153 In de tweede plaats achten commissarissen uitbreiding van het machine-vermogen der fabriek noodzakelijk. De maximum capaciteit der centrale bedraagt ongeveer 360 K.W. en tot dusver werd van haar reeds een vermogen van 245 K.W. geeischt. En wanneer men nu bedenkt, dat blijkens de elders opgedane ervaring de belasting in de maanden November en December nog stijgt, dan is het zeer waarschijnlijk, dat een der turbo's van 300 K.W. in dezen winter volbelast zal zijn. Er blijft dus dan nog slechts een vermogen van 60 K.W. voor nieuwe aansluitingen beschikbaar. Commissarissen stellen daarom voor tot den aankoop van een nieuwen turbo-generator van 500 K.W. over te gaan. Immers zonder uitbreiding van het machine-vermogen is het niet onmogelijk dat in het volgende jaar tal van nieuwe aansluitingen zouden moeten worden geweigerd. En dat thans op een grooter machinetype, dan het aanwezige, het oog viel, vindt zijn reden eensdeels hierin, dat het bedrijf dan meer economisch zal kunnen worden gevoerd, anderdeels dat die nieuwe machine dan zal passen in het systeem, dat voor de levering van stroom voor tractiedoeleinden zal worden gevolgd. Eindelijk merken commissarissen nog op dat het wensche- lijk is dat aanstonds tot de bestelling van den nieuwen turbo-generator wordt overgegaan, omdat de levertijd van dergelijke machines van 6 tot 9 maanden beloopt, terwijl bovendien de koperprijs thans laag is. De kosten van de nieuwe machine, met inbegrip van pijp leidingen, schakelaanleg, montage, enz., worden geraamd op 45.000.—. Deze som zal echter eerst in het volgende jaar moeten worden betaald. Voorloopig zal dus slechts over een bedrag van 25.000.— worden beschikt. Mitsdien geven wij U in overweging: 1° te besluiten tot aanvulling van het Uitbreidings- en Vernieuwingsfonds der Electriciteitsfabriek met een bedrag van 70.000.—, onder bepaling dat jaarlijks door de fabriek aan de gemeente zal worden betaald dezelfde interest als de gemeente van het door haar geleende kapitaal verschuldigd is en dat jaarlijks, te beginnen met het jaar 1910 ƒ1900.— zal worden bestemd tot aflossing van schuld of kapitaal belegging en in het jaar 1946 de nog resteerende ƒ1600.— 2°. over te gaan tot vaststelling van den hierbij overgelegden suppletoiren begrootingsstaat, groot ƒ70 000.—. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 3