GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
7»
127
IN6EK»HG]i STUKKE!*.
N°. 216. Leiden, BI Augustus 1908.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
I. Blijkens de gemeenterekening over het jaar 1907 werd in
dat jaar in onze gemeente voor het Middelbaar Onderwijs
uitgegeven
a voor jaarwedden der leeraren en onderwijzers f 57140.72
b kosten van schoolboeken en schoolbehoeften 1607.60
c vuur en licht1410.59
d onderhoud der gebouwen, meubelen enz. 2698.155
e verdere uitgaven2469.35
f kosten van het plaatselijk toezicht50.
Samen dus voor f 65376.41®
Hiervan kwamen voor rekening van de H. B. S.
1° voor jongens 2° voor meisjes
a
f 40675 30®
a
f 16465.41®
b
1119.77
b
487.83
c
832.67
c
577.92
d
1328.24
d
1369 91®
e
1703.85
e
766.—
Va f -
25
25.—
Samen
f 45684 33®
Samen
f 19692.08
Hierbij zijn niet berekend rente en aflossing voor de gebouwen.
Tegenover deze uitgaven stonden de volgende ontvangsten
a aan schoolgelden werd ontvangen:
voor de H. B. S. voor jongens f 12377.50
meisjes 4782 50
Samen f 17160.
b Bijdrage van het Rijk voor het M. O. 6982.52
In 't geheel dus f 24142.52
In het jaar 1907 werd derhalve uit de gemeentekas voor
het Middelbaar Onderwijs f 41233.89® bijbetaald, ongerekend
de rente en aflossing voor de stichting der gebouwen ver
schuldigd. Waar in hetzelfde jaar de hoofdelijke omslag
f310543.78 bedroeg, blijkt daaruit, dat bijna »/7 deel daarvan
aan het Middelbaar Onderwijs besteed werd.
Van het bij te passen bedrag ad f 41233 89® komt, dewijl
het Rijk alleen subsidie geeft voor de H. B. S. voor jongens,
26324.31® voor deze school en f 14909.58 voor de H. B. S.
voor meisjes.
Volgens, het gemeenteverslag over 1907 werd de cursus
19071908 van de Jongensschool aangevangen met 218 leer
lingen, waaronder 44 buitenleerlingen en die voor de Meisjes
school met 94 leerlingen. (Het aantal buitenleerlingen is van
de laatste niet vermeld, doch bedraagt ongeveer een derde deel.)
Deze getallen tot grondslag nemende, leert een eenvoudige
berekening, dat een leerling van de H. B. S. voor jongens aan
de gemeente ruim 120 gulden 'sjaars kost en elke leerling
van de H. B. S. voor meisjes ruim 158 gulden.
Deze cijfers toonen ten duidelijkste, dat een andereschool-
regeling voor het Middelbaar Onderwijs een gebiedende eisch
des tijds is.
II. Hoe zijn diezelfde cijfers voor het Gymnasium
De rekening over 1907 leert, dat daarvoor uitgegeven is:
a voor jaarwedden van leeraren en onderwijzers 26495.17
b kosten van schoolboeken en schoolbehoeften 327.31
c vuur en licht455.22
d onderhoud der gebouwen, meubelen, enz. 2457 91®
e verdere uitgaven956.04
kosten van het plaatselijk toezicht125.
Samen dus f 30816.65®
Rente en aflossing zijn hierin niet inbegrepen.
Tegenover deze uitgaven staan de volgende ontvangsten:
a aan schoolgelden voor het gymnasium f 10250.—
b bijdrage van het Rijk9136.11
Samen dus f 19386.11
Ongerekend rente en aflossing voor het bouwkapitaal van
het gymnasium heeft de gemeente dus in .1907 hiervoor bij
gepast een bedrag van ƒ11430.545.
Volgens het. verslag over 1907 (zie gemeenteverslag Bijlage
XXIII) was het gymnasium gemiddeld door 108 leerlingen
bezocht. Hieruit volgt, dat uit de gemeentekas voor eiken
leerling van het gymnasium ruim 105 gulden in genoemd
jaar is bijbetaald.
III. De beschouwing dezer cijfers leidt voor het Middelbaar
en Gymnasiaal Onderwijs in deze gemeente tot de volgende
conclusiën
a. Waar de gemeente voor beide takken van onderwijs in
1907, ongeacht rente en aflossing voor de stichtingskapitalen,
die zij toch ook betalen moet, een bedrag van 52664.44 moest
bijpassen, zijnde 1/e deel van den hoofdelijken omslag, rijst de
vraag, of het niet mogelijk zou zijn, dat het Rijk zoowel het
Gymnasium als de Burgerscholen voor zijne rekening neemt
en is een onderzoek in deze richting zeker gewenscht.
b. In 't bijzonder vestigt de bestudeering der bovenstaande
cijfers de aandacht op de hoage kosten per leerling van het
onderwijs aan de H. B S. voor meisjes.
