124 MAANDAG 25 MEI 1008. Het terrein, waarop wij ons met het verplegen van idioten gaan begeven, is nog nieuw en een studieveld, dat nog geheel moet verkend worden. Wanneer die personen als krankzinnigen worden beschouwd, dan komen we tot een geheele verkeerde beoordeeling van het werk, dat hier te verrichten is. Ik moet bekennen, dat ik de juiste omschrijving van het standpunt niet weet te ge ven, omdat het terrein nog nieuw is, en men zich geheel en al zal moeten inwerken in de toestanden, die men op dit gebied zal leeren kennen. Het doet mij genoegen, dat Burg. en Weth. hun afkeuring hebben uitgesproken over een tweetal dingen, die in deze verordening worden voorgesteld. Daar ga ik natuurlijk geheel mee mee, omdat daarmee een paar uitersten worden afge sneden van eene richting, die naar mijn oordeel reeds in haar uitgangspunt verkeerd is. De indruk, dien men bij het lezen van de voorgestelde verordening verkrijgt, is, alsof de kennis van het idiotisme reeds bestaat en dus zoo maar de regels zijn vast te stellen, volgens welke gehandeld moet worden. Ik meen, dat een rijke ondervinding eerst in staat zal stellen juist te formuleeren, wat op dit gebied omschreven moet worden, en de eischen en de mogelijkheden in de rechte ver houding tot elkander vast te stellen. Nieuwe ervaring zal menige verandering in de behandeling ten gevolge hebben. De verwachting, die men heeft, omtrent het kunnen beoor- deelen van idioten blijkt ook hieruit, dat men een bekwaam personeel wenscht, dat geheel en al geschikt zal zijn om onder wijs te geven, terwijl in principe aangenomen behoort te worden, dat de onderwijzers zich in het werk zelf zullen moeten vormen. Wanneer nu onder de hand direct aan het onderwijs een psychiatrische richting wordt gegeven, dan schijnt het mij toe, dat men groot gevaar loopt, een behandeling toe te passen, die voor die personen hoegenaamd niet gewenscht is. Hierbij zal ik het voor het oogenblik laten. De tijd zal leeren, dat we op dit gebied nog heel wat kennis zullen opdoen, die we bij het vaststellen van deze verordening noodig hebben, maar die ons thans nog niet ten dienste staat. De Voorzitter Wat de heer Pera opmerkt, is een instantie te laat, want in de correspondentie, die vooraf is gegaan aan de voordrachtdie aanleiding heeft gegevendat Gedep. Staten dit schrijven gezonden hebben, is er op gewezen, dat naar medisch psychiatrisch inzicht de patiënten zullen moeten behandeld wordenen ik herinner me weldat de heer Pera ter gelegenheid van de behandeling van die voordracht het woord heeft gevoerdmaar verder is hij niet gekomenmen was het in het algemeen er over eens, dat de wijze van behandelen van idioten moest zijn medisch-psychiatrisch. Ik meen, dat dit ook in de bestaande gestichten op die wijze geschiedt. Dat de heer Pera in beginsel tegen die wijze van behandelen isstaat hem volkomen vrijmaar ik geloof, dat hjj in dit opzicht, waar het geldt de idioten, tamelijk wel geïsoleerd staat. Wat verder het door den heer Pera in het midden ge brachte betreft, betuigt hij dus adhsesie aan de wijzigingen, die wij ons voorstellen, omdat we ons, speciaal wat het onderwijs betreft, niet aan banden behooren te leggen. De heer Roem. M. d. V. Mag ik iets vragen naar aan leiding van artikel 5, of wil ik dat liever uitstellen tot de artikelsgewijze behandeling? De Voorzitter. Dan stel ik thans aan de orde: 1°. In art. 5 zullen de 3e en 4e alinea worden gelezen als volgt «School- en vakonderwijs zal gegeven worden aan de idioten, die daarvoor in aanmerking kunnen komen; evenzoo gods dienstonderwijs." De heer Roem. M. d. V. Ik zou willen vragen, nu Burg. en Weth. meenendat zij aan de bepalingen van den Inspec teur van het geneeskundig staatstoezicht moeilijk kunnen voldoen, althans niet in dien uitgebreiden zin, of er nu toch geen gevaar is, wanneer eenmaal de zaak tot stand gekomen is de inspecteurs er toch op zullen inwerken. Als zij dan uitbreiding aan het onderwijs willen geven, staat men dan vast genoeg door de omschrijving van het derde lid van art. 5: «School- en vakonderwijs zal aan de idioten, die daar voor in aanmerking kunnen komen, geregeld en stelselmatig gegeven worden door personeel, dat voor deze taak ten volle berekend is". De Voorzitter. Mag ik even opmerken, dat wij juist voorstellen deze woorden te laten vervallen? Ons bezwaar is juist, dat men dientengevolge zal kunnen eischen, dat wij gediplomeerde vakleeraar§ zouden aanstellen. Als wij het vakonderwijs doen geven, zal dat zijn, zooals dat ook in Endegeest geschiedt, door den timmerman en andere hand- werkslui, die wij daar hebben, die wel geen diploma bezitten, maar zeer geschikt zijn om den verpleegden elementair vak onderwijs te geven. Wij stellen dus juist voor de bedoelde woorden weg te nemen. De heer