160 DONDERDAG 20 AUGUSTUS 1908. 2°. Missive van Gedep. Staten ten geleide van de beschikkingen op de bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting, dienst 1907. 3°. Mededeeling van Mej. J. Reudler dat zij de benoeming tot leerares aan de Hoogere Burgerschool voor meisjes aanneemt. 4°. Mededeeling van Dr. A. Kluyver dat hij de benoeming tot lid der Commissie van toezicht op het Middelbaar Onder wijs aanneemt. 5°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van het goed gekeurd raadsbesluit waarbij aan de Vereeniging tot bevorde ring van den bouw van werkmanswoningen een voorschot wordt verstrekt tot een maximum van 149.500. 6°. Mededeeling van Gedep. Staten dat ingevolge art. 1 der Wet van 24 Mei 1897 aan deze gemeente over het loopende jaar wordt uitgekeerd 164.330.94®. 7°. Mededeeling van J. Th. Ruygrok dat hij de benoeming tot Regent van de R. K. Armen en van het Wees- en Oude- liedenhuis aanneemt. 8°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van het goed gekeurd raadsbesluit tot kostelooze overname in eigendom en onderhoud bij de gemeente van een gedeelte van de Schelpen kade en van de voetbrug over den Trekvliet tegenover de Hugo de Grootstraat. Al deze missives worden voor kennisgeving aangenomen. 9°. Missive van Commissarissen der Stedelijke fabrieken van gas en electriciteit in zake het verschil in de opgaven ver meld in het verslag der Electriciteitsfabriek en die vari de Kamer van Koophandel en Fabrieken. Is in de Leeskamer ter lezing nedergelegd. 10° Missive van den Commissaris der Koningin houdende mededeeling van de benoeming van J. Pohlmann, ingenieur technoloog te Leiden, tot Secretaris der Gezondheidscommissie. 11°. Besluit van Gedep. Staten waarbij het maximum-aantal lesuren, dat in deze gemeente voor eene Rijksbijdrage in de aan de onderwijzers uit te keeren belooning wegens het geven van Herhalingsonderwijs in aanmerking kan komen, is vast gesteld op 384 per school en per jaar. 12°. Mededeeling van Gedep. Staten dat geen termen zijn gevonden om machtiging te geven tot het verleenen van eene buitengewone vergunning tot verkoop van sterken drank in het klein in een 4-tal taveernen op het Oud-Hollandsch Marktplein. 13°. Missives van Gedep. Staten houdende mededeeling dat de beslissing omtrent de goedkeuring van de raadsbesluiten tot aanwijzing van een nadere plaats voor de stichting van eene nieuwe school der 3e klassetot aankoop van grond voor den bouw van die school en tot regeling van de benoo- digde gelden op de begrooting, dienst 1908, wordt verdaagd. 14°. Mededeeling van Gedep Staten dat het bedrag van de Rijks vergoeding in de kosten van het Lager Onderwijs over 1906 is vastgesteld op 104.648.27. 15°. Missive van Gedep. Staten ten geleide van een afschrift van het Kon. besluit van 27 Juli jl. No 41, waarbij een voor schot uit 's Rijks kas tot een maximum van 149.500.— wordt verleend, overeenkomstig art. 33, le lid, der Woningwet. Al deze missives worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1° Verzoek van J. C. F. F. De Smet om vergoeding voor ge leden schade wegens het heerschen van een ondragelijke lucht nabij zijne bioscope op de kermis. Dit stuk luidt als volgt: Aan den Raad der Gemeente Leiden Geeft eerbiedig te kennen Jean Conrad Ferdinand, Theodoor Desmet, Bioscopehouder wonende te 's Hertogenbosch aan de Jan Rijnstraat dat hij gedurende de kermis te Leiden van 2025 Juli 1908, met zijne tent, waarin Bioscope voorstellingen werden gegeven, gestaan heeft op zijn van de gemeente gepacht ter rein aan de Nieuwe Beestenmarkt, tegenover Hotel Noordzee dat zich gedurende de eerste drie dagen dier kermis, in zijne tent eene ondraaglijke verpestende lucht verspreidde tengevolge waarvan vele personen, die anders ongetwijfeld één of meer voorstellingen zouden hebben bijgewoond, weg bleven dat eerst den vierden dag de oorzaak van deze pestlucht werd weggenomen, door de gemeentereiniging dat hij tengevolge van deze lucht, belangrijke schade in zijn bedrijf heeft gehad, waarvoor hij Uwe gemeente meent te mogen aansprakelijk stellen; dat hij, wanneer hij de geleden schade op ƒ300.