DONDERDAG 25 JUNI 1908. 143 stel zal verwerpen. Ik sta toch al van 7 uur 's morgens tot 11 uur 'savonds achter de toonbank, en nu moet ik dat nog een uur langer doen, wil ik geen klanten verliezen. De Voorzitter. Ik zal naar aanleiding van het voorstel reeds nu iets zeggen ten einde een indruk weg te nemen, dien de woorden van den heer Meuleman zouden kunnen vestigen. Het blijkt uit het praeadvies van Burg. en Weth. en de Commissie voor de Strafverordeningen, dat het hier niet een principe geldt, waarover men zich warm kan maken, maar eenvoudig een middel, om te voorkomen, dat de meening kan post vatten, dat bij het verleenen van ontheffing met twee maten gemeten wordt. Men wil dus de moeilijkheid, die bestaat bij het verleenen van ontheffingen, uit den weg ruimen. De moeilijkheid om de elf-uur-sluiting te handhaven, is het argument, dat de Commissie voor de Strafverordeningen in aansluiting aan de meening van den Commissaris van Politie er voor doet zijn, om het sluitingsuur een uur latei- te doen stellen. Het vroege sluitingsuur schept, zooals ik zeide, zonder eenige kwestie bij velen een teleurstellend gevoel, dat met twee maten wordt gemeten. Dat is een onaangename gewaarwording voor de overheidwaaraan bij den bestaanden toestand niets is te doen. Wij zien nu, dat niet in een enkele plaats,zooals de heer Pera zegt, maar dat in een aantal groote gemeenten, alwaar inlichtingen zijn ingewonnen, de sluiting later is en dat Beiden de eenige is, met Dordrecht en Arnhem, waar echter wijziging wordt voorgesteld, met een generaal sluitingsuur van 11 uur. Dit is ook een reden voor ons voorstel. Wij werden ook nog meer tot ons voorstel gebracht door de overweging, dat bij aanneming de ontheffingen tot zeer enkele zullen kunnen worden beperkt en dus het vermoeden, dat bij het verleenen van ontheffing met twee maten gemeten wordt, wordt weggenomen. Het is bovendien allerminst een axioma, dat bij een later sluitingsuur ieder houder van een koffiehuis dan ook niet eerder mag sluiten. Als hij wil, kan hij vroeger sluiten en dat zal ook wel geschieden. Ook kan men aannemen, dat de nachtrust in deze gemeente aanvangt om 12 uur. Voor een jaar of dertig, toen Leiden zooveel kleiner was, kon men zeggen, dat het gelijk stond met een dorp en dat de nachtrust vroeger aanvingmaar dat gaat nu toch niet meer. In de dorpen wordt aangenomendat de nachtrust vroeger begint, maar als ik mij niet vergis wordt ook door de rechter lijke macht bij het oordeelen over het veroorzaken van nachtelijk burengerucht aangenomen, dat hier om twaalf uur de nacht begint. De heer Pera sprak ervan, dat medelijden met arbeiders gezinnen ons van dit voorstel moet terughouden. Daaruit spreekt, dat hij het praeadvies niet goed heeft gelezen. Er wordt gezegd, dat juist in de kleine inrichtingen vóór 12 uur 's middags veel drank gebruikt wordt, maar 's avonds laat is het bezoek er veel minder of bijna niet. De heer Pera schudt wel van neen, maar ik weet uit inlichtingen van de politie het tegendeel. In de grootere inrichtingen zijn 's morgens weinig gasten, 's Avonds is daar het gebruik van spiritualiën, bier en wijn veel grooter. Het drankgebruik blijft dus door den vastgestelden maatregel op dezelfde hoogte, het wordt misschien nog wel iets verminderd, omdat door het sluitingsuur van middernacht die inrichtingen later open kunnen blijven, welke 's avonds laat toch geen sterken drank verkoopen, maar 's morgens wel. Er is hier echter geen sprake van, om een principe bij ter sprake te brengen. Het is hier slechts een poging van de overheid, om te trachten, de grief weg te nemen, dat men bij de regeling van het getal ontheffingen met twee maten meet. Wat is nu beter, zooveel ontheffingen, dat de verordening een doode letter wordt, of de verordening te veranderen? Als men rekent, dat bij aanneming van het voorstel in deze gemeente van 60000 zielen er maar 9 ontheffingen zullen zijn tot één uur, dan vraag ik den heeren of er één stad van ge lijken omvang is, waar men zoo weinig ontheffingen na twaalf uur zal hebben als hier? Zooals de zaken nu slaan, zou het getal van 34 ontheffingen na elf uur zeker wel belangrijk moeten worden vermeerderd. Dat is het hoofdargument, dat ons er toe brengt, voor te stellen, het algemeen sluitingsuur te bepalen op twaalf uur, zooals het in bijna alle steden van ongeveer gelijken omvang als Leiden bepaald is. De heer Fockema Andreae. M. d. V. Ik ben het geheel eens met wat u gezegd hebt. Ik zou ook nog een argument willen aanvoeren tegenover den heer Meuleman, om den indruk weg te nemen, dien hij meent, dat ons besluit zal vestigen. Ik geloof, dat wij met volle gerustheid kunnen zeggen, dat wij, niettegenstaande wij zeker zijn tegen het vele drank gebruik, de herbergen een uur later openstellen. Ik zie met den heer Pera vaak te veel van de practijk, om geen medelijden