164 eene andere overtreding, voor dezelide beslissing gesteld, zijne oorspronkelijke meeni. heeft gehandhaafd, zijn wij met Burge meester en Wethouders v n oordeel, dat het gewenscht is de verordening te deze opzichte te wijzigen. Aanvulling van artikel 88, 2e lid, komt ons echter èn minder gewenscht èn ook onnoodig voor. Minder gewenscht, omdat men door uitbreiding van het begrip «woning'' zoo licht gevaar loopt in moeielijk heden te komen bij de toepassing van andere bepalingen der verordening. In tal van artikelen toch, men lette slechts op de artikelen 23. 24, 25 en 40, wordt van «woning" gesproken. Al de daar gegeven voorschliften zouden dan, ook wanneer niet van eene woning in den eigenlijken zin van het woord sprakeis, ten aanzien van alle lokaliteiten, die de verordening daaronder wel zoude brengen, dienen te worden nageleefd en veelal zonder dat hiervoor een aannemelijke reden ware aan te voeren. Men zoude dus in al die gevallen zijne toevlucht moeten nemen tot het mogelijk maken van ontheffing en dientengevolge verschil lende artikelen moeten aanvullen. Deze vrij omslachtige handelwijze is echter, gelijk dadelijk zal blijken, geenszins noodig. Door eenvoudig artikel 36 een kleine wijziging te doen ondergaan, wordt het beoogde doel evenzeer bereikt en aanvulling van artikel 88, 2e lid, onnoodig. Immers, het doel is, dat duidelijk uit de bewoordingen der verordening zal blijken, dat niet alleen onder woonver trekken op den beganen grond, doch ook onder winkel ver trek ken en wij zouden op het voetspoor van artikel 35 hier tevens bij willen voegen kantoren en werkplaatsen voorzoo verre daaronder geen kelder is, een gemetselde onder- vloer moet worden aangebracht. En dit nu wordt geheel bereikt door den aanhel van artikel 36 als volgt te lezen: «Onder de houten vloeren van woonvertrekken, kantoren, winkelvertrekken en werkplaatsen op den beganen grond moet Een voordeel van deze redactie is ookdat zij zich aansluit bij die van het voorafgaande artikel en dus in de lijn der verordening ligt. Nog een andere wijziging der bouwverordening zouden wij U willen voorstellen. In een in de Leeskamer ter visie lig gend, aan Burgemeester en Wethouders gericht, schrijven van den Directeur van den Keuringsdienst van eet- en drink waren wordt betoogd, dat het gewenscht is, niet langer de dienaren der politie te belasten met het nemen der water monsters in verband met de handhaving van artikel 24, doch dit op te dragen aan de ambtenaren van den Keurings dienst, aangezien het in vele gevallen noodzakelijk is, dat de monsters worden genomen door een deskundige en boven dien zeer dikwijls aanstonds een plaatselijk onderzoek door den Keuringsdienst moet worden ingesteld, om een juist oordeel over de al of niet bruikbaarheid van een middel tot watervoorziening te kunnen vellen. Nu zijn echter in artikel 91 de ambtenaren van den Keurings dienst niet opgenoemd onder de personenbelast met het opsporen der overtredingen van genoemd artikel 24 en zoude hun dus het binnentreden der woningen door de bewoners kunnen worden belet. Aanvulling van artikel 91 in dien zin, dat ook de Directeur en de verdere ambtenaren van den Keuringsdienst worden belast met het opsporen der overtredingen van artikel 24 komt ons, en naar wij vernamen ook Burgemeester en Wethouders, derhalve gewenscht voor. Op grond van al het bovenstaande geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging tot vaststelling van bijgaande verorde ning over te gaanten einde daardoor zoowel het door Burge meester en Wethouders in het verslag van het Bouw- en Woningtoezicht geopperde bezwaar op te heffen, als te voldoen aan het door den Directeur van den Keuringsdienst in zijn schrijven gedaan verzoek. De Commissie voor de Strafverordeningen. Aan den Gemeenteraad. VERORDENING, houdende wijziging der verordening van den 12den October 1905 («emeenteblad no. 25), op het Bouwen en Sloopen, laatstelijk gewijzigd hij ver ordening van 12 April 1906 (Gemeenteblad no. 16). Art. 1. Art. 36, 1° lid wordt gelezen als volgt: «Onder de houten vloeren v^n woonvertrekken, kantoren, winkelvertrekken en werkplaatsen op den beganen grond moet, voorzoover daaronder geen kelder is. een vloer zijn van in sterke tras- of cementspecie gemetselde klinkers of van andere materialen van geen mindere dichtheid op een onderlaag van steen." Art 2. Aan artikel 91, 2° lid wordt toegevoegd »c) op den Directeur en de overige ambtenaren van den Keuringsdienst van eet- en drinkwaren, voorzooveel betreft artikel 24". No. 299. Leiden, 30 November 1908. In het U bekende adres van de Vereeniging tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer te Leiden en Omstrekenwelk adres alsmede de adhaesiebetuiging daaraan van de afdeeling Leiden van de Nederlandsche Handelsreizigersvereeniging in Uwe Vergadering van den 20sten Augustus j.l. werden voor gelezen wordt verzocht de dienstverrichting op de openbare straat alhier bij verordening te regelen in den geest als dit te 's Gravenhage en Amsterdam is geschied. De Commissaris van Politie, wiens advies te dezer zake is ingewonnenschrijft in zijn in de Leeskamer ter inzage lig gend rapport, dat eene regeling, als door adressanten ge vraagd wordt, hem niet ongewenscht voorkomt. Het gehalte der thans bestaande kruiers, zoo verklaart hij, laat veel te wenschen over; verscheidene van hen verkeeren geregeld in dronkenschap en gedragen zich dan zeer onheb belijk tegenover het reizend publiek. Weliswaar bepaalt artikel 41 der verordening op de straat- politie reeds thans, dat het verboden is op den openbaren weg een ander met dienstaanbiedingen lastig te vallendoch dit artikel is niet voldoende, om vreemdelingen en handels reizigers in voldoende mate te beschermen tegen den overlast en de afpersing, waaraan zij van de zijde van de lieden, die hunne diensten in de nabijheid van het station, de tramhal ten of de aanlegplaatsen der booten aanbiedenbloot staan. De Commissaris van Politie geeft dan ook in overweging in de verordening eene bepaling' op te nemenwaarbijevenals in Amsterdam en sGravenhage, verboden wordt zonder ver gunning als besteller, wegwijzer of pakjesdrager op den open baren weg post te vatten. Onze Commissie kan zich met dit gevoelen zeer goed ver eenigen. Ook wij zijn van oordeel, dat aanvulling der verordening op de straatpolitie te dezen opzichte alle aanbeveling verdient, teneinde het publiek tegen verderen overlast te beveiligen. Door opneming van een tweetal ar tikelen in de verordening op de straatpolitie, vrijwel overeenstemmende met de artikelen 13 en 14 der algemeene politieverordening voor's Gravenhage, zal naar onze meening het beoogde doel het best worden bereikt. Artikel 41 kan dan vervallen en vervangen worden door eene bepaling, waarbij verboden wordt zonder schrifte lijke vergunning van den Burgemeester als besteller, weg wijzer of pakjesdrager op den openbaren weg waaronder ook het Stationsplein is te begrijpen, aangezien dit voor een ieder toegankelijk gesteld is en dus ingevolge het bepaalde bij artikel 108 onder «openbare weg" is begrepen post te vatten of op eenigerlei wijze zijne diensten aan te bieden. Van dit verbod kunnen worden uitgezonderd de door de spoorwegmaatschappijen aangestelde bestellers, daar aan hen veilig kan worden toegestaanzonder speciale vergunning hun beroep uit te oefenen. In een nieuw artikel 41 bis dient dan verder bepaald te worden, dat zij, aan wie eene vergunning is uitgereikt, gedurende den tijddat zij op den openbaren weg post vatten of hunne diensten aanbieden, een metalen plaat zichtbaar op de borst moeten dragenwaarop een hun door den Com missaris van Politie verstrekt volgnummer vermeld staat, terwijl hun verboden moet worden een hooger loon te vor deren dan vermeld is in een door Burgemeester en Wethouders vast te stellen tarief, waarvan zij steeds een gedrukt exemplaar bij zich moeten hebben, hetwelk zij op de eerste aanvraag van de politie of van dengene, wien zij hunne diensten aan bieden, moeten vertoonen. Als straf op de overtreding van de nieuwe artikelen 41 en 41 bis zouden wij een geldboete van ten hoogste f 5 gesteld willen zien. Op grond van een en ander geven wij Uwe Vergadering alsnu in overweging de hierbijgaande verordening, houdende wijziging der verordening op de straatpolitie, vast te stellen. De Commissie voor de Strafverordeningen. Aan den Gemeenteraad. VERORDENING, houdende wijziging der verordening op de Straatpolitie van den 1 sten April 1897 (Gemeenteblad No. 6) laatstelijk gewijzigd bij verordening van 13 Februari 1908 (Gemeenteblad No. 5). Art. 1. Artikel 41 wordt gelezen als volgt: «Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van den Burgemeester als besteller, wegwijzer of pakjesdrager op den

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 10