34
van het thans loopende huur-contract op 15 April a. s., tegen
den thans geldenden huurprijs van ƒ2.50 per week te mogen
blijven huren.
Mits deze weekhuur veranderd worde in een jaarhuur van
130.—, bestaat daartegen noch bij de commissie van fabri
cage, noch bij ons college bezwaar.
Mitsdien geven wij U in overweging te besluiten het perceel
Lokhorststraat 18, met ingang van 15 April a. s. voor den
tijd van één jaar te verhuren aan C. M. van Halderen, alhier,
tegen een huurprijs van 130.per jaar en overigens onder
de gewone, bij verhuring van aan de gemeente toebehoorende
eigendommen gebruikelijke, voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth van Leiden.
Leiden, 21 Januari 1908.
Aan Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, Cornelis Maria
van Halderen, wonende Lokhorststraat N°. 18. Alhier, dat:
hij vernomen hebbende, het perceel door hem bewoond,
op 15 Januari 1908 is overgegaan aan de Gemeente Leiden,
waarbij is bepaald gewordendat ondergeteekende als tegen-
woordigen huurder, tot den 15 April 1908 bedoeld perceel zal
blijven mogen betrekken,
dat hij uit den aard zijner bedrijfswerkzaamhedende eer
heeft U zeer beleefd te verzoeken hem, zoo mogelijk, op de
steeds bestaand hebbende voorwaarden, meerbedoeld perceel,
ook na den 15en April 1908 opnieuw wel te willen doen
verhuren, hem, eveneens zoo mogelijktevens den duur of
den vermoedelijkcn duur van deze huur, te willen doen be
kend maken.
't welk doende enz.
C. M. van Haldeken.
N°. 52. Leiden, 17 Februari 1908.
Gelijk u bekend is, is bij art. 1 van de verordening van
13 October 1904 (Gem. BI. n°. 29) het aanvangsuur van de
vette-varkensmarkt bepaald op 7 uur des morgens gedurende
de maanden Maart tot en met October en op 8 uur des
morgens gedurende de andere maanden van het jaar. Van de
zijde van belanghebbenden wordt nu echter aangedrongen
om dat aanvangsuur één uur te vervroegen.
Dezerzijds bestaat daartegen geenerlei bezwaar. Nu deze
jongste markt in den laatsten tijd zoo zeer in bloei is toege
nomen, dat meermalen 175 tot 200 stuks ter markt worden
aangevoerd, blijkt inderdaad vervroeging van het aanvangsuur
wenschelijk, zoowel om het schikken van de varkens in de
hokken geregelder te kunnen doen plaats hebben, als om de
kooplieden in de gelegenheid te stellen weder vroeger naar
hun bedrijf terug te keeren. Wij vereenigen ons daarom
gaarne met het advies van de markteommissie om het aan
vangsuur van de vette-varkensmarkt zoowel 's winters als
's zomers één uur vroeger te stellen.
Mitsdien geven wij U in overweging tot de vaststelling van
de navolgende verordening over te gaan
VERORDENING houdende wijziging van de verordening van
3 Maart 1904 (Gein. RL n°. 4) „houdende aanwijzing
van de dagen, uren, en plaatsen voor het houden
van de verschillende markten en van veilingen van
groente, ooft en aardappelen" gelijk deze werd ge
wijzigd hij de verordeningen van 13 October 1904
(Gem. BI. n°. 29), 18 Mei 1905 (Gem. BI. n". 17) en
3 September 1907 (Gem. BI. n°. 17).
Eenig Artikel.
In art. 1 onder 5a der bovengenoemde verordening wordt
gelezen in plaats van het cijfer 7, het cijfer 0 en in plaats
van het cijfer 8, het cijfer 7.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 53. Leiden, 18 Februari 1908.
Door Burgemeester en Wethouders is er de aandacht van
onze Commissie op gevestigd, dat in de verordening van
den 20sten April 1893 (Gem. BI. no. 5) op het veil bieden en
verkoopen van visch in deze gemeente eene leemte bestaat,
tengevolge waarvan thans het invoeren van visch, die bedorven
of voor de gezondheid schadelijk is, niet strafbaar is.
