46 DONDERDAG 5 MAART 1908. voegd adres aan den Minister van Waterstaat, houdende be zwaren tegen de ontwerp-Zomerdienstregelingen van de Holl. IJzeren Spoorwegmaatschappij en de maatschappij tot exploi tatie van Staatsspoorwegen. Dit stuk luidt als volgt: Aan den Raad der gemeente Leiden. geeft met verschuldigden eerbied te kennen, het Bestuur der Vereeniging tot Bevordering van het Vreemdelingen verkeer te Leiden en Omstreken dat het tegen de ontwerpen Zomerdienstregeling aan vangende 1 Mei 1908 der Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij en der Nederlandsche Staatsspoorwegen bij Zijne Excellentie den Minister van Waterstaat eenige bezwaren heeft ingebracht dat adressant hierbij overlegt afschriften van de te dezer zake door hem aan Zijne Excellentie den Minister van Water staat gerichte adressen; dat adressant het zeer aanbevelenswaardig acht, dat de gemeentebesturen der, bij de aangevraagde wijzigingen in vorengenoemde zomerdienstregeling, belanghebbende gemeen ten, adhaesie aan deze adressen betuigen; redenen waarom adressant ook Uw College daartoe uit- noodigt Hetwelk doende, enz. Het Bestuur voornoemd G. Henri Sijthoff, Voorzitter. H. W. Cahen, Secretaris. Leiden, 3 Maart 1901. De Voorzitter. Dit verzoek is van eenvoudigen aard, zoodat wij zonder bezwaar tot onmiddellijke behandeling kunnen overgaan. Het adres is reeds met de toelichting in de pers gepubliceerd, en de heeren zullen dus wel met de strekking ervan bekend zijn. Burg. en Weth. geven den Raad in overweging te besluiten tot inwilliging van dit verzoek en de uitvoering van dat be sluit dan aan hen over te laten. Er zal tusschen het Dage- lijksch Bestuur der gemeente en het bestuur der vereeniging nog wel eene bespreking moeten plaats hebben over de vraag, hoever die adhaesiebetuiging zich zal kunnen uitstrekken, maar de Raad zal bij een gunstige beschikking op het ver zoek de verdere uitvoering gerust aan Burg. en Weth. kunnen overlaten. t Zonder hoofdelijke stemming wordt hierop overeenkomstig het voorstel van Burg. en Weth. besloten. 6°. Verzoek van Mej. Ph. M. M. C. Voet om haar niet te benoemen tot onderwijzeres aan de school 3e klasse N°. 3. Zal worden behandeld bij punt 3 der agenda. 7°. Verzoek van J. Verwer, leeraar aan de Hoogere Burger school voor Jongens en de Kweekschool voor Onderwijzers, om hem wegens ernstig ooglijden, een verlof van zes weken te verleenen. Dit stuk luidt als volgt: Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Ondergeteekende, J. Verwer, leeraar aan de Hoogere Burger school voor Jongens en aan de Kweekschool voor Onder wijzers en Onderwijzeressen, afdeeling B, alhier, dat hij wegens een oogziekte tegenwoordig niet in staat is zijn werkzaamheden te verrichtendat deze ziekte hem veeleer dwingt, eenigen tijd rust te nemen, zooals uit hierbij over gelegd medisch advies blijkt; redenen waarom hij zich ziet gedwongen, zich tot Uw College te wenden met't vriende lijk verzoek hem gedurende het tijdperk van 3 Maart tot en en met 11 April e.k. van zijne werkzaamheden aan genoemde inrichtingen te willen ontheffen. 't Welk doende Leiden, 3 Maai t 1908. J. Verwer. De Voorzitter. Deze zaak is van dringenden en tevens van eenvoudigen aard. In een overgelegd attest van een geneesheer wordt geconstateerd, dat onverwijld verlof nood zakelijk is. Burg. en Weth. stellen daarom voor, den onder wijzer Verwer het gevraagde verlof te verleenen, terwijl ik hieraan kan toevoegen, dat Burg. en Weth. reeds werkzaam zijn om te trachten in de door dat verlof veroorzaakte stagnatie in het onderwijs te voorzien. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierop overeenkomstig het voorstel van Burg. en Weth. besloten. 8°. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1907, van het Geref. Minne- of Arme Oude Mannen en Vrouwenhuis. 9°. Rekening, dienst 1907, van het Geref. Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. Worden gesteld in handen van de Commissie van Financiën. 10° Bezwaarschriften van verschillende personen tegen hunnen aanslag in de plaatselijke directe belasting, dienst 1907. 11°. Verzoeken van verschillende personen om afschrijving van plaatselijke directe belasting, dienst 1907. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. 12°. Verzoek van de afd. Leiden van het Nederl. Onder wijzersgenootschap om de voorgestelde verordening regelende de bezoldiging van het onderwijzend personeel aan te nemen met eenige door de afdeeling voorgestelde wijzigingen. 13°. Adhaesiebetuiging van de afd. Leiden van de vereeniging van Hoofden van Scholen in Nederland aan het adres van het Onderwijzersgenootschap. '14°. Amendementen van den heer Vergouwen en van de heeren Bosch en A. Mulder op art. 13 der verordening regelende de bezoldiging van het onderwijzend personeel. Zullen worden behandeld bij punt 19 der agenda. 15°. Verzoek van den Kerkeraad der Ned. Herv. gemeente om, indien het Pieterskerkhofplein ter beschikking wordt gesteld van de vereeniging tot bevordering van het Vreemdelingen verkeer, daaraan zoodanige voorwaarde te verbinden, dat de dienst in de Pieterskerk ongestoord kan worden gehouden. Dit stuk luidt als volgt Leiden, 4 Maart 1908. Aan den Raad der Gemeente Leiden. De Kerkeraad der Nederduitsch Hervormde Gemeente te Leiden, vernomen hebbende dat bij U eene aanvrage is ingekomen van de Vereeniging tot bevordering van het Vreemdelingen verkeer om het Pieterskerkhof te mogen onttrekken aan het verkeer en in te richten tot het houden van publieke ver makelijkheden, komt tot U met het beleefd verzoek aan de mogelijke inwilliging van die aanvrage zoodanige bepalingen te ver binden dat de diensten in de Pieterskerk zoowel des Zondags als in de week ongestoord kunnen gehouden worden. De Kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente te Leiden G. Oorthuys, h.t. praeses. J. Hoogenraad, h.t. scriba. Zal worden behandeld bij punt 12 der agenda. Aan de orde is I. Benoeming van een onderwijzer aan de school der 3e klasse No. 6. (Zie Ing. St. n°. 541. De Voorzitter. Mag ik den heeren Juta, P. J. Mulder, Reimeringer en Meuleman verzoeken het stembureau te wil len uitmaken. Wordt benoemd met algemeene (25) stemmen de heer H. S. van der Kwast. II. Benoeming van een onderwijzer aan de school der 4e klasse No. 1. (Zie Ing. St. n°. 55.) Wordt benoemd met 24 stemmen de heer L. van Asperen. De heer J. Laterveer bekwam 1 stem. III. Benoeming van eene onderwijzeres aan de school der 3e klasse No. 3. (Zie Ing. St. n° 63). (De heer van der Lip komt ter vergadering.) Wordt benoemd met algemeene (26) stemmen Mej. E H. M. Landzaat. IV. Benoeming van een onderwijzer aan de school der 3e klasse No. 7. (Zie Ing St. n°. 62.) Benoemd wordt met 25 stemmen de heer J. Laterveer. De heer P. Janssens bekwam 1 stem. V. Benoeming van eene le onderwijzeres in de handwerken aan de school der 4e klasse No. 1. (Zie Ing. St. n°. 55). Bij eerste stemming worden uitgebracht 26 steromen, waar van op Mej. J. Schophuizen 13 stemmen, op Mej. F. E. Pen 12 stemmen en op Mej. A. L. de Vries 1 stem.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 2