60 De inkomsten van het fonds bestaan uit een jaarlij ksche subsidie van de gemeente van f 4000.voorts uit andere subsidies, makingen en schenkingen. De administratiekosten worden door de gemeente gedragen. Het fonds is gevestigd te Leiden. Art. 2. Het fonds wordt beheerd door een bestuur van vijf leden, waarvan één het voorzitterschap bekleedt. De Voorzitter wordt door den Raad uit zijn midden be noemd. De andere leden worden door den Raad benoemd uit een voordracht van Burgemeester en Wethouders, die daartoe een aanbeveling ontvangen van het fondsbestuur. Ten minste twee hunner moeten deel uitmaken van het bestuur van tot het fonds toegelaten vereenigingen. Alle benoemingen geschieden voor den tijd van drie jaren, met dien verstande, dat een tusschentijds benoemde aftreedt op het tijdstip, waarop degene, in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden. Art. 3. Het bestuur wordt bijgestaan door een secretaris, te be noemen door Burgemeester en Wethouders, die daartoe eerie aanbeveling ontvangen van het fondsbestuur. Den secretaris kan een bezoldiging worden toegekend, te bepalen door Burgemeester en Wethouders, gehoord het fondsbestuur. Deze bezoldiging wordt gerekend tot de ad ministratiekosten, bedoeld bij art. 1. Art. 4. Het fonds tracht zijn doel te bereiken door het geven van een bijslag op de uitkeeringen, die de tot het fonds toegelaten vereenigingen ingeval van werkloosheid aan hare leden doen. Art. 5. Om tot deelneming aan het fonds te worden toegelaten, moeten de vereenigingen aan de volgende eischen voldoen 1°. De vereeniging moet, ten behoeve van hare uitkeeringen bij werkloosheid, van al hare leden tusschen de 20 en 50 jaar, een afzonderlijke contributie heffen, waarvan het minimum bedrag nader bij Huishoudelijk Reglement van het fonds zal worden bepaald. 2°. Deze contributies moeten worden gestort in een afzonderlijk fonds, dat voor geen andere doeleinden mag worden ge bruikt, dan het doen van uitkeeringen in geval van werk loosheid. 3°. De vereeniging mag geen uitkeering uit dat fonds doen aan personen die nog geen 3 maanden lid der vereeni ging zijn. 4°. De vereeniging moet in haar reglement duidelijk hebben aangegeven, in welke gevallen uitkeering bij werkloosheid plaats heeft en uitdrukkelijk hebben bepaald dat geen uitkeering uit het fonds zal worden verleend in geval van werkloosheid, die het gevolg is van ziekte, ouderdom, in validiteit, werkstaking, uitsluiting of onwil om te werken. 5°. De vereeniging moet naar het oordeel van het fondsbe stuur voldoende maatregelen hebben getroffen tegen fraude. Bovendien moeten vereenigingen, die niet zijn vakvereeni- gingen, ten minste 25 leden tusschen de 20 en 50 jaar tellen en in haar reglement de bepaling hebben opgenomen, dat leden van vakvereenigingen, die zelf uitkeering bij werk loosheid doen en aan het Gemeentelijk Werkloozenfonds zijn aangesloten, niet tot haar kunnen toetreden. Het Bestuur van het Gemeentelijk Werkloozenfonds beslist over de toelating van een vereeniging, na kennisneming van hare statuten of reglement en van hare voorschriften betref fende de uitkeering bij werkloosheid. Art. 6. Aan een toegelaten vereeniging, die niet langer voldoet aan de bij deze verordening gestelde eischenwordt door het Bestuur de verdere deelneming ontzegd. Hetzelfde kan geschieden, indien de vereeniging de nader bij Huishoudelijk Reglement voor te schrijven formaliteiten niet nakomt of aan het bestuur onjuiste opgaven doet. Art. 7. De bijslag uit het fonds is op zijn hoogst gelijk aan de uitkeering der vereeniging, doch nooit hooger dan f 0,50 per dag en wordt aan één persoon nooit over meer dan 60 dagen op elke 365 dagen verleend. De hoegrootheid van den bijslag wordt door het bestuur voor elke maand opnieuw vastgesteld. Hij kan voor personen in het eene vak