Meermalen is het dan ook, naar onze Voorzitter ons mede
deelde, voorgekomen, dat het den Keurmeester van visch niet
mogelijk was, tegen hen, die bedorven of voor de gezondheid
schadelijke visch invoerden of vervoerden, proces-verbaal des
wege op te maken, aangezien het veil hebben, ten verkoop
aanbieden, verkoopen of afleveren, hetgeen in art. 3 der ver
ordening verboden is, nog niet plaats had en dus eene be
keuring alsnog niet kon worden ingesteld.
Toch is het aan politietoezicht onderwerpen ook van den
invoer en het vervoer van visch alleszins wenschelijk, gelijk
dit ten aanzien van vleesch en melk reeds voorgeschreven is,
en het komt ons dan ook met Burgemeester en Wethouders
voor, dat alleszins termen aanwezig kunnen worden geacht,
om door aanvulling der verordening in dien zin, dat eveneens
het invoeren of vervoeren van bedorven of voor de gezond
heid schadelijke visch verboden is, aan dit bezwaar tegemoet
te komen.
Wij hebben mitsdien de eer Uwe Vergadering in overwe
ging te geven tot de vaststelling van nevensgaande Veror
dening, houdende wijziging der verordening van 20 April
1893 op het veil bieden en verkoopen van visch in de gemeente
Leiden, wel te willen besluiten.
De Commissie voor de Strafverordeningen.
Aan den Gemeenteraad.
VERORDENING houdende wijziging der verordening van 20
April 1893, op bet veil bieden en verkoopen van
visch in de gemeente Leiden (Gein. Blad No. 5), ge
wijzigd bij verordening van 13 Juli 1893 (Gein. Blad
No. 9).
Eenig Artikel.
In art. 3 wordt gelezen vóór «veil te hebben": „in te voe
ren, te vervoeren,".
In art. 6 vóór «veil heeft": «invoert, vervoert,".
In art. 8, le lid in plaats van: «den verkoop": «het in
voeren, vervoeren of verkoopen."
In art 8, 2e lid vóór «veil gehouden": «ingevoerd, vervoerd,".
N°. 54. Leiden, 18 Februari 1908.
In overleg met den Arrondissements-Schoolopziener en na
ingewonnen bericht van het Hoofd der school, hebben wij de
eer Uwe Vergadering de volgende voordracht aan te bieden
voor de benoeming van een onderwijzer aan de openbare
school der 3e klasse No. 6, ter vervanging van Mej C. E de
Vos, die in de raadszitting van den 9en Januari werd benoemd
tot onderwijzeres met verplichte hoofdakte:
1°. H. S. VAN DER KWAST, onderwijzer te Lisserbroek;
2°. L. VAN ASPEREN, onderwijzer te Renthuizen;
3°. J. LATERVEER, onderwijzer te «de Lier".
Onder mededeeling, dat de desbetreffende stukken in de
Leeskamer ter inzage liggen, verzoeken wij U thans tot, eene
benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 55. Leiden, 18 Februari 1908.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering de navolgende voor
drachten aan te bieden voor de benoeming van een onderwijzer
en van eene le onderwijzeres in de handwerken aan de open
bare school der 4e klasse No. 1, ter vervulling van de vaca
tures, ontstaan door het met ingang van 1 Februari verleend
eervol ontslag aan den heer R. Wisman en tengevolge van
de benoeming van Mej. M. Ritman tot le onderwijzeres in
de handwerken ain de school der 3e klasse No. 4.
Voor onderwijzer
1°. L. VAN ASPEREN, onderwijzer te Benthuizen;
2°. J. LATERVEER, onderwijzer te «de Lier";
3°. J. J. MUSSCHENHAGE, onderwijzer te Ruitenveen
(gemt. Nieuwleusen).
Voor ie onderwijzeres in de handwerken:
1°. Mej. F. E. PEN, 2e onderwijzeres in de handwerken aan
de openbare school der 3e klasse No. 5;
2°. Mej. J. SCHOPHUïZEN, 2e onderwijzeres in de handwerken
aan de openbare school der 4e klasse No. 2;
3°. Mej. A. L. DE VRIES, 2e onderwijzeres in de handwerken
aan de openbare school der 4e klasse No. 1.