DONDERDAG 29 OCTOBER 1908. 197 Sitting van Donderdag S9 October 1998. Voorzitter: de Heer Burgemeester Mr. N. DE RIDDER. Geopend des namiddags te één uur. Te behandelen onderwerpen 1° Benoeming van een lid der Commissie van toezicht op het Middelbaar Onderwijs. (262) 2° Benoeming van eene 4e onderwijzeres in de handwerken aan de school in de Heerenstraat. (261) 3° Benoeming van een lid in het stembureau voor het 8e stemdistrict. 4° Begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor den dienst 1909. (220 en 263) Tegenwoordig zijn 27 leden, als de heeren: Timp, de Boer, Driessen. Fockema Andreae, Fokker, Reimeringer, Zwiers, Bots, P. J. Mulder, van der Eist, van der Lip, Sijtsma, Kerstens, Bosch, Juta, Pera, Vergouwen, van Tol, van Gruting, van Hamel, Roem, Aalberse, Korevaar, Briët, Zaalberg, de Vries en Meuleman, alsmede de Burgemeester, Voorzitter. Afwezig zijn de heeren: de Goeje, wegens ongesteldheid, A. Mulder, wegens uitstedigheid en Le Poole. Er is één vacature. De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering van 22 October worden goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede dat is ingekomen: Mededeeling van Mej. N. Klaassen dat zij de benoeming tot leerares aan de Hoogere Burgerschool voor meisjes aanneemt. Wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Verzoek van Dr. W. Tb. M. Weebers om bestendiging in de betrekking van Stadsgeneesheer. Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth 2°. Rekening, dienst 1907, van het R. K. Armbestuur en van het R. K. Wees- en Oudeliedenhuis. 3°. Suppletoire Staat van begrooting, dienst 1908, en begroo ting, dienst 1909, van het Geref. Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. Worden gesteld in handen van de Commissie van financiën. 4°. Voorstel van de heeren Juta, P. J. Mulder, Bots en Reimeringer tot wijziging van een viertal posten der ontwerp- begrooting, dienst 1909. 5°. Motie van de heeren Fokker, Sijtsma en van der Eist in zake de vereeniging van de scholen le klasse voor Jongens en Meisjes. 6°. Voorstel van den heer Vergouwen om volgn. 137 der begrooting te verminderen met. 1500. 7°. Motie van den heer Meuleman in zake de heffing van een straatbelasting. Zullen worden behandeld bij punt 4 der agenda. De Voorzitter. Ik heb nu alsnog eene mededeeling te doen. Het Bestuur van het Werkloozenfonds heeft overeenkomstig den wensch van den Raad eene wijziging gebracht in zijn Huishoudelijk Reglement. Ik geloof dat daardoor het bezwaar dat de Raad tegen de goedkeuring van dit reglement had, is vervallen, en ik stel dus voor om dit Huishoudelijk Reglement nu en bloc goed te keuren. Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus besloten. De Voorzitter. Bij de aan de orde gestelde benoemingen zal er nog een moeten bijkomen, omdat gebleken is dat de heer la Rivière geen zitting kan nemen in het stembureau als zijnde geen kiezer voor den Gemeenteraad. In zijn plaats zal dus in het 8ste stemdistrict een ander in het bureau moeten worden benoemd. Burgemeester en Wethouders hebben zich vergewist, dat de heer Mr. F. C. Vijzelaar in staat en bereid is in het stembureau zitting te nemen. De heeren worden dus uitgenoodigd Mr. F. C. Vijzelaar als lid in het stembureau te verkiezen. Aan de orde is alsnu: 1. Benoeming van een lid der Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs. (Zie Ing. St. n°. 262). De Voorzitter. Ik noodig de heeren Kerstens, P. J. Mulder, Fokker en van Tol uit het stembureau te willen uitmaken. Benoemd wordt met 21 stemmen de heer Dr. C. S. Lechner. Dr. Murk Jansen verkreeg 2 stemmen, de heer Vijzelaar 1 stem, terwijl een briefje in blanco was. De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders stellen voor den heer Dr. R. Horst dank te betuigen voor de vele en lang durige diensten door hem als lid der Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs aan de gemeente bewezen. Teekenen van instemming.) II Benoeming van eene 4e onderwijzeres in de handwerken aan de school in de Heerenstraat. (Zie Ing. St. n°. 