Zwiers. M. d. V. Het is juist naar aanleiding van het onderwijs, dat ik een enkele opmerking wil maken. Er is reeds, toen het voorstel in principe in den Raad kwam, op gewezen, dat er slechts een zeer kleine post voor het onderwijs, dat aan de inrichting gegeven zou worden, was uitgetrokken Er wordt nu, zoowel in het concept, dat door Gedep. Staten is ontworpen, als in de wijzigingen, die Burg. en Weth. daarvoor in de plaats willen zetten, gesproken van schoolonderwijs. Daarover hebben wij destijds reeds een en ander gehoord en andere leden met mij meenden, dat die post veel te laag geraamd was om voor schoolonderwijs vol doende te zijn. Nu blijkt er nog vakonderwijs bij te komen. Ik weet niet, of het in de bedoeling ligt, (maar ik geloof van niet) om dat door denzelfden persoon te doen geven, die ook het school onderwijs zal verstrekken. Is dit niet het geval, dan vreesik, dat onze raming totaal faliekant uit zal komen en wij jaarlijks aanzienlijke sommen meer zullen moeten besteden, dan vroeger aan den Raad is meegedeeld dat het onderwijs kosten zou. (Jok komt er nog godsdienstonderwijs bij, waarvoor ik dezelfde vrees koester, namelijk, dat het evenzoo, al is het dan niet in die mate, meer geld zal kosten aan de gemeente, dan ons aanvankelijk was voorgespiegeld. Ik moet zeggen, dat het ontwerp, met name art. 5, in verband met de besprekingen, vroeger in den Raad gehouden, op mij een minder aangenamen indruk heeft gemaakt. De uitvoering, zooals ons die thans wordt voorgesteld, beantwoordt niet aan den oorspronkelijken opzet van het plan. Ik heb destijds reeds tegen het voorstel gestemd en zal ook aan deze overeenkomst, die nog kostbaarder is en waarin ik niet het minste heil zie voor de gemeente, mijn stem niet kunnen geven. De heer Meuleman. M. d. V. Het verwondert mij, dat de heer Zwiers na de veranderingen, die door Burg. en Weth. in het concept ziju gemaakt en na de hierbij gegeven toelichting, nóg met die bestrijding komt. Misschien ware die bestrijding op hare plaats geweest, als Burg. en Weth. voorgesteld hadden, het concept aan te nemen, zooals het daar ligt, doch juist om te voorkomen, wa( de heer Zwiers vreest, dat volgens het contract Gedep. Staten en inspecteurs zouden kunnen eischen, dat we oprichtten een vakschool met gediplomeerde leeraars, een eisch, die redelijkerwijze wel nooit gesteld zou worden, om ook zelfs die mogelijkheid te voorkomen, daarom is de verandering in het concept aangebracht. En nu geeft de heer Zwiers hoog op van de eischen voor dat onderwijs, doch hij bedenke, dat er 100 idioten zijn, dat volgens statis tische gegevens slechts een vierde daarvan, dus 25, geschikt zijn om onderwijs te ontvangen, en ten slotte, dat die 25 geen hooger onderwijs in sterrenkunde, goniometrie, boldrie- hoeksmeting etc., doch het meest elementaire lager onderwijs zullen genieten, en hij zal mij toegeven, dat dus een onder wijzer wel voldoende is. En het vakonderwijs zal worden gegeven door bekwame werklieden, die aan het gesticht zijn verbonden, evenals in Endegeest: timmerman, kleermaker, matrassenmaker, tuinman, etc. Wat betreft godsdienstonderwijs, dit is een eisch, waaraan wij niet kunnen ontkomen. Wanneer wij als gemeente in een neutraal gesticht menschen opnemen van verschillende godsdienstige gezindte, dan zijn we ver plicht te voorzien in de godsdienstige behoeften dier menschen. Doch ook dit bezwaar is niet zoo groot, daar ook aan het gesticht Endegeest reeds verschillende godsdienstonderwijzers zijn verbonden. De meeste bezwaren van den heer Zwiers vervallen dus, indien hij nauwkeurig nagaat wat Burg. en Weth. in hunne toelichting gezegd hebben. De heer Roem. M. d. V. Ik heb nog geen zekerheid omtrent het onderwijs, dat er gegeven zal worden. Ik heb zooeven een verkeerd artikel te pakken gehad. Zal er gewoon lager onder wijs gegeven worden? Ik ken idioten, die zoo weinig ont wikkeld zijn, dat ze van een orthopaedist les moeten hebben, en als nu het voorschrift komt, dat er een orthopaedist moet wezen, wat zullen we dan doen? Staan Burg. en Weth. sterk genoeg tegenover de inspecteurs, dat ze dat niet allemaal behoeven te bekostigen? De Voorzitter. Wat de heer Zwiers in het midden heeft gebracht, is overtuigend weerlegd door den heer Meuleman. Zijn bezwaar kon gelden tegen het oorspronkelijk voorstel van Gedep. Staten, maar dat kan onmogelijk aangevoerd worden tegen het voorstel, zooals wij het nu doen, nadat afge knipt zijn de passages, die zouden leiden tot belangrijke kosten, want het «geregeld stelselmatig vakonderwijs door personenten volle voor hun taak berekend", zal leiden tot groote uitgaven, terwijl op dit oogenblik het vakonderwijs op eenvoudige en toch doeltreffende wijze wordt gegeven, ajs in Endegeest.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 4