62
N°. 90. Leiden, 1 April 1908.
Gelijk u vermoedelijk reeds bekend is, werd op initiatief
van Burgemeester en Wethouders van den Haag, in een den
3en Maart j.l. aldaar gehouden vergadering van vertegenwoor
digers van Nederlandsche arbeidsbeurzen, besloten tot oprich
ting van een vereeniging, genaamd «Vereeniging van Nederland
sche Arbeidsbeurzen."
Deze vereeniging stelt zich ten doel het bevorderen van
samenwerking tusschen de arbeidsbeurzen in Nederland, en
tracht dit doel te bereiken door de volgende middelen:
a. onderlinge mededeeling van bij arbeidsbeurzen ingekomen
aanvragen
b. onderlinge verstrekking van inlichtingen en het houden
van bijeenkomsten;
c. het brengen van eenheid in de statistische opgaven der
arbeidsbeurzen
d. het behartigen van de belangen der arbeidsbeurzen naar
buiten
e. het bevorderen van de oprichting van arbeidsbeurzen, die
geen winstbejag beoogen en niet alleen door werkgevers of
alleen door werknemers worden beheerd; en
f. andere wettige middelen die aan het doel bevorderlijk
kunnen zijn.
Leden der Vereeniging kunnen zijn rechtspersoonlijkheid
bezittende arbeidsbeurzen en gemeenten of andere rechtsper
sonen, die een arbeidsbeurs beheeren. De bijdrage voor het
lidmaatschap werd bepaald voor gemeenten, voor het eerste
jaar op 100.en voor volgende jaren op f 50.Andere
leden betalen resp. f 50.— en f 25.
Dat ook de gemeente Leiden tot deze vereeniging behoort
toe te treden, behoeft naar wij meenen, geen betoog.
Mitsdien geven wij U in overweging te besluiten, dat de
gemeente Leiden zal toetreden tot de «Vereeniging van Neder
landsche Arbeidsbeurzen" en, ten einde ons in de gelegenheid
testellen de verschuldigde contributie over het loopendejaar
te voldoen, tot de vaststelling van bijgaanden staat van af-
en overschrijving over te gaan.
Op den post voor Onvoorziene Uitgaven zijn thans nog
f 9592.50 beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 91. Leiden, 1 April '1908.
Bij nevensgaand adres wordt u door L. J. Doove dispen
satie gevraagd van het verbod van art. 75bis der veror
dening op de straatpolitie om honden, die een schouderhoogte
van minder dan 50 c.M. hebben, als trekhond te gebruiken.
Aangezien evenwel genoemde verordening geen dispensatie
van dat verbod toelaat, is het verzoek niet voor inwilliging
vatbaar. Mitsdien geven wij U in overweging afwijzend op
het verzoek te beschikken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad te Leiden.
Geeft met verschuldigde eerbied te kennen L. J. Doove,
depóthouder v/d Leidsche Broodfabriek Langebrug52 te Leiden,
dat door den ambtenaar belast met de inspectie van de
honden zijn hond zijnde een gezond, Krachtig, Stevig, dier,
hetwelk reeds twee Jaar voorbeeldig trekdierist onder de
broodkar verrichtte werd afgekeurd als niet voldoende aan de
maat van 50 C.M. Schofthoogte zooals, door de gemeenteraad
1.1. werd vastgesteld.
dat de hond in kwestie een Schofthoogte heeft van 49 C.M.
en overigens alle eigenschappen van een goede trekhond bezit,
dat ondergeteekende door het afkeure van den hond zeer
'in zijn verdienste zou worden benadeeld,
Verzoekt den gemeenteraad eerbiediglijk dispentatie te ver-
leenen en hem toe te staan zijn uitstekende trekhond voor
den arbeid te mogen blijven gebruiken.
Het welk doende
De van Uedelachtbaare dw. dr.
Leiden, 26 Maart 1908. L. J. Doove.
N°. 92. Leiden 1 April 1908.
