GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
79
IJTGEKOMEII ST IK K BOX.
N°. 133. Leiden, 22 Mei 1908.
Bij Raadsbesluit van 2 Maart 1905 (zie Ingek. Stukk. no.
44) werd aan W. Splinter vergunning verleend tot het dem
pen van een gedeelte sloot langs den Hoogen Rijndijk, ge
legen vóór de perceelen nis. 51, 53 en 55. Thans wordt door
adressant bij nevensgaand adres vergunning verzocht om ook
tot demping van het gedeelte, gelegen vóór perceel no. 57
over te gaan, terwijl ons bovendien bleek dat het tevens in
zijne bedoeling ligt, om ook het aangrenzende gedeelte sloot
tot aan den steenen duiker-en gelegen vóór den doorgang
tusschen de perceelen 55 en 57, met goedkeuring van de
eigenaren van de wederhelft van dat slootgedeelte (de andere
helft behoort aan de gemeente) te doen dempen.
Noch bij de commissie van fabricage, noch bij ons college
bestaat tegen het verleenen der daartoe vereischte vergun
ning, mits onder de gebruikelijke voorwaarden, bezwaar.
Mitsdien geven wij U in overweging:
I. aan adressant voornoemd, behoudens rechten van derden,
vergunning te verleenen tot het dempen van het gedeelte
sloot langs den Hoogen Rijndijk, ter lengte van ongeveer 9
Meter, gelegen gedeeltelijk vóór het perceel no. 57 aldaar, kada
straal bekend Gemeente Leiden, Sectie M no. 2332, en gedeel
telijk op de grens van perceel kad. bekend Sectie M no. 2443,
tot aan den westwaarts gelegen steenen duiker, onder voor
waarde
1°. dat het gedeelte sloot ontdaan worde van bodem- en
drijfvuil en daarna worde aangevuld met zuiver zand tot
nader door Burgemeester en Wethouders aan te geven hoogte;
2°. dat over de geheele lengte van het gedeelte sloot een
riool, inw. wijd 40 bij (30 cM., van cementen bodem- en kruin
stukken van voldoende sterkte, op doorgaande grondplank
van voldoende zwaarte worde gelegd, met den bodem binnen
werks bij de aansluiting op den westwaarts gelegen duiker
op 159 M. -f- N. A. P. en verder in oostelijke richting
oploopende onder een helling van 1 op 900;
3°. dat aan het oostelijk einde van het gedeelte sloot ge
plaatst worde een schoeiing, met ijzeren hek, waarvan teeke-
ning en constructie vooraf door Burgemeester en Wethouders
moeten zijn goedgekeurd;
4°. dat op nader door Burgemeester en Wethouders aan te
wijzen plaats, 1 gegoten ijzeren straatkolk, van het door de
gemeente gebruikt wordende model, worde geplaatst, die
door middel van verglaasd Engelsch aarden buizen, inw. wijd
20 cM., en de vereischte bemetseling met het riool moet worden
verbonden. Het gemetselde putje achter de kolk, zoowel als
dat op het riool, af te dekken met ijzeren platen, groot resp.
50 X 50 en 60 X C-M- en dik 1 c.M
5°. dat de grond van adressant van den gemeentegrond
worde afgescheiden, te halver breedte van de gedempte sloot,
door een ijzeren hek op steenen voet, waarvan teekening en
constructie vooraf door Burgemeester en Wethouders moeten
zijn goedgekeurd;
6°. dat het riool alsmede de straatkolk met de Engelsch
aarden buizen eigendom worden van de gemeente, en deze
te allen tijde kosteloos in de gelegenheid worde gesteld het
riool, zoo noodig, te reinigen, te herstellen, te verleggen, of
daarop aansluitingen te maken;
7°. dat daags voordat met de werkzaamheden een aanvang
zal worden gemaakt, hiervan worde kennis gegeven op het
bureau van gemeentewerken
8°, dat de uitvoering van alle voorgeschreven werken en
het onderhoud van die, welke niet het eigendom van de
gemeente worden, geschiede ten genoegen van Burgemeester
en Wethouders;
9°. dat de vergunning vervalt, wanneer daarvan vóór den
len September 1908 geen gebruik is gemaakt;
10°. dat geen begin met de uitvoering dezer werkzaamhe
den mag worden gemaakt, alvorens door adressant een waar
borgsom van f 100.ten kantore van den Gemeente-ontvan
ger zal zijn gestort, welke som geheel of gedeeltelijk kan
worden ingehouden, indien de uitvoering niet geschiedt vol
gens de bovengestelde voorwaarden
II. te besluiten dat, indien door adressant van de vergun
ning tot slootdemping gebruik wordt gemaakt, het gedempte
gedeelte van de sloot, dat gemeente-eigendom wordt, door en voor
rekening van de gemeente zal worden voorzien van een trottoir
van Waalklinkers, ter breedte van 1.50 M.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan Edelachtbare Heeren Burgemeester en
Wethouders van Leiden.
