48 DONDERDAG 5 MAART 1908 Raad die conditie aan de inwilliging van het verzoek van de vereeniging tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer verbinden. Dan zou aan punt 2 waarbij wordt bepaald dat Burg. en Weth. de voorwaarden vaststelleneene toevoeging in dien zin moeten plaats hebben. De Voorzitter. De heer Bosch stelt nu voor om aan punt 2 alsnog toe te voegen: »met dien verstande, dat op Zondag geen feestelijkheden zullen plaats hebben." Dit amendement wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Fokker. Ik zou gaarne eene enkele inlichting van den geachten voorsteller van het amendement willen ont vangen, opdat wanneer het mocht worden aangenomen, het bestuur der vereeniging en Burg. en Weth. duidelijk weten, wat de bedoeling is. Wat bedoelt de geachte voorsteller met »feestelijkheden?" Mogen er in het geheel geen feestelijkheden op Zondag plaats hebben, of zal er dan alleen geen muziek op het terrein mogen worden gemaakt? De Voorzitter. De duidelijke zin van de woorden is, dunkt mij, wel deze, dat er in het geheel geen toegang tot het feestterrein zal worden gegevenop Zondag zal er dus van het terrein geen gebruik mogen worden gemaakt. De heer Bosch. Dat is mijne bedoeling, mijnheer de Voorzitter. Werd er alleen des avonds na 8 uur een muziekuitvoering gege ven zonder meer, dan zou ik daartegen niet zooveel bezwaar hebben, maar omdat het een feest is waar meer plaats heeft dan alleen het luisteren naar muziek, heb ik wel bezwaar tegen openstellen op Zondag. Immers, het zal nu den vorm aannemen van een soort van kermis en daarvan hebben wij hier reeds genoeg; in Juli een week, dan op 3 October, wij behoeven er heusch geen kermis meer bij te hebben. De heer Meuleman. Ik wensch even mijn stem te moti- veeren, die ik tegen het amendement zal uitbrengen. Waar op Zondag in den Schouwburg en in de Gehoorzaal muziek mag worden gegeven, vind ik er niets tegen om ook het Pieterskerkhofplein des Zondags voor feestelijkheden open te houden. De Voorzitter Ik geloof, dat het het beste is het amende ment te beschouwen als een amendement op punt 2. Het is eene bespreking van de bevoegdheid van Burg. en Weth. om in deze de voorwaarden vast te stellen. De beraadslaging wordt gesloten. Punt 1 van het voorstel van Burg. en Weth. wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Het amendement van de heeren Bosch, Pera en Vergouwen op punt 2 wordt in stemming gebracht en met 21 tegen 6 stemmen verworpen. Tegen stemmen de heeren: de Boer, Driessen, Bots, Fokker, van Tol, Sijtsma, Zaalberg, Zwiers, Reimeringer, van der Eist, Meuleman, Fockema Andreae, Korevaar, Juta, van Hamel, Stigter, van der Lip, de Vries, Aalberse, Kerstens en Roem. Vóór stemmen de heeren: A. Mulder, Vergouwen, P. J. Mulder, Le Poole, Pera en Bosch. (De heer de Vries was inmiddels ter vergadering gekomen.) Punt 2 wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XIII. Voorstel tot het onttrekken aan den openbaren dienst van terreinen aan de Lammermarkt, het Marktplein, de Nieuwe Beestenmarkt, de Beestenmarkt, de Bloemmarkt en de Haven en de verpachting der terreinen ten behoeve van standplaatsen op de kermis. (Zie Ing. St. no. 56). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. XIV. Verordening, houdende wijziging der verordening van 3 Maart 1904 (Gem.blad no. 4). houdende aanwijzing van de dagen, uren en plaatsen voor het houden van de verschillende markten en van veilingen van groente, ooft en aardappelen, laatstelijk gewijzigd bij de verordening van 3 September 1907. (Gem.blad no. 17). (Zie Ing. St. n°. 52). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XV. Voorstel tot uitbreiding van het gesticht »Endegeest" met eene afdeeling voor jeugdige idioten. (Zie Ing. St. nis 36, 47 en 58). De Voorzitter. Naar aanleiding van de bezwaren van de Commissie van Financiën, hebben Burg. en Weth. een contra nota ingediend en zij blijven in elk opzicht volharden bij hun eerste conclusie. De heer Pera. M. d. V. Reeds meermalen heb ik de wensche- lijkheid uitgesproken, dat er zou komen een afzonderlijke gelegenheid ter verzorging van idioten, en met genoegen heb ik dan ook indertijd vernomen, dat er in die richting pogingen werden aangewend. Met belangstelling heb ik daarom ook kennis genomen van het voorstel dat thans aan onze over weging is onderworpen. Tot mijn leedwezen moet ik echter zeggen, dat ik mij met dit voorstel zooals het thans is aan geboden, niet kan vereenigen. En