(drie honderd gulden) begroot, zich zeer zeker niet aan overdrijving schuldig maakt Weshalve hij zich wendt tot Uwen Raad, met het eerbiedig verzoek hem wel te willen verleenen eene schadevergoeding van driehonderd gulden (ƒ300.uit hoofde voormeld 't welk doende enz. Leiden, 28 Juli 1908 J. Desmet. 2°. Verzoek van het Dagelijksch Bestuur van de Ned. Her vormde Kiesvereeniging om de neringdoende niet-inwoners van Leiden, die in deze gemeente handeldrijven, mede te laten betalen in de plaatselijke belasting evenals de nering doende inwoners. 3°. Adhaesiebetuiging aan dat adres van de Kamer van Arbeid voor de Winkel- en de Grossiersbedrijven. Dit stuk luidt als volgt: Leiden, 8 Augustus 1908. De Kamer van Arbeid voor de Winkel- en de Grossiers- bedrijven te Leiden heelt de eer Uwen Raad te berichten dat zij met groote belangstelling heeft kennis genomen van het adres in dato 4 Augustus 1908 namens het bestuur van de Nederlandsch Hervormde Kiesvereeniging aan uwen Raad aangeboden. De Kamer is van oordeel dat het in 't belang van den Leid- schen handeldrij venden Middenstand zoude zijn indien van de neringdoenden niet-inwoners dezer gemeente, die te Leiden hunnen handel drijven, eene bijdrage aan de gemeentekas werd gevorderd. De Kamer waagt het niet te beoordeelen of de gemeentewet zulks toelaat, noch Uwen Raad in deze ongevraagd van voor lichting te dienen: desniettemin acht zij zich verplicht uwen Raad met den meesten aandrang aan te bevelen, het voornoemd adres in ernstige overweging te nemen. De Kamer van Arbeid voor de Winkel- en de Grossiers- bedrijven te Leiden, H. J. van Kerkhoff, Voorzitter. Fokker, Secretaris. Aan den Raad der gemeente Leiden. 4°. Verzoek van de Vereeniging tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer om de dienstverrichting op de openbare straat bij verordening te regelen. Dit stuk luidt als volgt: Aan den Raad der gemeente Leiden geeft met verschuldigden eerbied te kennen, het bestuur der Vereeniging tot Bevordering van het Vreem delingenverkeer te Leiden en Omstreken, dat het naar aanleiding van vele bij hem ingekomen klach ten betreflende de tegenwoordige dienstverrichting op de openbare straat hier ter stede, o. a. van de afdeeling Leiden van den Nederlandschen Bond van Handelsreizigers, voorne mens was eene door hem te contröleeren dienstverrichting op het Stationsplein, alhier, in het gebouw, hetwelk aldaar wordt geplaatst tot berging van rijwielen in te richten; dat dit voornemen echter onuitvoerbaar is gebleken, door dien de Directie der Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij daartoe hare toestemming niet wenscht te verleenen; dat adressant echter meent, dat in het belang van vreem delingen en handelsreizigers de tegenwoordige toestand dier dienstverrichting, vooral op het Stationsplein alhier, niet lan ger bestendigd mag blijven; dat vreemdelingen err handelsreizigers toch bloot staan aan verregaand onbeschaamd optreden der op het Stationsplein alhier gestationneerde kruiers, die, zonder eenig toezicht op hunne dienstverrichting zijnde, daarvan op schromelijke wijze misbruik maken, zoowel op het gebied van hunne tarieven, als van de bejegening van vreemdelingen en handelsreizigers; dat adressant meent, dat verbetering in dezen te verkrijgen is, indien de dienstverrichting op de openbare straat alhier onder voortdurend toezicht der politie gesteld en aan een uniform tarief gebonden wordt, zooals reeds in talrijke ge meenten in ons land geschiedt; dat adressant de vrijheid neemt U te verwijzen naar de hiernevens overgelegde uittreksels van op dienstverrichting op de openbare straat betrekking hebbende verordeningen der gemeenten Amsterdam en 's-Gravenhage, waar deze regelingen gebleken zijn met uitstekend gevolg te werken dat met de in dit adres genoemde kruiers niet bedoeld worden de door de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij aangestelde, zoogenaamde witkielen, die wegens hun gering aantal en hunne werkzaamheden op het perron zelf bij het inladen en lossen van hand- en andere bagage niet voldoende

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 2