DONDERDAG
12 MAART 1908.
61
Zitting van Donderdag 12 Haart 1908.
Geopend des namiddags te twee uren.
Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. N. DE RIDDER.
Te behandelen onderwerpen:
1° Onderzoek van de geloofsbrieven van het nieuwbenoemde
raadslid Mr. P. E. Briët.
2° Voorstel tot bestendiging van de huur van het perceel
Korte Mare No. 15. (70)
3° Verzoek van de Leidsche Wielrijdersvereeniging All Right"
om geheele of gedeeltelijke terugbetaling van de kosten van
het aanbrengen van eene electrische verlichting in den foyer
der Stads-Gehoorzaal. (69)
4° Verordening, bepalende het getal der scholen voor openbaar
lager onderwijs te Leiden, den omvang van het onderwijs
op elke school, den bijstand aan de hoofden der scholen te
verleenen en de bezoldiging van het onderwijzend personeel.
(60)
5° Gewijzigd voorstel in zake de onteigening, ten name van de
vereeniging tot bevordering van den Bouw van Werkmans
woningen, van eenige perceelen in het stadsgedeelte be
grepen tusschen het Levendaal, de Geeregracht, de Kalver-
straat en de Zijdgracht, en het verleenen van een voorschot,
benevens eene bijdrage uit de gemeentekas in de kosten
dier onteigening en in de kosten van uitvoering van het
nader ingediende plan tot verbetering van den woning
toestand in genoemd bouwblok. (65)
6° Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve
van de aanschaffing van een nieuwe stoomspuit. (68)
7° Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van
de uitbreiding van het aantal leerlokalen der Jongensschool
le klasse. (71)
Tegenwoordig zijn 26 leden, als de heerenTimp, A. Mulder,
Driessen, Bots, Bosch, de Boer, van Tol, van der Eist,
Zaalberg, Zwiers, Vergouwen, Fokker, van der Lip, Pera,
van Hamel, Kerstens, P. J. Mulder, Meuleman, Stigter,
Fockema Andreae, Korevaar, Sijtsma, Juta, de Vries, Reime-
ringer en van Gruting, alsmede de Burgemeester, Voorzitter.
Afwezig zijn de heeren: de Goeje, wegens ongesteldheid,
Roem, wegens ambtsbezigheden, Aalberse, wegens Kamer
zitting en Le Poole, wegens verhindering, terwijl er ééne
vacature is.
De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering,
van 5 Maart 1908, worden goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen:
1°. Mededeeling van de heeren D. F. Mayer en P. G. Hoeks
dat zij hunne benoeming tot lid der Commissie tot wering
van schoolverzuim aannemen.
2°. Mededeeling van de heeren ,H. S. v. d. Kwast en J.
Laterveer dat zij hunne benoeming tot onderwijzer respect,
aan de school 3e kl. n°. 6 en 3e kl. n°. 7 aannemen.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Nader adres van de Leidsche Wielrijdersvereeniging
»AU Right" in zake de geheele of gedeeltelijke terugbetaling
van de kosten van het aanbrengen van eene electrische
verlichting in den foyer der Stadsgehoorzaal.
Zal worden behandeld bij punt 3 der agenda.
2°. Verzoek van de Vereeniging tot behartiging van de
belangen der Vrouw om, bij de vaststelling der voorgestelde
salarisregeling voor het onderwijzend personeel, te willen
besluiten de laatste verhooging van f 100, na, 15 jaren dienst,
ook toe te kennen aan de onderwijzeressen.
Dit stuk luidt als volgt:
Rotterdam, 9 Maart 1908.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Edelachtbare Heeren,
De Vereeniging ter behartiging van de belangen der Vrouw,
te Rotterdam, als rechtspersoon erkend bij Koninklijk Besluit
van 3 Februari 1896, heeft de eer zich tot Uw geacht College
te wenden met eerbiedig maar ernstig verzoek bij de vast
stelling der bezoldiging van het onderwijzend personeel aan
de scholen voor openbaar lager onderwijs, de laatste salaris-
verhooging van f 100 na 15 jaren dienst ook aan de
onderwijzeressen te willen toekennen.
Adressante meent, dat waar deze jaarwedden toch reeds zeer
laag gesteld zijn, het onbillijk is de onderwijzeressen bij ge
trouwe plichtsbetrachting zooveel minder vergoeding toe te
kennen dan haar manlijke collega's.
