkte daarbij op, dat de Leidsche Zwemclub »wel genegen was om de exploitatie en het bestuur van de op te richten zwemschool te leiden, doch dat het geenszins van haar is te vorderen ook het financieel risico op zich te nemen". En uit de bij het verzoek overgelegde begrooting van Ontvangsten en Uitgaven bleek, dat door de vereeniging, als uitvloeisel van de genoemde rentegarantie op een jaar lijksche bijdrage van de gemeente van 875.— werd gerekend. Ook met aanvaarding dus van al de door de vereeniging over gelegde cijfers, aannemende, dat het aantal te verwachten abunné's niet is overschat, en dat omgekeerd de uitgaven de aangegeven bedragen niet zullen overschrijden, dan nog zou de bijdrage, die de gemeente jaarlijks zou moeten verleenen, ƒ75.— hooger zijn, dan de iri uitzicht gestelde subsidie. En mochten, hetzij de ontvangsten tegenvallen, hetzij de uitgaven hooger blijken te zijn, dan is het geenszins onmogelijk, dat reeds in het eerste jaar een bijdrage van de gemeente van ƒ1820.d.i het maximum-bedrag, waartoe zij zich zou hebben verbonden, zou moeten worden geëischt. Er bestond dus alleszins reden voor ons om alvorens u omtrent de nieuw ingekomen aanvrage onze meening ken baar te maken, vooraf het advies in te winnen van de com missie van financiën omtrent deze vragen: of de door de ver eeniging overgelegde begrooting van ontvangsten en uitgaven naar hare meening aannemelijk kon worden geacht, en zoo ja, of dan de in uitzicht gestelde subsidie zonder bezwaar in

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 3