te hebben met vrouwen, wier mannen te veel drank gebruiken, ik geloof, dat men dat te keer moet gaan. Ik geloof echter ook, dat men de zedelijkheid in het algemeen niet het beste verhoogt door allerlei verbodsbepalingen van de overheid. De opwekking tot zedelijkheid moet op andere wijze geschieden dan door strafbepalingen. Men kan de zedelijke energie het beste verhoogen door zedelijke prikkels, niet door strafbepalingen. Dat is voor mij een reden, waarom ik voor geen verkeerde uitlegging vrees van het besluit, dat hier wordt voorgesteld op de gronden, door den Burgemeester uiteengezet. De heer Pera. M. d. V. Ik moet naar aanleiding van het door u gesprokene en de woorden van den heer Fockema Andreae gedeeltelijk herhalen, wat ik reeds gezegd heb. Wanneer aan sommige inrichtingen een later sluitingsuur wordt toegestaan hebben wij niet te doen met een meten met twee maten. Daarvan is geen kwestie. Ik heb daarom gezegd, dat wij rekening moeten houden met de verschillende toestanden in onze samenleving. Voor den een vangt de dag om zes uur aan, voor den ander om negen, maar daaraan verbindt zich ook gewoonlijk een later eindigen. Een deel van de inwoners kan dus eerst later in den avond gebruik maken van hun vrijheid om zich de gewenschte genoegens te verschaffen. Wanneer nu het Bestuur rekening houdt met deze verschil lende toestanden, kan er toch geen sprake zijn van meten met twee maten U zegt, dat de zaak geen kwestie van principe is en niet zoo ernstig, als ik haar begrepen heb. Ik moet bekennen, dat voor mij de zaak wel zeer ernstig is en ook principieel. Het is zeer noodig, dat in onzen tijd een getuigenis wordt afgelegd tegen het verblijf in herbergen. Dat is zeer gewenscht. Het verleenen van de gelegenheid, om nog .later te kunnen plakken, is een soort sanctie verleenen aan de uit huizigheid en het geld verteren op een allertreurigste wijze. U verwijst ook nog naar de andere plaatsen, die genoemd zijn. Ik blijf erbij, geen van de genoemde plaatsen is een fabrieksstad als Leiden. Vraag de massa patroons en fabrikanten, of het niet gewenscht is, om de werklieden, die zelf niet zoo veel verstand en macht over zichzelf bezitten, op tijd naar huis te doen gaan. Ook de rechtschapen werklieden zullen toestemmen, dat het de voorkeur verdient den bestaanden toestand te handhaven. U zegt, dat om twaalf uur de nachtrust begint. Dat is in strijd met de praktijk van het leven te Leiden, waar het werk 's morgens om zes uur weer aanvangt. Ik moet er dus met kracht op aandringen, dat men het sluitingsuur niet op twaalf uur stelt. Ik acht dat voor vele huisgezinnen in Leiden een verregaand ongeluk. Het zou zeker tegen ons pleiten, als wij den weg open stellen voor dengeen, die zich zelf niet kan beheerschen, om zijn lusten bot te vieren. De heer Meuleman. M. d. V. Na uwe bestrijding verklaar ik gaarne, dat ik volkomen begrijp, dat er practisch veel moei lijkheden zijn, ik voel daar wel wat voor. Er is een ander argument, dat mij van u teleurstelt. Ik heb het hoofd van de politie wel eens meer zelfbewust hooren optreden dan dezen middag. sWij moeten wel toegeven omdat zich wel eens de meening kon vestigen, dat wij willekeurig handelen." Maar indien u toch overtuigd is te doen, wat goed is en billijk, dan moet u zich daardoor toch niet van uw standpunt laten afbrengen, dan gaat het toch niet aan om te zeggen, laten we de teugels loslaten. Deze meening zult u als hoofd der politie niet dikwijls verkondigen. Met den heer Fockema Andreae ben ik het eens, dat we de zedelijkheid niet altijd met strafbepalingen bevorderen, doch er is hier geen kwestie van strafbepaling, we treden preven tief op, en sluiten de gelegenheden, waar de menschen zich bedrinken. Het is toch wel merkwaardig dat juist in die landen, waar de drankbestrijding krachtig is, een punt van groot be lang is het vroegtijdig sluiten der tapperijen, en dat is voor mij een krachtig argument om te vragen, dat de openbare macht niet voorgaat, om de cafés later te doen sluiten. Waar de Voorzitter zegt, dat Leiden een voorbeeld is, daar zeg ikzorg dat het zoo blijve, al staat het desnoods alleen. De heer van der Lip. M. d. V. Ik geloof inderdaad, dat de bestrijders van het voorstel een argument, dat in de stukken is genoemd en door u nog wat is aangedikt, n. 1. dat van de willekeur, om het zoo maar in het kort te noemen, wat te gering achten. Het komt mij toch voor, dat er bij het verleenen van ontheffingen altijd eenige willekeur in het spel moet zijn. 34 Personen hebben vergunning tot 12 uur. Nu vraag ik: Welk systeem moet hierin nu zitten, om alle willekeur uit te sluiten? Er wordt wel gezegd, dat deze inrichtingen in den omtrek van het station gelegen zijn, maar het komt mij voor, dat die omtrek dan wel wat ruim moet worden opgevat. Er

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 5