GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. Aug. L. Reimeringer. J. C. Zaalberg Jz. 23 INGEKOMXIt STIKKEN. N°. 41. Leiden, 3 Februari 1908. De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten dat zij, indien de Raad besluit tot den bouw van eene woning voor den boekhouder van de gestichten Endegeest en Rhijn- geest, geen bedenking heeft tegen de wijze waarop Burge meester en Wethouders voorstellen de daarvoor benoodigde gelden te vinden. Zij adviseert U in dat geval tot vaststelling van den over- gelegden suppletoiren begrootingsstaat. te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 42. De Commissie van Financiën stelt u voor, de behandeling van punt 6 der agenda, handelende over de stichting van de Idioteninrichting, tot een volgende vergadering te verdagen, daar ze geen voldoenden tijd gehad heeft om de stukken te bestudeeren en ze gaarne een doorwerkt rapport aan uwe vergadering wil overleggen. Leiden, 4 Februari 1908. .1. P. Vergouwen. Aan Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. N°. 43. Leiden, 4 Februari 1908. Evenals in vorige jaren is door het Bestuur van het ge nootschap »Mathesis Scientiarum Genitrix", wederom het verzoek tot ons gericht om kosteloos gebruik te mogen maken van eenige lokalen in de Gehoorzaal, gedurende de week van 4 tot en met '10 Mei a.s. voor de tentoonstelling van door de leerlingen vervaardigde teekeningen en voor het houden der jaarlijksche algemeene vergadering. Aangezien bij ons college tegen de inwilliging van het verzoek geen bezwaar bestaat, geven wij U in overweging ons te machtigen de benoodigde lokalen kosteloos aan het genootschap ten gebruike af te staan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 44. Leiden, 5 Februari 1908. Van uw medelid A. Mulder kwam in de raadsvergadering van 6 Juni het volgende voorstel in: »De Raad besluite in beginsel tot demping van de Mare over te gaan, b v. van af de Oude Vest tot aan de hoek van de Stille Rijn. i°. Omdat de Marestraat te smal is geworden en groot gevaar meêbrengt voor ernstige ongelukkendoor de uitbreiding der stad aan die buitenzijde en het veelvuldig rijden van af het slachthuis. 2°. Bij spuiing te Katwijk de waterverplaatsing door het Rapenburg sterk zal toenemen en ook daardoor een betere toestand zal ontstaan Ondergeteekende acht bovenstaande redenen genvegzaam om lot dit besluit te komen". Beziet men de tweeledige motiveering van dit voorstel van naderbij, dan blijkt dat de heer Mulder van een demping van de Mare, hetzij dan geheel of gedeeltelijk, eigenlijk drie voor deden verwacht, n.l. 1°. minder gevaar voor ongelukken ten gevolge van ver ruiming van de te smalle verkeerswegen langs de Maregracht; 2°. toeneming van de waterverplaatsing in het Rapenburg en daardoor mindere verontreiniging dier gracht; en 3°. verbetering van den toestand der stadsgrachten in het algemeen. Wij zullen thans aan de hand van het ter zake door den Di recteur van Gemeentewerken uitgebracht rapport, waarmede de commissie van fabricage zich volkomen heeft vereenigd, eerst nagaan of met grond mag worden aangenomen, dat de goede verwachtingen, die de heer Mulder van de demping heelt, ook zouden worden verwezenlijkt. Daarna zullen wij dan een oogenblik stilstaan bij de nadeelen, welke daaraan even tueel zouden verbonden zijn. En onze conclusie zal dan zijn, dat waar de nadeelen grooter zijn dan de te verwachten voordeelen, de demping door ons college behoort te worden ontraden. Zeer terecht wordt door den heer Mulder op den voor grond gesteld dat het verkeer over de Mare steeds toeneemt, en dat die straat voor een goed deel te smal is om dat ver keer behoorlijk op te nemen. Immers nog afgescheiden daar van, dat het locale verkeer over de Mare, ook tengevolge van de oprichting van het slachthuis, zeer aanzienlijk is, vormt die straat nog bovendien een hoofd toegangsweg tot onze gemeente voor allen die uit Noordwijk, Voorhout, Warmond, Sassenheim en vele verder gelegen dorpen tot ons komen. En wanneer men dan nagaat dat de berijdbare breedte van de Mare tusschen de Marebrug en de Haarlemmerstraat af wisselt van even 3 tot even 6 Meter, dan is het, het drukke gerij aldaar in aanmerking genomen, zeker niet te veel gezegd, dat de tegenwoordige toestand gevaar oplevert voor de