GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. Aug. L. Reimeringer. 145 IBTGEKOHElf STI K kli\. N°- 261. Leiden, 20 October 1908. In overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na inge wonnen bericht van het Hoofd der school, hebben wij de eer U de navolgende voordracht aan te bieden voor de benoeming van eene 4e onderwijzeres in de handwerken aan de openbare school aan de Heerenstraat, ter vervulling van de vacature, ontstaan door het aan Mej. E. S. F. Servaas verleend eervol ontslag 1°. Mej. A. S. HOOIJER, tijdelijk onderwijzeres in de hand werken aan de openbare school aan de Heerenstraat 2°. Mej. E. KORENHOFF, werkzaam aan de openbare school der 3e klasse No. 4; 3°. Mej. C. BOTERMANS, werkzaam aan de openbare school der 3e klasse No. 4. Onder mededeeling dat het advies van den Arrondisse ments-Schoolopziener en het bericht van het Hoofd der school in de Leeskamer ter inzage liggen, verzoeken wij U thans tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 262. Leiden 21 October 1908. Ter vervulling van de vacature, in onze Commissie ontstaan door het ontslag van Dr. R. Horst, hebben wij de eer U over eenkomstig artikel 2 der Verordening van 7 Mei 1896 N. 6 aan te bevelen de Heeren 1. Dr. c. s. LECHNER, 2. Dr. MURK JANSEN. De Commissie van Toezicht op het Middelbaar onderwijs P. Zeeman Gz. Voorzitter, H. M. A. Coebergh Secretaris. Aan den Raad der gemeente Leiden. N°. 263. Leiden, 24 October 1908. Bij nevensgaand advies van de commissie van financiën wordt door de minderheid de wensch uitgesproken, dat Commissarissen der Bank van Leening hun geargumenteerd oordeel zullen uitspreken over een door die minderheid ge- wenschte wijziging van de begrooting dier instelling. Het komt ons voor dat geen termen aanwezig zijn om aan dezen wensch van de minderheid gevolg te geven; althans niet, wanneer de bedoeling is om de vaststelling van de be grooting van de Bank voor het volgend dienstjaar inmiddels aan te houden. Immers Commissarissen der Bank hebben ons reeds naar aanleiding van de in het Sectie-verslag onder Volgn. 114 gemaakte opmerkingen hun meening omtrent dit punt in hoofdzaak medegedeeld en door ons is daarvan reeds in de Memorie van Antwoord verslag gedaan aan den Raad. Het is dus niet waarschijnlijk, dat Commissarissen der Bank, ander maal omtrent dit punt gehoord, thans een ander oordeel zouden uitspreken. Maar bovendien maakt het saldo van de Bank van Leening een onderdeel uit van de gemeentebegrooting en zou dus de vaststelling dier begrooting op het door commissarissen uit te brengen rapport moeten wachten. Naleving van art. 207 der Gemeentewet, dat indiening van de gemeentebegroo ting bij Gedep. Staten vóór 1 November van het dienstjaar voorschrijft, zou dientengevolge onmogelijk worden. Overeenkomstig het gevoelen van de meerderheid der com missie vari financiën geven wij U mitsdien in overweging tot de goedkeuring der begrooting van de Bank van Leening voor 1909 over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen dat de meerderheid der Commissie geen bezwaar heeft de in hare handen gestelde Begrooting der Stads Bank van Leening over het jaar 1909 goed te keuren, daar zij volgens hare op vatting een zuiver beeld van den werkelijken toestand weer geeft. De minderheid zag gaarne dat door verhooging van ont vangsten of vermindering van uitgaven de begrooting klop pend gemaakt werd zonder bijdrage van de Gemeente. De meerderheid acht zulks ongewenscht daar door ver hooging der kosten voor de beleeners deze vermoedelijk naar particuliere pandjeshuizen zullen gaan, waardoor de inkom sten zullen dalen. Ook wenscht zij niet dat de gelden op prolongatie zullen worden uitgezet daar, hoewel de inkomsten der Bank hierdoor zullen stijgen, de Gemeente zelf hierdoor nadeel zal hebben, daar de gelden die nu bij den Ontvanger gestort worden, diens kas versterken, en hij geene gelden behoeft op te nemen. Bij het punt Uitgaven zou op den post huur wel wat zijn af te dingen, maar dan zou de Gemeente een ontvangpost minder hebben. De meerderheid stelt U voor de Begrooting onveranderd goed te keuren. De minderheid is hierdoor niet overtuigd en wenscht gaarne het geargumenteerd oordeel van HH. Com missarissen der Bank. J. C. Zaalberg Jzn. J. P. Vergouwen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 1