Door den op 15 Maart 1.1. in functie getreden controleur
van de gemeente-belastingen werd ons gewezen op de zeer
groote wenschelijkheid, dat ook ten behoeve van het opmaken
van het kohier der plaatselijke directe belasting gebruik
worde gemaakt van het kaartenstelsel.
Het nut, dat invoering van het kaartenstelsel ook voor dezen
tak van dienst kan afwerpen, kan in weinig woorden worden
uiteengezet.
Thans zijn de gegevens omtrent de verschillende belasting
plichtigen in verschillende dossiers over verschillende jaren
verdeeld, zoodat het raadplegen daarvan met veel moeite en
last gepaard gaat. Brengt men nu evenwel al die gegevens
voor eenzelfden belastingplichtige op één kaart tezamen,dan
heeft men onmiddellijk alles bij elkander, wat men van een
bepaalden belastingplichtige wenseht te weten.
Maar van wellicht nog grooter belang is de gelegenheid,
die het kaartenstelsel opent, om veel van hetgeen thans nog
als het particulier domein van de belastingambtenaren kan wor
den beschouwd, aanstonds in de kaart vast te leggen. Zoo vvorden
thans veelal de inlichtingen, die een ambtenaar verkrijgt, in een
notitieboekje of op losse papiertjes neergeschreven, of zelfs voor
het behoud daarvan eenvoudig op het geheugen vertrouwd.
Dat op die manier veel van het verzamelde materiaal kan
verloren gaan is duidelijk, maar in ieder geval heeft men zoo
alleen dan de zekerheid alles, wat omtrent een bepaalden aanslag
bekend is, te weten, wanneer men al de ambtenaren, die bij
de opmaking van het kohier betrokken zijn. geraadpleegd
heeft. Het grootste nadeel evenwel is, dat wanneer thans een
belasting-ambtenaar den dienst der gemeente verlaat, tevens
met hem alle wetenschap voor de gemeente verloren gaat, die
hij in den loop der jaren aan zijn geheugen heeft toevertrouwd.
Worden nu evenwel alle bijzonderheden, die men omtrent
een belastingplichtige te weten komt, aanstonds op de hem
betreffende kaart opgeteekend, dan kan men te allen tijde,
en dus ook een nieuw invallende beambte, over het daarop
verzamelde materiaal beschikken. Zoo verkrijgt men dus op
den duur een zoo uitgebreid en betrouwbaar mogelijk over
zicht van den vermogenstoestand en van de bronnen van inkom
sten van de verschillende ingezetenen.
Dat voor het te boek stellen van al deze gegevens het
kaartenstelsel verre de voorkeur verdient boven het gebruik
van registers, behoeft ten slotte wel geen breede toelichting.
Het kaartenstelsel behoeft geen alphabetische klappers, omdat
het zelf alphabetisch is ingericht.
Overschrijven van registers, wanneer zij vol zijn, is daarbij
niet noodig.
Met het bewerken der kaarten kunnen meer personen
tegelijk bezig zijn, terwijl een register slechts door een per
soon tegelijk kan worden geraadpleegd.
In het algemeen gaat het werken met kaarten dan ook
handiger en vlugger zoodat het gebruik daarvan in alle opzich
ten aan te bevelen is.
Onze bedoeling is, de kaarten aan te leggen voor een tijd
vak van 20 jaren, zoodat in den regel eerst na 20 jaren voor
eenzelfden belastingplichtige een nieuwe kaart zal noodig zijn.
De kosten van aanschaffing van het vereischte materieel,
aanvankelijk ten behoeve van 10.000 personen, zullen bedragen
f 322.50. Behalve deze som zal echter uit den aard der zaak
nog een zeker bedrag moeten worden beschikbaar gesteld
voor de aanstelling van tijdelijk personeel ten behoeve van
den eersten aanleg der kaarten. De daarvoor vereischte gel
den zullen u eerst later worden aangevraagd. Voorloopig
geven wij U in overweging ons tot de aanschaffing van het
noodige materieel te machtigen en deswege tot de vaststelling
van nevensgaanden staat van af- en overschrijving over te gaan.
Op den post voor Onvoorziene Uitgaven zijn thans nog
f 9492.50 beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Gedrukt ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON, te Leiden.