Waar een leerling van het gymnasium aan de gemeente
op 105 gulden komt, een van de H. B. S. voor jongens op
120 gulden, kost een leerling van de Meisjesschool 158 gulden.
Ieder zal moeten toegeven, dat deze school van de gemeente
te zware offers vergt.
Om daaraan tegemoet te komen kunnen verschillende mid
delen aangewend worden.
le kan bij het Rijk aangedrongen worden op subsidie voor
deze inrichting;
2® wat echter financieel en misschien ook practisch meer
zal baten, is de omzetting van deze school in eene Meisjes
school voor Meer Uitgebreid Lager Onderwijs, wat in andere
gemeenten reeds is geschied. Zij valt dan in de termen om
gesubsidieerd te worden, zoowel voor het onderwijzend per
soneel als voor den schoolbouw;
3® als derde middel kan worden toegepast de verhoogine
van het schoolgeld.
Wanneer het schoolgeld met 20 gulden per jaar per leer
ling werd verhoogd, daalde het bij te passen bedrag op 138
gulden en was er, al was het niet veel, toch reeds iets betere ver
houding ontstaan. Lettende op den stand, waaruit deze leer
lingen voortkomen, kan een verhooging van 20 gulden per
leerling niet te bezwarend worden geacht.
c. Er is nog een omstandigheid, waarop in zake het Mid
delbaar en Gymnasiaal onderwijs de aandacht valt.
Er zijn op beiderlei inrichtingen verscheidene leerlingen,
wier ouders buiten de gemeente wonen.
Er zijn er zelfs onder, waarvan bekend is, dat de ouders
zich o. a. in Zoeter woude en Üegstgeest zijn gaan vestigen
om aan den zwaren-belastingdruk onzer gemeente te ontkomen.
Al die buitenmenschen dragen niet bij in de lasten der
gemeente, maar kunnen toch van het goedkoope onderwijs
profiteeren. Zoo werkt hun wonen buiten onze gemeente dub
bel voordeelig.
Niets is meer rationeel, dan dat de ouders, die buiten de
gemeente Leiden wonen en Middelbaar en Gymnasiaal onderwijs
voor hunne kinderen noodig achten, daarvoor meer betalen
dan de Leidsche ingezetenen.
IV. Met het oog op bovenstaande heeft ondergeteekende
de eer U voor te stellen
1® Burgemeester en Wethouders een onderzoek op te dragen
naar de uitvoerbaarheid van de omzetting der H. B. S. voor
meisjes in een Meisjesschool voor Meer Uitgebreid Lager
Onderwijs en naar de gevolgen, die deze zoowel voor het
onderwijs als voor de gemeentefinanciën, zou opleveren en
dienaangaande een rapport aan den Raad over te leggen.
2® In de Verordening van den 26®ten Oct. 1899, regelende
de hellingen van schoolgelden aan het Gymnasium, de H. B. S.
voor jongens en de H. B. S. voor meisjes de volgende wijzigin
gen aan te brengen
a. In art. 2 worde gelezen
«voor de H B. S. voor meisjes 80 per jaar."
b. De aanhef van art. 2 worde gelezen als volgt:
»Het schoolgeld bedraagt voor de leerlingen, die alle lessen
volgen en wier ouders in de gemeente Leiden woonachtig zijn
c. De aanhef van art. 3 worde gelezen als volgt:
»Het schoolgeld bedraagt voor de bijwoning van de lessen
in enkele vakken voor de leerlingen 'wier ouders in de ge
meente Leiden woonachtig zijn:"
d. Aan art. 2 al. 1 toe te voegen:
Voor leerlingen, wier ouders buiten de gemeente Leiden
wonen, bedraagt het schoolgeld:
aan het gymnasium120 per jaar
de H. B. S. voor jongens 80
meisjes 100
e. Aan Art 3 toe te voegen:
Voor leerlingen, wier ouders buiten de gemeente Leiden
wonen, bedraagt het schoolgeld voor enkele vakken
a. aan het gymnasium, wanneer de lessen worden gegeven
eenmaal 's weeks20 per jaar
tweemaal 25
driemaal 30
vier- of meermalen35
b. aan de H. B. S. voor Jongens of aan die voor Meisjes,
wanneer de lessen worden gegeven