120
DONDERDAG 14 MEI 1908.
zal dan alleen gezien worden, ol er een ander geschikter
terrein is.
Burg. en Weth. zijn tegen deze motie, omdat de eischen
die ons gesteld worden, het accepteeren der terreinen on
mogelijk maken.
De motie-Vergouwen, in stemming gebracht, wordt aange
nomen met 15 tegen 13 stemmen.
Voor stemmen de heeren Reimeringer, P. J. Mulder, Fokker,
Zaalberg, Briët, Zwiers, Stigter, van der Lip, van Gruting,
Meuleman, Timp, A. Mulder, Vergouwen, de Boer en Roem.
Tegen stemmen de heerenBosch, Sijtsma, Le Poole,
Eerstens, Korevaar, van Hamel, de Vries, Pera, Fockerna
Andrese, Bots, Driessen, van Tol en van der Eist.
De Voorzitter. Punt 12 wordt dus van de agenda afge
voerd.
XIII. Verzoek van de Vereeniging tot Bevordering van de
Opleiding tot Instrumentmaker om verhooging van de haar
toegekende subsidie.
(Zie Ing. St. no. 114.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming conform
het praeadvies besloten.
XIV. Voorstel tot aanvulling van het Uitbreidings-en Ver
nieuwingsfonds der Electriciteitsfabriek ten behoeve van de
uitbreiding van het kabelnet en tot vaststelling van den des-
betreffenden begrootingsstaat.
(Zie Ing. St. no. 108.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aange
nomen.
XV. Voorstel tot wijziging der verordening van 31 Januari
1907, betreffende de levering van electriciteit door de stedelijke
fabrieken van gas en electriciteit. (Gem. bl. n° 2).
(Zie Ing. St. n°. 112.)
De heer Meuleman. M d. V. Ik zal niet veel zeggen. Ik
wil alleen even mededeelen, dat het mij zeer spijt, dat com
missarissen van de gasfabriek niet terstond bij de opening van
de electrische centrale met deze bepalingen zijn gekomen. Nu
zijn enkelen, die door omstandigheden gedwongen, electrisch
licht genomen hebben, de dupe ervan geworden. Zij hebben
een dure geleiding betaald, die men nu van de gemeente
krijgen kan. Het ware rationeeler geweest indien deze bepaling
terstond bij de opening was gemaakt.
De heer Le Poole. M. d. V. Mag ik den heer Meuleman
even antwoorden? Ik kan begrijpen, dat hij deze opmerking
maakt. Het is echter voor commissarissen niet gemakkelijk
geweest, dadelijk het juiste middel om te propageeren te vinden.
Men wist, dat in Amsterdam het middel gebruikt was, de
menschen door goedkoopen stroom te lokken om zich aan te
sluiten. Nu blijkt achteraf, dat degenen, die zich op die ma
nier aangesloten hebben en nu het tweede jaar veel meer
moeten betalen, dat hoogst onaangenaam vinden.
Nu had men vernomen, dat in Straatsburg in het groot
proeven gedaan zijn, op dezelfde wijze, zooals nu hier wordt
voorgesteld. Dat schijnt daar goed te bevallen.
Dat is dus de reden, mijnheer Meuleman, waarom wij zoo
laat met dit voorstel zijn gekomen.
Dit neemt echter niet weg, dat degenen, die nu reeds zijn
aangesloten, in dezelfde voordeelen kunnen deelen. Zij zullen
kunnen terug bekomen een vergoeding in de aanlegkosten
berekend naar den grootprijs, dien de centrale betaalt aan zijn
leverancierhun leiding gaat dan echter over in eigendom
aan de gemeente en moeten zij volgens deze verordening
huur betalen. Ik betwijfel, of dat in het voordeel zal zijn van
de aangeslotenen.
De Voorzitter. Heeft de heer Meuleman deze inlichtin
gen gehoord?
De heer Meuleman. Ja, mijnheer de Voorzitter.
De Voorzitter. Wat de heer Le Poole medegedeeld heèft
en met groote belangstelling aangehoord is, is iets, dat niet
in de verordening en in de toelichting voorkomt.
De heer Le Poole. Het volgt er uit!
De Voorzitter. Het volgt er niet uit, dus het is een mede-
deeling, die u voor uwe verantwoording neemt.
Artikel 1 wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Beraadslaging over art. 2, luidende:
In art. 4, le lid worden tusschen de woorden »geschiedt"
en »vanwege" ingelascht de woorden «behoudens het hier
onder bepaalde ten aanzien van woonhuizen".
Het artikel wordt voorts aangevuld met het navolgende
»In woonhuizen kan, op aanvrage van den eigenaar of van
den huurder, in het laatste geval met toestemming van den
eigenaar, door en voor rekening der gemeente eene binnen
leiding worden aangelegd, tegen een jaarlijksche huur van
f U,60 per aansluitingspunt van 1 tot 3 gloeilampen a 50
Watt of het aequivalent daarvan. De voor den aanleg te
betalen jaarlijksche huur zal echter nimmer minder dan f 6
bedragen. De huur voor den aanleg vervalt als zij gedurende
10 jaar, onverschillig door wien, is voldaan.
De hierbedoelde binnenleiding strekt zich uit tot de
vaste leidingen met toebehoorenzij blijft het eigendom der
Gemeente.
De aanschaffing en opstelling van verlichtingstoestellen,
gloeilampen en verdere voorwerpen, die door den stroom
gevoed of gedreven worden, geschiedt door en voor rekening
van den aanvrager; deze voorwerpen blijven zijn eigendom.
De gebruiker verplicht zich voorts zorg te dragen voor
het onderhoud der geheele binnenleiding.
Uitbreiding van een van gemeentewege gelegde leiding kan
alleen geschieden voor rekening van den eigenaar of van
den huurder.
De eigenaar of huurder kan zich te allen tijde den eigen
dom der binnenleiding verzekeren tegen betaling van een
door de Directie vastgestelde som, bij welks bepaling zoowel
met de kosten van aanleg als met de reeds betaalde huur
wordt rekening gehouden."
Den heer Fokker. M. d. V. Ik zou gaarne een vraag willen
doen. Begrijp ik wel, dat per aansluitingspunt 60 cents huur
per jaar zal worden gevraagd tot een minimum van f 6 en
dat wanneer door toevallige omstandigheden, eigenaardi-
gen bouw van een huis enz., de aanlegkosten belangrijk
meer zullen bedragen, zoodat de Gemeente belangrijk meer
zal moeten toeleggen en toch niet meer dan 60 cents zal
kunnen vragen, art. 2 dan in de gelegenheid stelt om den
aanleg te weigeren?
Er wordt in mijn buurt gezegd, dat dat er niet staat. Mag ik
er dan de heeren, die dit zeggen, even op wijzen, dat er staat
»kan« en niet »zal« In het geval dus van een woonhuis,
waar de aansluiting meer dan 60 cents zal kosten, kan de
commissie van de gasfabriek zeggen: »Wij kunnen het doen,
maar het zou zoo duur worden, dat wij het weigeren
Zou het nu niet gewenscht wezen, dat deze bepaling werd
aangevuld, zoodat de bewoner in de gelegenheid werd ge
steld het verschil bij te passen, wanneer de aanleg belangrijk
duurder zou worden?
Ik heb hier een huis op het oog, zooals ik bewoon, met
een langen gang. Stel dat ik mijn achterhuis electrisch zou
laten verlichten, dan zou dat de gemeente aanmerkelijk meer
kosten dan de huur die men mij zou laten betalen ver
tegenwoordigt. Later zou ik dan het voorhuis voor eigen
rekening van aanleg kunnen laten voorzien. Men zou dan
zeggen, dat ik de gemeente op kosten had gejaagd. Zou men
dan niet den noodsprong moeten maken, van te zeggen»Er
staat »kan« en daarom doen wij het niet
De Voorzitter. De toelichting kan ons niet volkomen in
lichten, maar wij meenen wel, dat het artikel zoo moet worden
opgevat, dat indien de directie ertoe overgaat de geleiding
aan te leggen, dat zal zijn tegen de voorgestelde vergoeding
van de gemaakte kosten. Mocht zich het geval voordoen, dat
een aanleg ongedacht hooge kosten veroorzaakt, dan kan de
directie zeggen: «Wij doen het niet". Als het echter gebeurt,
dan is het tegen den vermelden prijs.
De bevoegdheid om te weigeren in gevallen, waarin te groote
kosten zijn, blijft bij de directie.
De heer Fokker. M. d. V. Het blijkt dus, dat ik goed ge
lezen heb en dat het niet is, zooals de andere heeren meenden,
dat de aanleg steeds zal moeten geschieden.
Art. 2 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
Art 3 wordt hierop zonder beraadslaging of hoofdelijk
stemming eveneens aangenomen.
De geheele verordening wordt hierop zonder hoofdelijke
stemming eveneens aangenomen.
Niemand meer het woord verlangende, wordt de vergadering
dóór den Voorzitter gesloten.
Leiden ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.