DONDERDAG 22
OCTOBER 1908.
195
De Voorzitter. De volgende vergadering van den Raad zal
worden gehouden den 29sten October en zal door mij worden
uitgeschreven om één uur des middags, om zoo mogelijk op
dien dag onze begrooting geheel te behandelen, misschien in
de middagzitting, anders met een daarbij gevoegde avondzitting
lk zou den heeren wel willen verzoeken, op tijd hier te zijn,
opdat wij allen beschikbaren tijd kunnen besteden tot behande
ling van de begrooting.
Verlangt nu nog een der heeren het woord?
De heer Fokker. Wanneer niemand na uwe mededeeling
het woord vraagt, zou ik wel -willen zeggen, of dan nu stil
zwijgend besloten is dat wij dan avondzitting zullen hebben,
of dat wij misschien nog een middagzitting zullen hebben op
den volgenden dag.
De Voorzitter. Dat zou geen aanbeveling verdienen, want
den volgenden dag is de verkiezing en zullen verscheidene
leden van den Raad verhinderd zijn, hier te zijn.
De heer van der Lip. Ik zou aan Burg. en Weth. een
vraag willen doen, in verband met het ongeluk, dat onlangs
weer gebeurd is bij den afrit van de Kippenbrug naar den
Apothekersdijk. Het is nu wel duidelijk gebleken, dat dit
een zeer gevaarlijk punt is; binnen korten tijd hebben daar
nu al vijf ongelukken plaats gehad.
Dat komt natuurlijk zeer tot schade en ongerief van den-
gene, die daar op het hoekje van den Apothekersdijk woont.
Bovendien lijkt mij de toestand voor de passage gevaarlijk.
Er is terecht in het Leidsch Dagblad op gewezen, dat, wan
neer iemand bij het laatste ongeval voor het winkelraam
gestaan had, hij gewond of misschien gedood had geworden.
Waar dat dus een zeer gevaarlijk punt is, zou ik meenen,
dat hier dringend voorziening noodig is en zou ik Burg. en
Weth. willen vragen, of zij dat punt in overweging hebben
genomen en of zij voornemens zijn binnen zeer korten tijd
die maatregelen te nemen, die noodig zijn.
De heer Korevaar. M. d. V. ik wil heel gaarne den heer
van der Lip antwoorden. Het heeft bij het Dagelijksch Bestuur
ook de aandacht getrokken, dat er in den laatsten tijd bij de
Kippenbrug meer ongelukken gebeuren dan vroeger en men
heeft zich afgevraagd, wat daarvan de reden kon zijn. Daar
bij de laatste vernieuwing de brug is verlaagd, en het be
stratingsmateriaal door stroever soort is vervangen, ligt de
conclusie voor de hand, dat de brugconstructie allerminst de
oorzaak kan zijn. Het is echter gebleken, dat het verkeer
daar zeer is toegenomen, en dit vooral tengevolge van de
groentenmarkt. Het is in den laatsten tijd wel voorgekomen,
dat een voerman 6 keer op een middag over de brug heen
en weer moest om vrachtjes op te halen, terwijl bovendien
groenteafval de hellingen glibberiger maakte.
Eischt dus deze brug vooral bij het afrijden naar den Apothe
kersdijk de noodige zorg, meermalen blijkt, dat men daarvan
niet doordrongen is en zeer zorgeloos te werk gaat. Zoo is
gebleken bij het laatste ongeluk, dat de voerman meer aan
dacht schonk aan zijn sigaar dan aan zijn paard en pas op
het laatste oogenblik, toen het gevaar niet meer te keeren
was, de leidsels in handen heeft genomen. Bij een vroegere
gelegenheid, toen een vrachtwagen door de ruiten is gereden,
bleek, dat het paard te licht gebouwd en te afgemat was om
de gang van den zwaren wagen te kunnen beheerschen. Nu kan
de Gemeente er moeielijk verantwoordelijk voor zijn, dat iemand,
die zijn voertuig niet meester is, of dit zorgeloos bestuurt,
ongelukken veroorzaakt. Zoo zoude het ook een zonderlinge
verontschuldiging zijn van een fietsrijder, die een ander over
reed, wanneer hij als verontschuldiging aanvoerde, dat hij
zijn rijwiel niet meester was. Wat echter de oorzaak ook moge
zijn, bij Gemeentewerken zijn plannen in behandeling, om te
trachten aan het ongerief' zooveel mogelijk tegemoet te komen.
Zoo noodig zal dat leiden tot een voorstel aan den Raad.
De heer van der Lip. M. d. V. Ik dank den wethouder
van fabricage zeer voor de verstrekte inlichtingen en ik heb
met genoegen gehoord, dat de zaak in onderzoek is bij Ge
meentewerken. Ik wil er nog dit aan toevoegen, dat wij toch
niet moeten zeggen, dat de oorzaak niet aan de ligging van
de brug te wijten is En is nu al, zooals ik reeds zeide, binnen
korten tijd daar ter plaatse 5 maal een ongeluk gebeurd en
ik geloof, dat wel degelijk de schuld is te zoeken in den
toestand van de brug en van de straat, te meer omdat ik
van den heer Zwart heb vernomen, dat het bijna dagelijks
voorkomt, dat hij zijn hart vasthoudt, dat er weer een ongeluk
zal gebeuren. Het is nu al 5 keer tot een ongeval gekomen,
maar het was tallooze malen op hetnippertje. De vergelijking
met den fietsrijder gaat daarom m. i. niet op. Ik hoop dan
ook, dat de heer Korevaar afdoende maatregelen zal weten
te treffen. De zaak is hem wel toevertrouwd. Er schijnt toch
aan den toestand daar ter plaatse iets te haperen, dat dringend
voorziening vereischt.
De heer Fockema Andreae. M. d. V. De zaak heeft natuur
lijk ook mijn aandacht getrokken, maar ik heb de kwestie ook
van den anderen kant bekeken, lk was van plan in de
commissie voor de strafverordeningen de zaak ter sprake te
brengen. Ik hoop, dat de voorzitter mij daaraan zal helpen
herinneren, wanneer ik het mocht vergeten.
Men kan twee dingen doen: öf de brug of de straat ver
anderen, of de» bestuurders van voertuigen bij het afrijden
van de brug voorschriften geven. Zoo zijn er bijv. tal van
plaatsen, waar men geen hooge bruggen mag afrijden zonder
rem. Een dergelijke regeling kan ook in overweging worden
genomen.
Niemand meer het woord verlangende wordt de vergadering
gesloten.
Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon