GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
89
imeEKOiiEit sti kki;\.
N°. 150. Leiden, 6 Juni 1908.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te
deelen dat zij geene bedenking heeft tegen de door Burg.
en Weth. voorgestelde verhoogde toekenning van de ge
meentelijke subsidie aan de Vereeniging Kennis is Macht
van f 335.
Wat betreft het voorstel van Burg. en Weth. tot over
neming van straten. (Ing. St. no. 137), heeft de Commissie,
indien de Raad tot gedeeltelijke overneming besluit geen
overwegend bezwaar. Intusschen is de Commissie zelve van
oordeel, dat het wenschelijker zoude zijn, de bedoelde straten
niet over te nemen, indien niet al de straten aan de gemeente
kunnen overgaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
No. 151. Leiden, 10 Juni 1908.
De Commissie van Financiën heeft geen bedenking tegen
de begrootingsstaten, gevoegd bij de voordrachten van Bur
gemeester en Wethouders betreffende de verbouwing der
Meisjesschool 2e kl. en de verhooging van uitgaafposten der
begrooting dienst 1907, waarvan de raming te laag is gebleken
(Ing. St. nis. 146 en 149).
Zij adviseert U mitsdien tot vaststelling dier staten te be
sluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 152. Leiden, 9 Juni 1908.
Bij nevensgaand schrijven, dat wij den 18en Maart 1.1. van
het Bestuur van het Leidsche Volkshuis ontvingen, wordt
ons medegedeeld dat het Bestuur zich genoopt ziet de ver
goeding, welke jaarlijks door de gemeente voor het gebruik
van lokalen en hulpmiddelen van het volkshuis ten behoeve
van het herhalingsonderwijs betaald wordt, van f 600.tot
f 1000.te verhoogen en dat ten behoeve van dat herhalings
onderwijs zal moeten overgegaan tot het maken van een
tweede gelegenheid voor de behandeling van de natte wasch
op den zolder van het gebouw, welk werk een uitgave zal
vereischen van ten hoogste f 35Ó.Het Volkshuis verklaart
zich echter bereid de helft der kosten van dat werk voor
zijn rekening te nemen.
De Plaatselijke Schoolcommissie wier advies ter zake door
ons werd ingewonnen, acht het alleszins billijk dat, waar
door het toenemen van het aantal leerlingen, ook het aantal
lesuren zooveel grooter is geworden en dientengevolge ook
de kosten voor het Volkshuis zijn gestegen, ook de door de
gemeente verschuldigde vergoeding verhoogd wordt. Zij heeft
dan ook tegen een verhooging van dat bedrag tot f 1000.
geenerlei bezwaar.
En ons college vereenigt zich met dit advies gaarne.
Immers het is nooit de bedoeling geweest dat het bedrag der
vergoeding eens voor al op f 600.— zou worden vastgesteld.
Wij verwijzen u te dien aanzien naar hetgeen door ons in
ons praeadvies van 9 Augustus 1902, opgenomen onder no.
209 der Ingek. Stukken van dat jaar, werd medegedeeld, waar
op pag. 112, 2e kolom uitdrukkelijk als de meening van het
Volkshuis wordt weergegeven »dat dit bedrag (ƒ600.indien
later blijken mocht dat dit cijfer in verhouding tot de wer
kelijke uitgaven voor dit doel van het Volkshuis te hoog of te
laag mocht zijn, te zijner tijd aan een herziening zou moeten
worden onderworpen" en waar de algeheele billijkheid dezer
clausule dezerzijds werd erkend. Nu dus het gewone aantal
leerlingen van 68 tot 103 gestegen is, kan er naar wij meenen
tegen de gevraagde verhooging geen bezwaar bestaan.
Evenzoo achten wij het met de schoolcommissie alleszins
billijk dat door de gemeente voor de helft wordt bijgedragen
in de kosten van het aanbrengen van een nieuwe wasch-
gelegenheid. Waar dit uitsluitend ten behoeve van het herhalings
onderwijs noodig is, kunnen wij er slechts onze erkentelijkheid
voor betuigen dat het Volkshuis bereid is de andere helft
der kosten te dragen.
Intusschen bleek ons uit een ter zake ingesteld onderzoek
dat de zolder nu juist niet de meest geschikte gelegenheid
voor het maken van een tweede waschinrichting biedt. Die
zolder toch is niet geventileerd, zoodat het er, zegt de Directeur
van Gemeentewerken in zijn rapport van 20 Mei 1.1., reeds
thans onhoudbaar warm is. Ook is de ruimte, waarvan
partij kan worden getrokken, wegens het ten deele schuine
dakvlak te klein en het geloop van de leerlingen door het
geheele gebouw zal hinderlijk zijn. Eindelijk heeft men geen
zekerheid dat er steeds water onder voldoenden druk beschikbaar
zal zijn. Vandaar dat de Directeur van Gemeentewerken in
overweging geeft de nieuwe waschgelegenheid beneden op
het plaatsje te maken, rechts van den gang boven den ver
warmingskelder. Wel zouden de kosten dan misschien ƒ100
hooger worden, maar dit zou toch zeker geen bezwaar opleveren.