openbare veiligheid. En nu zou aan dit bezwaar zeker reeds eenigszins kunnen worden tegemoetgekomen door de stoepen vóór de huizen te vervangen door verhoogde voet paden, waardoor althans de voetgangers veiliger dan thans hun weg zouden kunnen gaan, maar nog daargelaten, dat een dergelijke verbetering door botsing met particu liere belangen niet altijd even gemakkelijk is tot stand te brengen, zou toch ook dan nog voor het verkeer per as te weinig ruimte verkregen worden. Dit in de eerste plaats door den heer Mulder aangevoerd motief zou dan ook zeer krachtig voor de aanneming van zijn voorstel pleiten. Van de beide andere motieven kan dit echter niet worden gezegd. Dat toeneming van de waterverplaatsing in het Rapenburg van demping van de Mare het gevolg zou zijn acht de Directeur van Gemeentewerken allerminst waar schijnlijk. De Mare is om zoo te zeggen een dood water. Ook bij spuiing te Katwijk neemt de Mare aan de waterverplaatsing slechts weinig deel. Wanneer tengevolge dier spuiing eenige trek komt in de beide armen van den Rijn en de zoogenaamde Nieuwe Vaart, heeft dit op de Maregracht, die de verbinding- vormt tusschen die wateren, weinig of geen invloed De eenige waterverplaatsing die in die gracht plaats heeft, is er eene, door de kracht van den wind in het leven geroepen en in richting van de windrichting afhankelijk. Dat dus, bij demping van de Mare, het Rapenburg daarvan bij spuiingen te Katwijk ook maar eenigszins baat zou hebben, mag ten sterkste worden betwijfeld. Maar zegt de heer Mulder in de derde plaats, de toestand der grachten zal toch in het algemeen beter worden. Dit nu is zeer zeker niet te verwachten en in stede van een voor deel zou men uit dit oogpunt in die demping veeleer een nadeel moeten zien. Wordt toch de Mare gedempt, dan zullen daarin uiteraard riolen moeten worden gelegd en deze riolen zullen dan weer moeten uitmonden in den Rijn eenerzijds en in de Nieuwe Vaart anderzijds. En al behoeft nu de invloed, dien de loozing dier riolen op de genoemde wateren zou hebben, niet te worden overschat, een feit is het toch dat die wateren door den compacten rioolinhoud, welken zij in zich zullen op nemen, meer zullen worden verontreinigd, dan wanneer de faecaliën en andere afvalstoffen, zooals thans, in de wateren van de Mare een uitweg vinden. Blijkt dus dat van de drie door den heer Mulder genoemde voordeelen er slechts één overblijft en dat het in de derde plaats aangegeven voordeel veeleer als een nadeel moet worden aan gemerkt, dan zou, wanneer men tevens rekening houdt met de belangrijke kosten die een eventueele demping van de Mare zou vereischen, reeds hierom alleen aanneming van het voorstel Mulder te ontraden zijn. Maar er zou aan die demping ook nog een ander nadeel verbonden zijn, dat door den heer Mulder geheel wordt over het hoofd gezien. Ook de scheepvaart heeft bij behoud van het vaarwater in de Mare belang. Vele beurtschippers hebben daar hun vaste ligplaats en de Maregracht is bovendien de eenige toegang voor het verkeer te water om van uit noor delijke richting de binnenstad te bereiken. Men moet er in derdaad niet gering over denken, dat de binnenschippers, die van de Haarlemmervaart de binnenstad wenschen te be reiken, gedwongen zouden worden dan den omweg langs Nieuwe Vaart en Ouden Rijn te nemen. Om al deze redenen te zamen behoort dan ook, naar wij meenen, althans in de eerste tijden, nog niet aan een dem ping van de Mare te worden gedacht. Intusschen, wij zeiden het reeds, niet ten onrechte heeft de heer Mulder er op gewezen hoe in ieder geval het ver keer te land met het oog op de openbare veiligheid dringend voorziening behoeft. Wij hebben daarom het ter zake dooi den Commissaris van Politie uitgebracht rapport in handen gesteld van de commissie voor de strafverordeningen, die daarin op haar beurt aanleiding heeft gevonden U een aan vulling van de verordening op de straatpolitie betreffende het rijden op de Lange Mare ter vaststelling aan te bieden. Wij ondersteunen die voordracht gaarne, maar meenen U dan tevens, wanneer op die wijze behoorlijk in de behoefte van het verkeer te land aan meerdere veiligheid zal zijn voorzien, de aanneming van het voorstel Mulder, op grond van al de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 1