dat wel om de mijns inziens verschrikkelijke wijze waarop deze zaak is opgedreven en kostbaar gemaakt. Het wil mij toch voorkomen, dat de zaak veel eenvoudiger en doelmatiger had kunnen worden ingericht. De invloed die hier is uitgeoefend door het Geneeskundig Staatstoezicht, is voor de zaak zelf zeer ongunstig geweest. Ook wil het mij voorkomen, dat de inrichting zooals zij nu wordt voorgesteld, allerminst aan het doel zal kunnen beantwoorden. En dit zit voornamelijk hierin, dat men van plan is een inwonend ge neesheer te benoemen op een salaris van f 1500. De behan deling van idioten en al wat daaraan is verbonden, is nog een geheel nieuw terrein, waarvan nog eene ernstige studie moet worden gemaakt en waaromtrent de ondervinding nog bijna alles zal moeten leeren, wat de doelmatigste weg is ten aanzien van de behandeling van deze ongelukkigen. Wanneer men nu een geneesheer gaat aanstellen tegen het voorgestelde salaris, dan geloof ik dat daarvan eene gedurige verwisseling van persoon het gevolg zal zijn. Het komt mij voor, dat voor die kinderen in de eerste plaats noodig is eene paedagogische behandeling en dat er op dit gebied nog zeer belangrijke onderzoekingen zullen moeten plaats hebben. Nu verdient het de voorkeur, dat zich een geneeskundige daar voor bekwaamt, maar ter bereiking van het doel is het dan ook absoluut noodig, dat een dergelijk geneeskundige op den duur aan de stichting blijft verbonden. Wanneer men telkens een ander geneeskundige krijgt, die nog studie van de zaak moet maken, gaat de opgedane ervaring voor een groot deel te loor en zal dit zeker niet strekken tot eene goede ontginning van dit nog voor een groot deel braak liggende terrein. Afgescheiden van de onnoodige kosten, voor de inrichting zelf, zullen de uitgaven toch nog moeten verhoogd worden, ten einde te maken dat de geneesheer op den duur eene vaste positie krijgt, zoodat hij zich geheel op dit gebied kan oefenen en bekwamen. En nu meen ik dat dit doel absoluut niet zal worden bereikt met het voorgestelde salaris van f 1500. Op deze wijze zal de geheele onderneming échec leiden juist door die afwisseling van geneeskundigen die zich telkens van voren af aan op de hoogte zullen moeten gaan stellen van de behandeling der patiënten. Ik geloof dus niet, dat op de voor gestelde wijze eene inrichting zal tot stand komen, die aan haar doel zal beantwoorden, terwijl er noodeloos te veel geld voor wordt uitgegeven. Wat overigens de berekeningen aan gaan, ik vrees er hard voor, dat Burg. en Weth. de zaak te gunstig hebben voorgesteld. Er is wel verzekerd, dat er veel idioten zijn, dat dus een dergelijke inrichting spoedig bevolkt zal worden en dat het aantal patiënten voortdurend zal toenemen, maar levendig herinner ik mij nog, wat ons destijds is voorgespiegeld, toen er sprake was van de oprichting van Rhijngeest. Zooals wij het ons in dien tijd volgens de ontvangen inlichtingen van geneeskundige zijde moesten denken, zou die inrichting slechts behoeven geopend te worden om spoedig meer dan gevuld te zijn. De wijze, waarop echter met dat gesticht gesukkeld is, kan, dunkt mij, op dit gebied als een waarschuwing dienen. Een en ander brengt mij er toe tegen dit voorstel van Burg. en Weth. te stemmen. De heer Vergouwen. M. d. V. Na het antwoord, dat Burg. en Weth. op het rapport der Commissie van Financiën hebben gegeven, had verondersteld kunnen worden, dat die Commissie een nader rapport in het licht had gegeven. Dat was echter de bedoeling niet, omdat zij het beter achtte, dat Burg. en Weth. in deze vergadering een nadere explicatie gaven van enkele punten, welke zij nog gaarne toegelicht zag. Vooraf moet zeker wel aan Burg. en Weth. een compli mentje gemaakt worden voor de bijzonder handige wijze, waarop zij met het cijfer van f 30000, dat door hen was genoemd als de waarde van den grond, welke voor de idioten- afdeeling noodig is, hebben gewerkt. Eerst zeggen zij, dat die grond als bouwgrond een waarde van f 30000 vertegen woordigt, maar daarna wordt dat cijfer tot ƒ2650 gereduceerd. Wij kunnen niet anders zeggen, dan dat het argument, dat de Commissie van Financiën had aangevoerd, door deze voor stelling van de zaak geheel omgekegeld is. Wij zullen over die f 30000 absoluut niets meer in het midden bréngen, omdat wij met dat bedrag van ƒ2650 volkomen vrede kunnen hebben. Er zijn echter twee zaken, welke wij nader willen toe-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 4