Aangezien ons het advies van den Directeur van Gemeente
werken alleszins juist toescheen, vroegen wij aan het Bestuur
van het Volkshuis of het zich met de plaatsing van de nieuwe
waschgelegenheid beneden zou kunnen vereenigen en zoo ja,
of het in dat geval bereid was ook in de meerdere kosten
de helft bij te dragen, op welke beide vragen wij een be
vestigend antwoord mochten ontvangen. Slechts maken wij
u opmerkzaam op het slot van het desbetreffend schrijven
van het Bestuur van het Volkshuis van 3 Juni j.l. waar het
uitdrukkelijk zegt: »Wij behouden ons echter voor om, voor
het onverhoopt geval, dat zich ten aanzien van de orde in
het gebouw opnieuw moeilijkheden voordoen, daarop bij
uw college terug te komen."
Ten slotte zij hier nog medegedeeld dat de tweede aan
het slot van het schrijven van het Bestuur van het Volkshuis
van 16 Maart 1.1. genoemde voorwaarde thans is komen te
vervallen, terwijl tegen de inwilliging van de eerste daar
genoemde voorwaarde uit den aard der zaak geen bezwaar
kan bestaan.
Mitsdien geven wij U in overweging goed te keuren, dat
de door de gemeente aan het Leidsche Volkshuis te betalen
vergoeding voor het gebruik van lokalen en hulpmiddelen,
genot van vuur en licht, bediening enz. ten behoeve van het
gemeentelijk herhalingsonderwijs, met ingang van 1 Julia.s.
wordt verhoogd van 600.tot f 1000.— 's jaars, en dat
door de gemeente de helft wordt bijgedragen in de kosten
van het aanbrengen van een nieuwe waschgelegenheid op het
plaatsje boven den verwarmingskelder, van welk werk de kosten
worden geraamd op f 450.
De desbetreffende begrootingsstaat tot een gezamenlijk
bedrag van f 425.wordt u hiernevens ter vaststelling aan
geboden. Op den post voor Onvoorziene Uitgaven zijn thans
nog f 8835.beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 16 Maart 1908.
Aan Burgemeester en Wethouders der
Gemeente Leiden.
Zooals u bekend zal zijn werd in 1902 tusschen het bestuur
van de stichting »Het Leidsche Volkshuis" te Leiden en de
gemeente Leiden eene regeling getroffen (zie het besluit van
den Gemeenteraad d.d. 2 September 1902), waarbij aan de ge
meente Leiden gelegenheid werd gegeven het herhalingsonder
wijs te doen plaats hebben in de lokalen van het Volkshuis
tegen eene door de gemeente te betalen vergoeding voor ge
bruik van lokalen, voor vuur en licht, voor het gebruik maken
van gereedschappen en hulpmiddelen, voor bediening en schoon
houden, voor slijtage enz. van zes honderd gulden per jaar.
In een in Juli 1902 aan Uw College te dier zake door ons
bestuur gericht schrijven, werd toenmaals reeds medegedeeld,
dat, mocht te eeniger tijd blijken dat in verhouding tot de
werkelijke uitgaven en eene vergoeding als bovenvermeld dit
cijfer te laag zou zijn, dit te zijner tijd zou behooren te wor
den herzien.
Wij zien ons thans verplicht Uw College mede te deelen
dat eene herziening dringend noodzakelijk is en dat, stelt
althans de gemeente er prijs op ook in de toekomst van de
lokalen en hulpmiddelen gebruik te maken, eene andere
regeling behoort getroffen te worden.
De toestand toch is allengs geheel gewijzigdmet nadruk
wil ons bestuur er op wijzen, dat terwijl aanvankelijk het
onderwijs werd begonnen met 68 leerlingen, dat cijfer thans
geklommen is tot 103.
Geen lang betoog zal het behoeven aanstonds aan te toonen
welke gevolgen direct en indirect daaraan verbonden zijn
vermeerdering van het aantal leerlingen brengt mede ver
meerdering van lessen en van werkzaamheden, verhooging
der kosten van het schoonhouden van lokalen, meer gebruik
van vuur en licht, bovendien veel grooter slijtage en vermin
dering van ons gebouw en onze hulpmiddelen, terwijl deze
laatste telkens grooter en meer aanvulling behoeven.
Om één voorbeeld uit vele te noemen, ten bewijze ook,
hoezeer de omvang van het gebruik der lokalen voor het
herhalingsonderwijs zich heeft uitgebreid, wijst ons bestuur
er op, dat het kooklokaal thans slechts éénmaal per week ten
behoeve van het Volkshuis beschikbaar is gebleven.
Onder die omstandigheden kan de tegenwoordige toestand