261.) Benoemd wordt met algemeene (26) stemmen Mej. A. S. Hooyer. III Benoeming van een lid in het stembureau voor het 8e stemdistrict. Benoemd wordt met algemeene (26) stemmen de heer Mr. C. Vijzelaar. De Voorzitter. Ik dank de leden van het stembureau voor de genomen moeite. Voordat wij tot de behandeling der begroofing overgaan, verander ik de openbare vergadering voor eenige oogeriblikken in eene vergadering met gesloten deuren. Na hervatting der openbare vergadering komt in behandeling: IV. Begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor den dienst 1909. (Zie Ing. St. No. 220 en 263). De Voorzitter. Ik zou de heeren beleefd in overweging willen geven om de verschillende detailpunten ter sprake te brengen bij de betrokken artikelen om eene dubbele discussie te vermijden. Overigens meen ik dat het het beste zal zijn om nu tegelijk met de algemeene beschouwingen ook te be handelen de amendementen van de heeren Juta c.s. en ook de motie van den heer Meuleman, omdat het plan in deze amendementen vervat en het belastingvoorstel ook in het Afdeelingsverslag bij de algemeene beschouwingen zijn be handeld. Wat de motie betreft van de heeren Fokker, Sijtsma en van der Eist het komt mij voor dat het regelmatiger is die te behandelen bij de algemeene beschouwingen over het hoofdstuk betrekkelijk het onderwijs, en het voorstel van den heer Vergouwen bij het betrokken artikel. De algemeene beraadslaging wordt geopend. De heer Juta. M. d. V. Uns voorstel om in eenige posten van de begrooting wijziging te brengen, heeft teri doel den post «Hoofdelijke Omslag" met een beduidend bedrag te ver minderen. Het zij mij veroorloofd mede te deelen, hoe wij aan het cijfer van 26262 gekomen zijn; en dan vind ik op post 211 in de eerste plaats eene som van 5000, overeenkomstig een vroeger besluit strekkende tot jaarlijksche vermindering van het oorspronkelijk in de Gasfabriek belegde kapitaal. Nu is dat oorspronkelijke kapitaal echter reeds af gelost, zoodat er absoluut geen reden meer is om uit de overwinst van de Gasfabriek nog maar steeds 5000 op zijde te leggen ter kapitaalvorming en aflossing van wat reeds afgelost is. Alzoo kan die post van ƒ5000 voor goed van de begrooting verdwijnen. Voorts wordt voorgesteld op volgn. 211 van de winst op de Gasfabriek een bedrag van ƒ47524 op zijde te leggen ter kapitaliseering Vermindert men dit bedrag met de boven genoemde ƒ5000, dan blijft over 42524, welke som ontstaat uit de 5 °/o aflossing van de verschillende kapitalen, die in den loop der jaren aan de Gasfabriek zijn geleend door de gemeente en dus afgelost worden door de gemeente; maar omdat vroeger deze gemeentelijke aflossingen over een groot aantal jaren verdeeld waren, heeft men destijds en m. i. terecht besloten om, naast die aflossingen, door de Gasfabriek nog 5 van het door de gemeente aan de Gasfabriek geleende kapitaal te doen aflossen. Indertijd loste de gemeente af in 69 en in 80 jaren, en na verloop van dien tijd was natuurlijk hetgeen de Gasfabriek voor het gemeentegeld gebouwd had al lang verdwenen. Het was dus een zeer wijs beleid die extra-aflossing te doen uit de winst van de Gasfabriek en die aflossing te bestemmen voor buitengewone uitgaven, d. i. voor leeningsdoeleinden. Nu hebben Gedeputeerde Staten aan dat leenen op langer termijn een einde gemaakt en hebben wij bij onze laatste leening nog met heel veel moeite een termijn van 40 jaar verkregen. De reden voor eene extra aflossing uit de winst is daardoor dus vervallen. Trouwens, wij willen ook niet de geheele 5 van de Gasfabriek be steden voor gewone uitgaven, maar slechts 2x/2 zoodat er nog 21/2 °/o van die geleende gelden overblijft om voor leeningsdoeleinden te dienen. Mij dunkt dat dit volkomen gemotiveerd is. Ik zeg dit nog eens, hoewel ik het niet be hoef te doen, omdat de heer Bots het reeds in de secties heeft gezegd en het in het sectieverslag is opgenomen. Om nu tot de cijfers terug te keeren. Van de aflossingen der Gasfabriek, wanneer men daarvan ƒ5000 aftrekt, schieten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 1