hooger worden gesteld dan voor die in een ander vak. De bijslag wordt niet verleend lo. aan personen die nog geen jaar in de gemeente Leiden woonachtig zijn; 2». aan hen die nog geen week werkloos zijn; en 3». aan hen die jonger zijn dan 20 jaarjof ouder'fdan 50. Het bestuur is bevoegd, wanneer het daartoe termen aan wezig acht én de daarvoor noodige gelden te zijner beschikking staan, af te wijken van de in de eerste alinea gestelde maxima betreffende het percentage van den bijslag en den duur der uitkeering. Art. 8. De uitbetaling van den bijslag aan hen, die uitkeering ontvangengeschiedt door de vereenigingendie de uitkeering verleenen. De bijslag wordt door het Gemeentelijk Werk loozenfonds aan de vereenigingen teruggegeven op vertoon van door deze bij te houden uitkeeringslijsten, waaruit van het uitbetaald hebben van den bijslag blijkt. Geen terugbetaling heeft plaats wanneer de bijslag door een vereeniging, die niet is een vakvereeniging, betaald is aan iemand die blijkens de uitkeeringslijsten over denzelfden tijd ook van een vakvereeniging uitkeering heeft ontvangen. Art. 9. Een huishoudelijk reglement, door het fondsbestuur vastte stellen, regelt de formaliteiten welke door een vereeniging zullen moeten worden in acht genomen om tot het fonds te worden toegelaten, de werkzaamheden van het bestuur, de belegging van de gelden, het beheer der deelnemende ver eenigingen, en de contróle op dat heheer. Dit reglement en de daarin later te brengen wijzigingen behoeven de goedkeuring van den Gemeenteraad. Art. 10. Alle geschillen over de toepassing dezer verordening en van het Huishoudelijk Reglement worden door het bestuur beslist. Art. 11. Jaarlijks vóór 1 Mei brengt het bestuur een den Raad een omstandig en beredeneerd verslag van zijne werkzaamheden uit, en doet dit vergezeld gaan van een rekening en verant woording van het door hem gehouden beheer. De vorm van het verslag en van de rekening worden door Burgemeester en Wethouders vastgesteld. Art. 12. Opheffing van het fonds kan slechts bij besluit van den Gemeenteraad geschieden. Wanneer tot opheffing besloten wordt, zijn de bestuurders verplicht de schulden van het fonds voor zooveel mogelijk uit de baten te voldoen en wordt een eventueel voordeelig saldo aan de gemeente Leiden uitgekeerd. Art. 13. Zoolang nog geen vijf vereenigingen zullen zijn toegelaten, be hoeft niet te worden voldaan aan den eisch, dat twee bestuurs leden uit de besturen der toegelaten vereenigingen moeten worden gekozen. Evenzoo blijft bij de eerste benoeming van het fondsbestuur de bepaling van het 3e lid van art. 2 buiten toepassing, voor zoover daarbij een aanbeveling van het fondsbestuur wordt voorgeschreven. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, Juli 1907. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geven beleefd te kennen, H. Bink en A. P. Houps, respec tievelijk voorzitter en secretaris van de Timmerliedenvereeni- ging »Vooruit«, afdeeling Leiden van de Algemeene Neder- landsche Timmerliedenbond dat genoemde vereeniging op hare ledenvergadering van 30 Juni j.l. met bijna algemeene stemmen besloot, t jt de op richting over te gaan van een fonds tot geldelijke ondersteuning van hare leden tegen werkloosheid, welk fonds 8 Juli j.l. in werking trad; dat het fonds, beoogende alleen en uitsluitend de verzekering tegen de gevolgen van werkloosheid voor leden, geheel berust op den grondslag van het Gentsche stelsel voor werk- loozen-verzekering dat het Gentsche stelsel tot verzekering tegen de gevolgen van werkeloosheid beoogt, dat de vakvereeniging aan hare leden tegen een vaste wekelijksche contributie een vooraf vastgestelde uitkeering verzekert tot een vooraf bepaald maximum per jaar, met een toeslag door de Gemeente te

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 6