Geeft met verschuldigde Hoogachting te kennen G. Splinter
wonende te Oestgeest Rijnsburgerweg N°. 14t, dat hij voor
zijn perceel Hoogen rijndijk N°. 57 eene sloot heeft liggen
welke hij dempen wil en op dat gedempte gedeelte een hek
in dezelfde richting wil plaatsen als het reeds bestaande
waarvoor hij uwe goedkeuring verzoekt.
Hoogachtend.
G. Splinter.
Oestgeest 9 Mei '08.
No. 134. Leiden, 25 Mei 1908.
Tegen de in hare handen gestelde rekening van de Ver-
eeniging tot instandhouding van het Leidsch Muziekcorps,
dienst 1907, heeft de Commissie van Financiën geene beden
kingen.
Zij adviseert U die rekening goed te keuren
in ontvangst op 3107 59
in uitgaaf op2627.12
sluitende met een batig saldo van 480"47
De heer J. C. Zaalberg Jzn, lid dezer commissie, heeft aan
het onderzoek geen deel genomen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
No. 135. Leiden, 27 Mei 1908.
Bij de indiening van de door den Directeur van het slachthuis
ontworpen begrooting van Ontvangsten en Uitgaven van het
slachthuis voor het volgende jaar, deelde de commissie van
het slachthuis ons mede, dat de salarissen van den boekhouder
en van den tweeden machinist noodzakelijk moeten worden
verhoogd.
De eerste geniet een salaris van ƒ800. met 2 verhoogingen,
telkens na 2 jaren dienst, van ƒ75.de tweede geniet, behalve
vrije woning, vuur en licht, een salaris van ƒ500.— met 2
verhoogingen, telkens na 2 jaren dienst, van ƒ50.
Beide salarissen acht de commissie van het slachthuis met
den Directeur beslist te laag. Zij meent dat men daarvoor
geen alleszins voor hun taak berekende personen kan krijgen,
of indien men ze heeft, op den duur kan behouden. Een ver
hooging dier salarissen, voor elk met ƒ100.— komt haar daarom
noodzakelijk voor.
Die verhooging is in tusschen niet mogelijk zonuer vooraf
gaande wijziging van art. 5 der verordening van 18 September
1902 «regelende het beheer van het Openbaar Slachthuis en
den rang, het getal, de bezoldiging en de wijze van benoeming
van het daaraan verbonden personeel" (Gem BI. n°. 13).
Wij geven U daarom, aangezien wij ons met het voorstel
van de commis'sie wel kunnen vereenigen, in overweging tot
de vaststelling van de navolgende verordening over te gaan:
VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van
18 September 1902 „regelende het beheer van het
Openhaar Slachthuis en den rang, het getal, de bezol
diging en de wijze ^in benoeming van het daaraan
verbonden personeel" (Gem. BI. no. 13), gelijk die
verordening laatstelijk gewijzigd is bij de verordening
van 9 Januari 1908 (Gem. BI. no. 1).
Artikel 1.
In art. 5 van bovengenoemde verordening wordt gelezen:
achter de woorden »van den boekhouder op" in plaats van
ƒ800.—, f900.—
achter de woorden »van den 2en machinist op" in plaats
van ƒ500.—, f600.—.
Art. 2.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1909.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 136. Leiden, 27 Mei 1908.
Ons gunstig praeadvies op het in uwe vorige vergadering
ingekomen verzoek van de vereeniging «Kennis is Macht"
om verhooging van de haar toegekende subsidie van 1260
tot 1625.(lees 1595.—) behoeft, naar wij meenen,'na
onze uitvoerige beschouwingen te dier zake in onze praead-
viezen van 7 Maart 1906 (Ingek. Stukken n°. 58) en 7 No-