Waar het voor 't onderwijzend personeel op een leeftijd van
minstens drie-en-dertig jaren toch reeds zeer moeilijk zal zijn
om bij de steeds stijgende prijzen der eerste levensbehoeften
van ƒ900 rond te komen, schijnt 't adressante zeer hard toe
de levensvoorwaarden voor de onderwijzeressen nog ongunstiger
te maken en spreekt zij de hoop uit, dat de Raad zich met
dit gevoelen zal kunnen vereenigen.
't Welk doende enz.
J. M. Wolfson,
presidente.
H. M. le Grand—Goudschaal.
le secretares.
Zal worden behandeld bij punt 4 der agenda.
3°. Verzoek van het College van Regenten over de Rijks
werkinrichting voor Vrouwen om eenige boomen, staande op
het terrein dier inrichting, te doen rooien en verkoopen.
Dit stuk luidt als volgt:
Leiden, den 7en Maart 1908.
Wij hebben de eer U te berichten dat 7 esschen en 6 knot
wilgen, op het terrein der inrichting onder ons beheer staande,
schadelijk zijn voor den groei der gewassen in den tuin van
het gesticht.
Vermits de opgaande boomen van de het Rijk compe-
teerende opbrengst van den houthak zijn uitgesloten, be
hoort het recht deze boomen te doen rooien en verkoopen
aan de gemeente: weshalve wij Uw College beleefdelijk in
overweging geven, bedoelde boomen te doen rooien en ten
profijte der gemeente te doen verkoopen.
De Directeur van het gesticht zal gaarne bereid gevonden
worden eventueel door Uw College noodig geoordeelde inlich
tingen te verstrekken.
Bij publieken verkoop zouden wij er prijs op stellen indien
werd bepaald, dat onmiddelijk na de gunning het rooien of
afzagen en weghalen moet plaats hebben en dat de boomen,
genummerd, op iederen werkdag des voormiddags zijn te be
zichtigen, terwijl tevens piet het oog op de aanstaande lente
spoedige afdoening dézer aangelegenheid ons aangenaam
zoude zijn.
Het College van Regenten,
H. C. Juta, Voorzitter.
Fokker, Secretaris.
De Voorzitter. Zooals reeds uit het slot van dezen brief
blijkt, wordt op een spoedige afhandeling van deze zaak door
de adressante prijs gesteld. Aangezien het daarenboven hier
een zaak van zeer eenvoudigen aard geldt, stellen Burg. en
Weth. voor, de behandeling van deze zaak dan ook thans
plaats te doen hebben. Heeft niemand daartegen bezwaar?
Dan is aldus besloten.
Regenten van de Rijkswerkinrichting stellen op den voor
grond, dat er boomen zijn, waarvan het rooien of kappen
noodzakelijk is. Die bo'omen behooren aan de gemeente, doch
voor de cultuur, die op hun terrein plaats vindt, is het nood
zakelijk, dat zij gerooid worden. De boomen kunnen dus, als
het noodzakelijk blijkt ze te rooien, ten bate van de gemeente
worden verkocht. Het komt Burg. en Weth. voor, dat er geen
bezwaar bestaat, aan het verzoek van de adressante te voldoen
en zij stellen den Raad voor, hen te machtigen, tot het rooien
van de bedoelde boomen over te gaan, in het belang van de
cultuur, die op die terreinen plaats vindt.
Het voorstel van Burg. en Weth. wordt daarop zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
4°. Missive van de Commissie van Toezicht op het Middel
baar Onderwijs houdende voorstel om de heeren H. W. Rutgers,
te Groningen en D. G. Noordijk, te Vlaardingen, tijdelijk
te belasten met het onderwijs in het Hoogduitsch aan de
Hoogere Burgerschool voor Jongens, gedurende het aan den
leeraar J. Verwer verleend verlof.
Dit stuk luidt als volgt:
Leiden, 11 Maart 1908.
Ter voorziening in de lesuren, opengevallen door het verlof
verleend aan den Heer J. Verwer, leeraar in het Hoogduitsch
aan de Hoogere Burgerschool voor jongens alhier, en voor
den duur zijner afwezigheid, geven wij U in overweging gebruik
te maken van de diensten van de Heeren:
H. W. RUTGERS, te Groningen, en
D. G. NOORDIJK, te Vlaardingen,
die zich daartoe bereid hebben verklaard en onmiddellijk
beschikbaar zijn.
Eerstgenoemde bezit de beide acten A en Blaatstgenoemde
alleen de acte A terwijl hij zich voorbereidt voor het ver
krijgen der acte B.